Tussen de Scherven van Vertrouwen: Mijn Leven na het Geheim van Pieter
‘Waarom heb je me dit nooit verteld, Pieter?’ fluister ik in de lege woonkamer, mijn stem breekt in het schemerlicht. De stilte is ondraaglijk. Ik hoor alleen het zachte tikken van de klok boven de schouw, alsof de tijd me uitlacht. Mijn handen trillen terwijl ik de vergeelde enveloppen vasthoud. Zijn handschrift – zo vertrouwd, zo dichtbij – snijdt nu als een mes door mijn hart.
Het is drie weken na de begrafenis. De geur van zijn aftershave hangt nog in de slaapkamer, zijn pantoffels staan keurig naast het bed. Ik ben bezig met het opruimen van zijn spullen, iets wat ik maanden had willen uitstellen, maar mijn dochter Marieke drong aan. ‘Mam, je moet verder. Je kunt niet blijven hangen in het verleden.’ Maar hoe doe je dat als het verleden zich aan je opdringt in de vorm van een stapel brieven, zorgvuldig verstopt achter een losse plank in zijn bureau?
Ik durf nauwelijks te lezen. Toch wint de nieuwsgierigheid het van de angst. De eerste brief is gedateerd op 12 april 1987, een jaar na onze bruiloft. ‘Lieve Annelies,’ begint hij. Mijn hart slaat over. Annelies – die naam heb ik ooit gehoord, vaag, als een echo uit zijn jeugd. Hij schreef haar over zijn twijfels, over onze eerste ruzies, over hoe hij haar miste. ‘Soms vraag ik me af hoe mijn leven eruit had gezien als ik bij jou was gebleven.’
Mijn adem stokt. Was ons leven dan één grote leugen? Ik blader verder. De brieven zijn openhartig, soms teder, soms wanhopig. Hij schrijft over onze kinderen – Marieke en Tom – maar altijd met een ondertoon van spijt. ‘Ze lijken op jou, maar soms zie ik iets van mezelf terug,’ schrijft hij aan haar. ‘En dan vraag ik me af of jij ook kinderen hebt.’
Ik voel woede opkomen, maar ook verdriet. Hoe kon hij dit voor mij verborgen houden? Was ik niet genoeg? Of was zij altijd aanwezig, als een schaduw tussen ons in?
De volgende dag zit ik met Marieke aan de keukentafel. Ze roert zwijgend in haar thee.
‘Mam, je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien.’
Ik schuif de stapel brieven naar haar toe. ‘Lees maar.’
Ze kijkt me aan, haar ogen groot van schrik. ‘Wat… wat is dit?’
‘Brieven aan Annelies. Zijn eerste liefde.’
Ze slaat haar hand voor haar mond. ‘Dit meen je niet…’
We lezen samen. Soms huilt ze zachtjes, soms vloekt ze. ‘Hoe kon hij dit doen? Aan jou? Aan ons?’
De dagen erna slaap ik nauwelijks. Elke kamer in huis lijkt nu anders; overal zie ik sporen van zijn geheimen. Ik vraag Tom om langs te komen. Hij arriveert met zijn vrouw Saskia en hun zoontje Daan.
‘Mam, wat is er aan de hand?’ vraagt Tom bezorgd.
Ik vertel het hele verhaal. Tom reageert anders dan Marieke: hij wordt boos.
‘Dus alles was nep? Heeft hij ooit echt van ons gehouden?’
Saskia probeert te sussen: ‘Misschien was het gewoon een manier om met zijn gevoelens om te gaan…’
Maar Tom wil er niets van weten.
De familie raakt verdeeld. Marieke zoekt troost bij mij; Tom trekt zich terug en komt wekenlang niet meer langs. Ik voel me schuldig tegenover mijn kinderen, maar ook tegenover mezelf. Heb ik iets gemist? Was ik blind voor zijn verdriet?
Op een avond besluit ik Annelies op te zoeken. Haar adres stond op een van de brieven. Ze woont in Utrecht, niet ver van waar wij vroeger woonden.
Mijn hart bonkt als ik aanbellen. Een vrouw van mijn leeftijd doet open; haar gezicht is vriendelijk maar verrast.
‘Jij bent…?’
‘Elsa de Vries. De vrouw van Pieter.’
Ze slikt zichtbaar.
‘Kom binnen,’ zegt ze zacht.
We zitten zwijgend tegenover elkaar aan haar keukentafel. De stilte is zwaar.
‘Ik wist niet dat hij nog steeds schreef,’ zegt ze uiteindelijk.
‘Hij heeft nooit geantwoord gekregen?’ vraag ik.
Ze schudt haar hoofd. ‘Na onze breuk heb ik hem gevraagd geen contact meer te zoeken. Maar blijkbaar…’
We praten urenlang. Ze vertelt over hun jeugd, hun dromen, hun pijnlijke afscheid toen Pieter voor mij koos.
‘Ik heb hem losgelaten,’ zegt ze zacht. ‘Maar misschien heeft hij dat nooit gekund.’
Op weg naar huis voel ik me lichter en zwaarder tegelijk. Lichter omdat Annelies geen bedreiging was; zwaarder omdat ik nu weet dat Pieter altijd met zichzelf heeft geworsteld.
Thuis wacht Marieke op me.
‘En?’ vraagt ze hoopvol.
‘Ze heeft hem nooit teruggeschreven,’ zeg ik zacht.
Marieke knikt langzaam.
De weken verstrijken. Tom blijft afstandelijk; Marieke en ik zoeken samen naar een nieuw evenwicht. Ik begin te begrijpen dat liefde niet altijd eenvoudig is, dat mensen geheimen hebben – soms uit angst, soms uit verdriet.
Op een dag vind ik een laatste brief in Pieters jaszak, ongedateerd en onafgemaakt:
‘Lieve Elsa,
Ik hoop dat je ooit begrijpt waarom sommige dingen onuitgesproken blijven…’
Ik huil om wat we hadden en om wat we nooit zullen weten.
Misschien is dat het leven: leren leven met de scherven van vertrouwen en toch proberen verder te gaan.
Was het liefde als er altijd een schaduw tussen ons stond? Of is ware liefde juist het vermogen om te vergeven wat we nooit zullen begrijpen?