De dag dat alles brak: mijn leven na Adriaans verraad
‘Je moet het weten, Els. Ik kan het niet langer voor me houden.’
Die woorden galmen nog steeds na in mijn hoofd. Het was niet Adriaan die ze uitsprak, maar Marieke, zijn collega van kantoor. Ze stond op een regenachtige dinsdagmiddag voor mijn deur, haar jas druipend, haar ogen rood van het huilen. Ik had geen idee wat er aan de hand was. Ik dacht dat ze misschien iets over het werk kwam vragen, of misschien een probleem met haar auto had. Maar toen ze binnenstapte en haar handen om haar mok thee vouwde, wist ik dat het iets anders was.
‘Adriaan en ik… het spijt me zo, Els. Ik had het nooit moeten laten gebeuren.’
Mijn hart bonsde in mijn keel. Ik voelde hoe mijn handen begonnen te trillen. ‘Wat bedoel je?’ vroeg ik, al wist ik het ergens diep vanbinnen al. De manier waarop Adriaan de laatste maanden thuiskwam – moe, afwezig, zijn telefoon altijd op stil. Hoe hij plotseling begon te sporten, nieuwe overhemden kocht, en zelfs zijn grijze haren liet verven. Ik had het allemaal gezien, maar ik had het niet willen zien.
‘We hebben een affaire gehad,’ fluisterde Marieke. ‘Het is voorbij. Maar je verdient het om het te weten.’
Ik weet niet hoe lang ik daar heb gezeten, tegenover haar aan de keukentafel. De regen tikte tegen het raam, de klok tikte door, maar mijn wereld stond stil. Alles wat ik dacht te weten over mijn leven, over Adriaan, over ons gezin – het werd in één klap weggevaagd.
Toen Marieke weg was, bleef ik achter in een huis dat ineens veel te groot leek. De foto’s aan de muur – vakanties in Zeeland, de kinderen op hun eerste schooldag – leken me uit te lachen. Was het allemaal een leugen geweest? Had hij al die tijd al iemand anders gewenst?
Die avond kwam Adriaan thuis alsof er niets aan de hand was. Hij schudde zijn paraplu uit in de gang en riep: ‘Wat eten we?’
Ik stond in de keuken en keek hem aan. ‘We moeten praten,’ zei ik met een stem die ik nauwelijks herkende.
Zijn gezicht verstarde. ‘Wat is er?’
‘Marieke is hier geweest.’
Hij keek weg. ‘Oh.’
‘Hoe lang al?’ vroeg ik. ‘Hoe lang bedrieg je me al?’
Hij zuchtte diep en liet zich op een stoel vallen. ‘Een paar maanden,’ mompelde hij. ‘Het stelde niets voor.’
‘Niets?’ Mijn stem sloeg over. ‘Dertig jaar samen en jij noemt dit niets?’
Hij keek me niet aan. ‘Het spijt me.’
Die nacht sliep hij op de bank. Ik lag in bed en staarde naar het plafond. Mijn gedachten tolden rond: hoe vertel ik dit aan onze kinderen? Wat moet ik met mijn leven nu alles wat ik kende is ingestort?
De dagen daarna waren een waas van telefoontjes, tranen en eindeloze gesprekken met vriendinnen die niet wisten wat ze moesten zeggen. Mijn dochter Sanne kwam langs met bloemen en chocola – alsof dat iets kon goedmaken.
‘Mam, je bent zo sterk,’ zei ze terwijl ze mijn hand vasthield.
‘Sterk?’ Ik lachte schamper. ‘Ik voel me allesbehalve sterk.’
Mijn zoon Joris was woedend op zijn vader. ‘Hoe kon je dit doen? Aan mam? Aan ons?’ riep hij tijdens een ongemakkelijk familiediner waar Adriaan probeerde te doen alsof alles normaal was.
‘Het is tussen mij en je moeder,’ zei Adriaan zachtjes.
‘Nee,’ beet Joris hem toe. ‘Je hebt ons allemaal verraden.’
De weken sleepten zich voort. Adriaan bleef in huis slapen – in de logeerkamer – omdat hij nergens anders heen kon of wilde gaan. We leefden als vreemden onder één dak; we wisselden beleefdheden uit over de post of de boodschappen, maar verder niets.
Op een avond zat ik alleen in de woonkamer toen Adriaan binnenkwam met een fles wijn.
‘Els… kunnen we praten?’
Ik keek hem aan, moe van alle woorden die niets meer leken te betekenen.
‘Waarom Marieke?’ vroeg ik uiteindelijk. ‘Wat had zij wat ik niet heb?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het was niet gepland. We werkten veel samen… het gebeurde gewoon.’
‘Het gebeurde gewoon,’ herhaalde ik bitter. ‘Alsof je per ongeluk struikelt en ineens in bed ligt met iemand anders.’
Hij keek weg. ‘Ik weet niet waarom ik het deed.’
‘Misschien omdat je dacht dat je ermee weg zou komen,’ zei ik zacht.
Er viel een lange stilte tussen ons.
De maanden daarna probeerden we verder te gaan met ons leven, maar niets was meer hetzelfde. De kinderen kwamen minder vaak langs; ze konden de spanning niet verdragen. Mijn zus Anja belde elke dag om te vragen hoe het ging, maar wat moest ik zeggen? Dat ik ’s nachts huilde om alles wat verloren was? Dat ik bang was voor de toekomst?
Op een dag vond ik een briefje op de keukentafel: “Els, ik ben bij een vriend logeren. Ik heb tijd nodig om na te denken.” Geen kusje, geen uitleg – alleen dat.
Ik voelde me verraden en verlaten tegelijk. Maar ergens voelde ik ook opluchting: eindelijk ruimte om adem te halen zonder zijn aanwezigheid als een schaduw over mijn schouder.
Langzaam begon ik mezelf terug te vinden. Ik ging wandelen in het park, sprak af met oude vriendinnen die ik jaren niet had gezien, en begon zelfs weer te schilderen – iets wat ik altijd had opgegeven voor het gezin.
Op een middag zat ik op een bankje in het Vondelpark toen een oudere vrouw naast me kwam zitten.
‘Moeilijke dag?’ vroeg ze vriendelijk.
Ik knikte en vertelde haar – tot mijn eigen verbazing – mijn hele verhaal.
Ze glimlachte begrijpend. ‘Je bent sterker dan je denkt,’ zei ze zachtjes. ‘Soms moet iets kapot om ruimte te maken voor iets nieuws.’
Die woorden bleven bij me hangen.
Toen Adriaan na drie weken terugkwam, was hij veranderd – of misschien was ík veranderd.
‘Els… wil je het nog proberen?’ vroeg hij voorzichtig.
Ik keek hem aan en voelde geen woede meer, alleen verdriet om wat we verloren hadden.
‘Ik weet het niet,’ zei ik eerlijk. ‘Misschien moeten we leren loslaten.’
We besloten samen naar relatietherapie te gaan – niet om alles weer zoals vroeger te maken, maar om elkaar los te laten zonder haat of wrok.
Nu, maanden later, woon ik alleen in ons huis in Amstelveen. De stilte is soms oorverdovend, maar ook bevrijdend. Ik ben bang voor de toekomst, maar ook nieuwsgierig naar wat er nog komt.
Soms vraag ik me af: Had ik iets kunnen doen om dit te voorkomen? Of is dit gewoon hoe het leven soms loopt?
Wat zouden jullie doen als je hele leven ineens op z’n kop staat? Zou je kunnen vergeven? Of kiezen voor jezelf?