De Waarheid Achter de Rode Rozen: Een Onthulling op Mijn Verjaardag
‘Anna, je moet nu komen. Het is belangrijk.’
De stem van mijn moeder trilde aan de andere kant van de lijn. Mijn handen beefden terwijl ik het mes neerlegde waarmee ik wortels aan het snijden was voor de soep. Het was mijn verjaardag, en ik had net een enorme bos rode rozen ontvangen van een onbekende afzender. Mijn man, Erik, was altijd praktisch geweest – hij nam hooguit een bosje tulpen mee van de markt. Maar deze rozen waren anders. Ze kwamen met een kaartje waarop stond: ‘Je man is niet wie je denkt dat hij is. Vraag hem naar zijn geheimen.’
Ik had het kaartje verstopt in mijn schortzak, bang dat Erik het zou vinden. Mijn hoofd tolde van vragen. Wie zou zoiets sturen? En waarom op mijn verjaardag?
‘Mam, wat is er?’ vroeg ik, terwijl ik probeerde mijn stem stabiel te houden.
‘Het gaat om Erik,’ zei ze zacht. ‘Ik denk dat je iets moet weten.’
Mijn hart sloeg over. ‘Wat bedoel je?’
‘Kom gewoon even langs. Ik leg het je uit.’
Ik keek naar de klok. Erik zou pas over twee uur thuis zijn van zijn werk bij de gemeente. Ik trok snel mijn jas aan, stopte het kaartje in mijn tas en liep naar buiten, de gure wind van maart in mijn gezicht.
Onderweg naar mijn moeders huis in Amersfoort probeerde ik mezelf gerust te stellen. Misschien was het gewoon een misverstand. Misschien was het een slechte grap van iemand die jaloers was op ons ogenschijnlijk perfecte leven.
Toen ik aankwam, deed mijn moeder meteen open. Haar gezicht stond gespannen.
‘Ga zitten, Anna,’ zei ze. ‘Ik weet niet goed hoe ik dit moet zeggen, maar…’
Ze haalde diep adem. ‘Ik heb Erik gisteren gezien in Utrecht. Hij was niet alleen. Hij was met een vrouw en een kind. Ze leken… als een gezin.’
Het voelde alsof iemand mijn maag omdraaide. ‘Dat kan niet,’ fluisterde ik. ‘Erik werkt op woensdag altijd tot laat.’
‘Ik heb ze samen zien lachen, Anna. Ze hielden elkaars hand vast.’
Ik dacht aan het kaartje in mijn tas. Mijn handen begonnen te trillen.
‘Er is meer,’ zei mijn moeder zacht. ‘Die vrouw… ze leek sprekend op jou toen je jonger was.’
Ik stond op en liep naar het raam, probeerde de tranen te verbergen die achter mijn ogen prikten.
‘Misschien is er een verklaring,’ zei ik schor. ‘Misschien is het familie.’
Mijn moeder schudde haar hoofd. ‘Anna, ik ken Erik al jaren. Dit voelde niet als familie.’
Ik reed terug naar huis met duizend gedachten in mijn hoofd. Toen Erik thuiskwam, deed ik alsof er niets aan de hand was. Maar tijdens het eten kon ik het niet langer voor me houden.
‘Erik,’ begon ik voorzichtig, ‘heb jij vandaag bloemen voor me besteld?’
Hij keek verbaasd op van zijn bord stamppot.
‘Nee, hoezo? Ik wilde morgen iets meenemen van de markt.’
‘Er kwam een boeket rozen met een vreemd kaartje,’ zei ik langzaam.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat stond er op?’
‘Dat je niet bent wie ik denk dat je bent.’
Erik lachte ongemakkelijk. ‘Dat klinkt als een slechte grap.’
‘Is er iets wat je me moet vertellen?’ vroeg ik, terwijl ik hem strak aankeek.
Hij keek weg en schoof zijn stoel naar achteren.
‘Anna… soms gebeuren er dingen die je niet kunt uitleggen,’ zei hij zacht.
Mijn hart bonsde in mijn keel. ‘Wat bedoel je?’
Hij stond op en liep naar het raam, precies zoals ik eerder bij mijn moeder had gedaan.
‘Ik heb fouten gemaakt,’ zei hij uiteindelijk. ‘Jaren geleden, voordat we trouwden, heb ik iemand leren kennen. Het was kort, maar… ze kreeg een kind.’
Het voelde alsof de grond onder mijn voeten wegzakte.
‘En nu? Zie je haar nog?’
Hij knikte langzaam. ‘Soms. Voor het kind. Ze heet Sophie.’
Ik wist niet wat erger was: dat hij me had voorgelogen of dat hij een ander gezin had.
‘Waarom heb je dit nooit verteld?’ vroeg ik met gebroken stem.
‘Ik wilde je beschermen,’ fluisterde hij.
De dagen daarna leefden we langs elkaar heen in huis. Onze dochter Lotte merkte de spanning meteen op.
‘Mama, waarom huil je zo vaak?’ vroeg ze op een avond terwijl ze haar knuffel stevig vasthield.
Ik kon haar geen antwoord geven.
Op een dag besloot ik Sophie op te zoeken. Ik vond haar adres via een oude e-mail van Erik die hij per ongeluk had laten openstaan op onze computer.
Toen ze de deur opendeed, keek ze me aan met dezelfde blauwe ogen als Lotte.
‘Jij bent Anna,’ zei ze zonder aarzeling.
‘Waarom nu?’ vroeg ik haar, terwijl we aan haar keukentafel zaten met kopjes slappe koffie tussen ons in.
Ze zuchtte diep. ‘Omdat jij het recht hebt om te weten wie Erik echt is. En omdat Sophie vraagt waar haar vader blijft als hij bij jullie is.’
We praatten urenlang. Over Erik, over geheimen, over hoe het voelt om altijd tweede keus te zijn.
Toen ik thuiskwam, zat Erik in de woonkamer met zijn hoofd in zijn handen.
‘Ik heb haar gesproken,’ zei ik zacht.
Hij keek op met rode ogen.
‘Wat nu?’ vroeg hij schor.
Ik wist het niet meer. Alles wat ooit veilig voelde – ons huis, onze relatie – was ineens wankel geworden.
De weken daarna probeerden we samen te praten, te huilen, te schreeuwen zelfs. Mijn moeder kwam vaak langs om voor Lotte te zorgen als wij weer eens ruzie hadden tot diep in de nacht.
Op een avond zat ik alleen in de tuin, starend naar de lege plek waar ooit onze appelboom stond voordat die vorig jaar omwaaide in een storm.
Hoeveel stormen kan een mens eigenlijk doorstaan voordat alles breekt? Is liefde genoeg om te vergeven wat onvergeeflijk lijkt?
Misschien zijn er geen juiste antwoorden – alleen keuzes die we maken met wat we weten op dat moment.
Zou jij kunnen vergeven? Of zou je alles achterlaten voor een nieuwe start?