Tussen Liefde en Loyaliteit: Een Onmogelijke Keuze
‘Waarom moet hij altijd hier zijn? Ik wil gewoon met jou zijn, mam!’ Lotte’s stem trilt, haar ogen schieten vuur. Ik sta in de keuken, mijn handen nog nat van het afwassen, en voel hoe mijn hart zich samenknijpt. Bas zit in de woonkamer, zijn blik strak op zijn telefoon gericht, alsof hij niets hoort. Maar ik weet beter. De spanning in huis is te snijden.
‘Lotte, Bas hoort nu ook bij ons gezin. Je weet dat,’ probeer ik zachtjes. Maar ze draait zich om, haar lange paardenstaart zwiept boos mee. ‘Dat bepaal jij! Niet ik!’ roept ze, en stormt de trap op. De deur van haar kamer knalt dicht. Even overweeg ik haar achterna te gaan, maar ik blijf staan, gevangen tussen schuldgevoel en onmacht.
Bas kijkt op van zijn telefoon. ‘Misschien moet je haar wat ruimte geven,’ zegt hij voorzichtig. Zijn stem klinkt vermoeid. ‘Ze went er vanzelf aan.’
Ik knik, maar twijfel. Went je ooit aan een nieuwe vader in huis als je twaalf bent? Went je aan het feit dat je ouders niet meer samen zijn? Ik weet het niet. Soms voelt het alsof ik Lotte dwing tot iets waar ze nog helemaal niet klaar voor is.
De avonden zijn het moeilijkst. Dan zitten we met z’n drieën aan tafel, het geluid van bestek op borden klinkt als geweervuur in de stilte. Bas probeert een gesprek te beginnen over school of voetbal, maar Lotte antwoordt met korte zinnen of negeert hem volledig. Ik voel me verscheurd: Bas doet zo zijn best, maar Lotte sluit zich steeds verder af.
Op een avond, als Bas laat thuis is van zijn werk, kruipt Lotte bij mij op de bank. Ze nestelt zich tegen me aan zoals vroeger, toen alles nog simpel was. ‘Mam?’ fluistert ze. ‘Komt papa ooit nog terug?’
Mijn hart breekt opnieuw. ‘Nee lieverd,’ zeg ik zacht. ‘Papa en ik zijn uit elkaar gegaan omdat we niet meer gelukkig waren samen. Maar we houden allebei heel veel van jou.’
Ze knikt, maar ik zie de tranen in haar ogen. ‘Ik mis hem zo.’
Ik ook, denk ik, maar dat zeg ik niet hardop.
De volgende dag komt mijn moeder langs. Ze kijkt me streng aan terwijl ze haar jas uittrekt. ‘Je moet duidelijker zijn tegen Lotte,’ zegt ze zonder omwegen. ‘Ze moet weten dat Bas blijft.’
‘Maar mam, ze is nog zo jong…’ probeer ik.
‘Juist daarom! Je moet haar laten zien dat jij de volwassene bent.’
Ik zucht. Alles lijkt zo makkelijk als je het van buitenaf bekijkt.
’s Avonds probeer ik het gesprek met Bas aan te gaan. ‘Misschien moeten we even een weekendje met z’n tweeën weg,’ stel ik voor. ‘Zodat Lotte ziet dat ze niet altijd hoeft te delen.’
Bas fronst zijn wenkbrauwen. ‘En wat als ze denkt dat ik haar moeder afpak?’
‘Dat denkt ze nu al,’ fluister ik.
Hij pakt mijn hand vast. ‘Ik wil haar geen pijn doen, Marieke. Maar ik wil ook niet dat jij tussen ons in komt te staan.’
Ik knik en voel de tranen prikken achter mijn ogen.
De weken verstrijken en de sfeer wordt grimmiger. Lotte begint te puberen; deuren slaan vaker dicht dan dat ze openstaan. Op een dag komt ze thuis met een onvoldoende voor wiskunde. Bas probeert haar te helpen met huiswerk, maar ze snauwt hem af.
‘Jij bent mijn vader niet! Je hoeft me niet te vertellen wat ik moet doen!’
Bas staat op en loopt zwijgend de kamer uit. Ik blijf achter met Lotte, die boos naar haar schrift staart.
‘Waarom doe je zo tegen Bas?’ vraag ik voorzichtig.
Ze haalt haar schouders op. ‘Hij hoort hier niet.’
‘Maar hij hoort bij mij,’ zeg ik zacht.
Ze kijkt me aan met grote, verdrietige ogen. ‘En ik dan?’
Die nacht lig ik wakker in bed naast Bas, die zachtjes snurkt. Mijn gedachten razen: heb ik gefaald als moeder? Had ik langer moeten wachten voordat Bas bij ons introk? Of is dit gewoon hoe het gaat na een scheiding?
Op een regenachtige zaterdagmiddag barst de bom echt. Lotte komt thuis van hockey en ziet Bas op haar kamer zitten – hij was iets aan het repareren aan haar bureau.
‘Blijf uit mijn kamer!’ gilt ze woest.
Bas schrikt op en stamelt: ‘Sorry, ik wilde alleen maar helpen…’
‘Ik wil niet dat jij aan mijn spullen zit! Ga weg!’
Ik probeer tussenbeide te komen, maar Lotte duwt me weg en rent huilend naar buiten, de regen in.
Ik ren achter haar aan, roep haar naam, maar ze verdwijnt om de hoek van de straat. Mijn hart bonkt in mijn keel terwijl ik natgeregend terug naar huis loop.
Bas zit verslagen op de bank. ‘Misschien moet ik maar ergens anders gaan wonen,’ zegt hij zacht.
‘Nee…’ begin ik, maar hij onderbreekt me.
‘Marieke, dit werkt zo niet. Ik wil niet dat jij moet kiezen tussen mij en je dochter.’
Die avond bel ik mijn ex-man, Jeroen. We hebben al maanden nauwelijks contact gehad behalve over praktische zaken rond Lotte.
‘Ze heeft het moeilijk,’ zeg ik tegen hem.
Hij zucht diep aan de andere kant van de lijn. ‘Misschien moet ze een tijdje bij mij komen wonen.’
Het idee snijdt door mijn ziel, maar misschien is het beter zo.
De volgende ochtend pak ik samen met Lotte haar spullen in stilte in. Ze zegt weinig; alleen haar rode ogen verraden dat ze gehuild heeft.
‘Ik hou van je,’ fluister ik als ze afscheid neemt.
Ze knikt en loopt zonder om te kijken naar Jeroens auto.
Het huis voelt leeg zonder haar aanwezigheid – zelfs Bas merkt het verschil.
‘Misschien hebben we allemaal tijd nodig,’ zegt hij voorzichtig.
In de weken die volgen probeer ik mezelf wijs te maken dat dit tijdelijk is; dat Lotte vanzelf terugkomt als ze eraan toe is. Maar elke avond als ik naar haar lege kamer kijk, voel ik het gemis als een steen op mijn borst.
Op een dag krijg ik een appje van Lotte: ‘Mag ik zondag langskomen?’
Mijn hart maakt een sprongetje van blijdschap én angst tegelijk.
Zondagmiddag staat ze voor de deur, onwennig en stil. We drinken thee aan tafel; Bas houdt zich afzijdig in de tuin.
Na een tijdje zegt Lotte zachtjes: ‘Ik wil wel proberen om het goed te maken met Bas… voor jou.’
Tranen schieten in mijn ogen terwijl ik haar omhels.
Het zal nooit meer worden zoals vroeger – maar misschien hoeft dat ook niet.
Soms vraag ik me af: hoeveel mag je vragen van je kind voor je eigen geluk? En wanneer is liefde genoeg om alles te helen?