Oudjaarsavond op het Snijvlak: Liefde, Verlangen en de Prijs van Harmonie
‘Waarom moet het altijd zo groots, Mark?’ Mijn stem trilt terwijl ik de champagneglazen uit de kast pak. Buiten ratelen de eerste vuurpijlen al door de koude lucht van december. Mark kijkt me niet aan, zijn blik gefixeerd op zijn telefoon. ‘Omdat het gezellig is, Noor. Iedereen komt graag bij ons. Het is maar één keer per jaar.’
Ik zucht. ‘Maar ik wil gewoon met z’n tweeën zijn. Even geen drukte, geen maskers. Gewoon jij en ik.’
Hij lacht schamper. ‘Dat kun je toch niet menen? Je weet hoe belangrijk dit voor mij is. Mijn vrienden rekenen op ons.’
Zijn woorden prikken als naalden in mijn borst. Ik voel me klein, onzichtbaar. Alsof mijn wensen er niet toe doen. Terwijl ik de glazen neerzet, vraag ik me af wanneer ik voor het laatst écht gehoord ben door hem.
De keuken vult zich met de geur van oliebollen die ik tegen mijn zin heb staan bakken. Mijn handen zijn nog wit van het poedersuiker. Mark loopt langs me heen, pakt een fles wijn en schenkt zichzelf royaal in. ‘Je hoeft niet te doen alsof je het leuk vindt,’ zegt hij zonder op te kijken. ‘Maar verpest het alsjeblieft niet voor de rest.’
Zijn woorden blijven hangen als een koude mist. Ik slik, voel tranen prikken achter mijn ogen, maar ik weiger ze te laten zien. Niet nu, niet hier.
De bel gaat. Het is nog geen acht uur en de eerste gasten staan al op de stoep. Mark’s vrienden – altijd luidruchtig, altijd aanwezig. Ze brengen hun eigen drank mee, hun eigen verhalen, hun eigen chaos. Ik glimlach geforceerd, knik naar hun vrouwen, die net als ik hun best doen om erbij te horen.
‘Noor, wat ziet het er gezellig uit!’ roept Linda terwijl ze haar jas uittrekt. ‘Jij weet altijd precies hoe je het huis moet aankleden.’
Ik knik dankbaar, maar vanbinnen voel ik me leeg. Het huis is versierd met slingers en lichtjes, maar het voelt niet als thuis vanavond.
De avond vordert traag. Mark lacht hard om grappen die ik niet begrijp, schenkt glazen vol en vergeet mij steeds vaker in het gesprek te betrekken. Ik vang flarden op over oude herinneringen, vakanties zonder mij, plannen voor het nieuwe jaar waar ik niets van wist.
In de keuken vind ik mijn zusje Sanne, die haar glas bijvult. Ze kijkt me aan met die blik die alles zegt. ‘Gaat het?’ fluistert ze.
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik voel me zo… overbodig.’
Sanne knijpt in mijn hand. ‘Je mag dit zeggen tegen hem, Noor. Je mag ruimte innemen.’
‘Hij hoort me toch niet,’ fluister ik terug.
Sanne zucht diep. ‘Misschien moet je harder praten.’
Het is bijna middernacht als Mark ineens naast me staat. ‘Kom je mee naar buiten? Iedereen wil samen aftellen.’
Ik kijk naar hem – zijn ogen glanzen van de drank en opwinding. Ik voel hoe mijn hart zich samentrekt.
‘Nee,’ zeg ik zacht. ‘Ik blijf liever even binnen.’
Hij fronst. ‘Doe niet zo moeilijk, Noor.’
‘Ik ben niet moeilijk,’ zeg ik, nu iets harder. ‘Ik ben gewoon moe van altijd maar doen alsof alles goed is.’
Het wordt stil tussen ons. De stemmen in de woonkamer verstommen even als ze onze spanning voelen.
‘Wat wil je dan?’ vraagt Mark uiteindelijk.
‘Ik wil gehoord worden,’ zeg ik met gebroken stem. ‘Ik wil dat jij ook eens vraagt wat ík wil.’
Hij kijkt me aan alsof hij me voor het eerst ziet. ‘Dit is niet het moment,’ sist hij.
‘Wanneer dan wel?’ Mijn stem breekt nu echt.
De klok slaat twaalf uur en buiten barst het vuurwerk los. Iedereen rent naar buiten behalve ik en Mark. De knallen echoën door het huis terwijl wij zwijgend tegenover elkaar staan.
‘Noor…’ begint hij aarzelend.
‘Laat maar,’ zeg ik en loop naar boven.
Op onze slaapkamer trek ik mijn jurk uit en staar naar mezelf in de spiegel. Mijn make-up is uitgelopen, mijn ogen rood van ingehouden tranen. Ik hoor beneden gelach en gejuich – het nieuwe jaar begint zonder mij.
Mijn telefoon trilt; een berichtje van Sanne: “Ben je oké?”
Ik typ: “Nee.”
Even later hoor ik zachte voetstappen op de trap. Mark komt binnen, zijn gezicht bleek.
‘Noor… Ik wist niet dat je je zo voelde.’
‘Dat weet je nooit,’ zeg ik bitter.
Hij zucht en gaat naast me zitten op het bed. ‘Ik ben bang dat als we stoppen met feesten… dat we niks meer hebben samen.’
Zijn woorden snijden dieper dan hij misschien bedoelt.
‘Misschien hebben we inderdaad niks meer samen als jij nooit vraagt wat ík nodig heb,’ fluister ik.
We zitten lang in stilte naast elkaar terwijl beneden het feest doorgaat zonder ons.
‘Wat wil jij dan?’ vraagt hij uiteindelijk zacht.
Ik kijk hem aan – echt aan – voor het eerst in maanden misschien wel.
‘Ik wil mezelf terugvinden,’ zeg ik langzaam. ‘En ik weet niet of dat nog met jou kan.’
Hij slikt zichtbaar en kijkt weg.
De rest van de nacht lig ik wakker terwijl Mark beneden weer aansluit bij zijn vrienden. Ik hoor zijn lach door het plafond heen; een geluid dat ooit vertrouwd was maar nu alleen nog pijn doet.
De volgende ochtend is het huis een puinhoop – lege flessen, confetti, vergeten jassen op stoelen gegooid. Mark slaapt op de bank; zijn gezicht vertrokken in een onrustige slaap.
Ik zet koffie en kijk uit het raam naar de grijze lucht boven Amsterdam-Noord. Mijn hoofd bonkt van verdriet en slapeloosheid.
Sanne komt binnen om te helpen opruimen. Ze kijkt me aan met diezelfde bezorgde blik als gisteravond.
‘En nu?’ vraagt ze zacht.
Ik haal mijn schouders op. ‘Misschien moet ik kiezen voor mezelf dit jaar.’
Ze knikt langzaam en pakt mijn hand vast.
Als Mark wakker wordt, kijkt hij me aan met ogen vol spijt – of is het angst? We zeggen weinig terwijl we samen zwijgend opruimen.
Die avond pak ik een tas in met wat spullen en ga bij Sanne logeren – even afstand nemen, even ademen zonder zijn schaduw over mij heen.
In de stilte van haar kleine appartement vraag ik me af: Wanneer ben ik mezelf kwijtgeraakt? En durf ik mezelf terug te vinden, zelfs als dat betekent dat ik alles achter moet laten wat vertrouwd was?
Misschien is dat wel de echte vraag waar we allemaal mee worstelen: Hoeveel van jezelf geef je op voor liefde – en wanneer is het genoeg?