Na vijfentwintig jaar huwelijk vond ik berichten van een andere vrouw op de telefoon van mijn man – en alles bleek anders dan ik dacht

‘Hoe lang al, Jan?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer hem niet te laten breken. Jan kijkt me aan, zijn ogen groot en schuldig. ‘Het is niet wat je denkt, Marijke,’ zegt hij zacht. Maar ik geloof hem niet. Niet na wat ik net heb gelezen op zijn telefoon, terwijl hij onder de douche stond. Berichten van een vrouw die ik niet ken. Woorden als ‘ik mis je’ en ‘wanneer zie ik je weer?’ Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel.

Twintig minuten geleden was alles nog normaal. Ik was bezig met het avondeten – stamppot boerenkool, zoals altijd op donderdag – en Jan kwam thuis van zijn werk bij de gemeente. Hij gaf me een kus op mijn wang, zoals hij dat al vijfentwintig jaar doet. Onze dochter Lotte zat boven te studeren voor haar tentamens. Alles leek gewoon, veilig, vertrouwd.

Maar toen Jan zijn telefoon op het aanrecht liet liggen en naar boven liep om te douchen, zag ik het scherm oplichten. Een bericht van ‘Sanne’. Mijn vingers trilden toen ik het ontgrendelde. Ik weet dat het niet hoort, maar iets in mij dwong me om te kijken. Misschien voelde ik het al langer aankomen, dat er iets niet klopte. Misschien was het de manier waarop hij de laatste tijd zo vaak glimlachte naar zijn scherm, of hoe hij soms ineens weg moest voor ‘werk’.

‘Marijke, luister nou…’ Jan probeert mijn hand vast te pakken, maar ik trek me terug. ‘Hoe lang al?’ herhaal ik. Mijn stem klinkt nu scherper dan ik wil. Lotte komt de trap af en kijkt ons vragend aan. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt ze. Ik wil haar beschermen tegen deze pijn, maar ze is volwassen genoeg om te begrijpen dat er iets mis is.

‘Papa heeft een vriendin,’ zeg ik uiteindelijk, mijn stem breekt nu toch. Lotte’s ogen worden groot van schrik. ‘Wat? Papa?!’ Ze kijkt Jan aan alsof ze hem voor het eerst ziet.

Jan zucht diep en laat zich op een stoel vallen. ‘Het is niet zoals jullie denken,’ zegt hij weer. ‘Sanne is… ze is iemand die ik heb leren kennen via het vrijwilligerswerk. Ze heeft het moeilijk thuis, haar man mishandelt haar. Ik probeer haar alleen maar te helpen.’

Ik weet niet wat ik moet geloven. De berichten die ik las waren intiem, vol warmte en tederheid – woorden die Jan al jaren niet meer tegen mij heeft gezegd. ‘Waarom heb je het dan voor me verzwegen?’ vraag ik zacht.

Jan kijkt naar zijn handen. ‘Omdat ik wist dat je het verkeerd zou begrijpen.’

Lotte barst in tranen uit en rent naar boven. Ik blijf achter met Jan in de keuken, tussen de geur van afgekoelde stamppot en de brokstukken van ons leven.

Die nacht slaap ik niet. Ik staar naar het plafond terwijl Jan naast me ligt te woelen. Mijn gedachten razen: Was dit het dan? Vijfentwintig jaar samen, alles opgebouwd – voor niets? Of ben ik te streng? Hebben we elkaar onderweg verloren?

De dagen daarna zijn gespannen. Lotte praat nauwelijks met ons. Jan probeert zich normaal te gedragen, maar ik voel de afstand tussen ons groeien als een kloof die niet meer te overbruggen is.

Op zondagavond besluit ik Sanne te bellen. Haar nummer stond in Jans telefoon. Mijn handen trillen als ik haar naam intoets.

‘Met Sanne?’ klinkt een zachte stem aan de andere kant.

‘Hallo Sanne, je spreekt met Marijke… de vrouw van Jan.’

Er valt een lange stilte.

‘Oh… eh… hallo Marijke,’ zegt ze uiteindelijk voorzichtig.

‘Ik wil graag weten wat er precies tussen jou en mijn man speelt,’ zeg ik zonder omwegen.

Sanne zucht diep. ‘Jan is een goede vriend voor me geweest in een hele moeilijke tijd. Maar…’ Ze aarzelt even. ‘Ik denk dat hij meer voor me voelt dan alleen vriendschap.’

Mijn hart slaat over.

‘Hebben jullie…?’

‘Nee,’ zegt Sanne snel. ‘We hebben nooit iets gedaan wat niet mocht. Maar… we praten veel. Over alles wat we missen in ons leven.’

Ik hang op met een gevoel van leegte en verwarring. Is emotionele ontrouw minder erg dan fysieke? Of misschien zelfs erger?

Die avond zit ik met Jan aan tafel. De stilte tussen ons is ondraaglijk.

‘Waarom ben je niet naar mij gekomen als je iets miste?’ vraag ik zacht.

Jan haalt zijn schouders op, zijn ogen vochtig. ‘Ik weet het niet meer, Marijke. We zijn zo lang samen… soms voelt het alsof we elkaar kwijt zijn geraakt zonder dat we het doorhadden.’

Ik denk terug aan onze beginjaren: hoe we samen door Amsterdam fietsten, hoe we nachtenlang praatten over onze dromen, hoe we samen huilden toen mijn vader overleed. Wanneer zijn we gestopt met praten? Wanneer werd alles routine?

Lotte komt beneden en kijkt ons aan met rode ogen.

‘Gaan jullie uit elkaar?’ vraagt ze zacht.

Ik weet het antwoord niet.

De weken daarna zoeken Jan en ik hulp bij een relatietherapeut in Utrecht. Het is zwaar – oude wonden worden opengereten, verwijten vliegen over tafel. Maar soms, heel soms, zie ik weer een glimp van de man op wie ik ooit verliefd werd.

Op een avond na therapie lopen we samen langs de grachten van Utrecht. De stad is stil, alleen het zachte licht van de lantaarns weerspiegelt in het water.

‘Denk je dat we dit kunnen redden?’ vraagt Jan voorzichtig.

Ik kijk hem aan en voel tranen branden achter mijn ogen.

‘Ik weet het niet,’ fluister ik eerlijk. ‘Maar misschien verdienen we het om het te proberen – voor onszelf, voor Lotte.’

Thuis wacht Lotte op ons met warme thee en haar favoriete stroopwafels.

‘Ik wil dat jullie gelukkig zijn,’ zegt ze zacht. ‘Samen of apart.’

En daar zitten we dan: drie mensen aan een keukentafel vol pijn, hoop en onzekerheid.

Soms vraag ik me af: hoeveel kan een mens vergeven? En wanneer kies je voor jezelf – of voor wat je samen hebt opgebouwd?

Wat zouden jullie doen als je na zoveel jaar ineens alles opnieuw moest bekijken?