‘Mam, kom alsjeblieft niet naar de verjaardag van je kleinzoon’ — Een verhaal over pijn, vergeving en familie
‘Mam, ik denk dat het beter is als je zondag niet komt. Het is beter voor iedereen. Sorry.’
Mijn vingers trillen terwijl ik het bericht lees. De woorden dansen voor mijn ogen, alsof ze me willen pesten. Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen. Zondag is de verjaardag van mijn kleinzoon, Daan. Mijn Daan, die ik als baby in mijn armen heb gehouden, die altijd naar me lachte als ik hem oppakte. En nu vraagt mijn eigen zoon, Mark, of ik niet wil komen. Omdat ‘oma de sfeer bederft’.
Ik laat mijn telefoon zakken en staar uit het raam. De regen tikt tegen het glas, als kleine vingers die me willen troosten. Maar er is geen troost. Alleen stilte en het geluid van mijn ademhaling, zwaar en onregelmatig.
‘Wat is er, Els?’ vraagt mijn man Kees vanuit de keuken. Hij hoort aan mijn stem dat er iets mis is, altijd al gehad. We zijn al veertig jaar getrouwd, maar soms voelt het alsof we vreemden zijn geworden sinds Mark afstand heeft genomen.
‘Mark wil niet dat ik naar Daan’s verjaardag kom,’ fluister ik. Mijn stem breekt. Kees komt naast me zitten en legt zijn hand op de mijne. ‘Het komt wel goed,’ zegt hij zacht. Maar ik weet dat hij dat niet gelooft.
Mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Naar de tijd dat Mark nog klein was, toen we samen naar de Efteling gingen en hij altijd zijn hand in de mijne legde bij het spookslot. Toen was alles nog simpel. Maar ergens is het misgegaan. Misschien was ik te streng toen hij puber was, misschien heb ik te vaak mijn mening gegeven over zijn keuzes. Over zijn vrouw, Marloes, die altijd zo afstandelijk tegen mij doet. Of over hun opvoeding van Daan en Sophie, die volgens mij te veel hun zin krijgen.
‘Je moet je er niet zo mee bemoeien, mam,’ zei Mark een paar jaar geleden al eens tijdens een etentje bij hun thuis in Utrecht. ‘We doen het op onze manier.’
‘Ik bedoel het alleen maar goed,’ zei ik toen, maar ik voelde dat hij zich ergerde.
Nu zit ik hier in ons rijtjeshuis in Amersfoort, met een leeg gevoel in mijn buik. Ik wil bellen, uitleggen dat ik het niet zo bedoel, dat ik alleen maar wil helpen. Maar ik weet dat het geen zin heeft. Mark heeft zijn keuze gemaakt.
De dagen tot zondag kruipen voorbij. Ik probeer mezelf bezig te houden: boodschappen doen bij de Albert Heijn, koffie drinken met buurvrouw Anja, een wandeling door het park. Maar overal zie ik moeders met kinderen, oma’s met kleinkinderen aan de hand. Het steekt als een mes.
Zaterdagavond zit ik op de bank met Kees. Hij kijkt Studio Sport, maar ik hoor niets van wat er gezegd wordt. Mijn gedachten zijn bij Daan. Zou hij vragen waar oma is? Of is hij te druk met zijn vriendjes en cadeautjes?
‘Misschien moet je Mark gewoon bellen,’ zegt Kees plotseling. ‘Gewoon vragen waarom.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Hij heeft duidelijk gemaakt wat hij wil.’
‘Maar jij bent zijn moeder.’
‘En toch wil hij me niet zien.’
Zondagmorgen word ik vroeg wakker. De zon schijnt door de gordijnen, maar voor mij voelt het als een grijze dag. Ik maak koffie en staar naar de foto’s op de kast: Mark als baby, Mark met zijn eerste fiets, Mark met Daan op schoot toen Daan net geboren was. Tranen prikken achter mijn ogen.
Om elf uur hoor ik gelach buiten. Ik kijk door het raam en zie auto’s parkeren bij het huis van Mark, twee straten verderop. Familie van Marloes stapt uit: haar zus met haar kinderen, haar ouders met bloemen en cadeaus. Iedereen mag komen, behalve ik.
Ik voel woede opborrelen, maar ook verdriet en schaamte. Wat heb ik fout gedaan? Was ik echt zo’n slechte moeder? Had ik vaker moeten zwijgen?
Rond drie uur gaat mijn telefoon. Het is Sophie, mijn kleindochter van negen.
‘Oma?’ haar stem klinkt zacht.
‘Ja lieverd?’
‘Waarom ben je er niet?’
Ik slik en probeer mijn stem stabiel te houden. ‘Papa vond het beter zo vandaag.’
Sophie is even stil. ‘Ik mis je.’
De tranen rollen nu over mijn wangen.
‘Ik jou ook, meisje.’
‘Mag ik snel weer bij jou logeren?’
‘Dat hoop ik heel erg.’
Na het gesprek blijf ik nog lang zitten met de telefoon in mijn hand. Kees komt naast me zitten en slaat een arm om me heen.
‘We moeten praten met Mark,’ zegt hij beslist.
Maandag besluit ik toch naar Mark te bellen. Mijn handen trillen als ik zijn nummer intoets.
‘Hoi mam,’ klinkt zijn stem afstandelijk.
‘Mark… waarom mag ik er niet bij zijn? Wat heb ik gedaan?’
Hij zucht diep. ‘Mam… elke keer als je er bent, voel Marloes zich ongemakkelijk. Je hebt altijd commentaar op alles: hoe we Daan opvoeden, wat we eten, hoe we ons huis inrichten… Het is gewoon te veel.’
‘Maar ik bedoel het goed! Ik wil alleen maar helpen!’
‘Dat weet ik… maar soms voelt het alsof je ons niet goed genoeg vindt.’
Ik voel me klein worden aan de andere kant van de lijn.
‘Ik zal proberen me minder te bemoeien… Ik wil jullie niet kwijt.’
Mark zwijgt even.
‘We moeten het er nog eens over hebben… Maar nu even niet.’
Het gesprek blijft door mijn hoofd malen. Ben ik echt zo’n bemoeial? Had ik vaker moeten zwijgen? Of is dit gewoon hoe generaties botsen?
De weken gaan voorbij en het contact blijft stroef. Sophie appt af en toe; Daan stuurt een tekening via Marloes’ telefoon. Maar Mark blijft afstandelijk.
Op een dag staat Marloes ineens voor de deur met Daan aan haar hand.
‘Els… kunnen we praten?’ vraagt ze aarzelend.
We zitten aan tafel met koffie en koekjes die niemand aanraakt.
‘Ik weet dat je het goed bedoelt,’ zegt Marloes zacht. ‘Maar soms voelt het alsof je ons niet vertrouwt als ouders.’
Ik knik en voel hoe moeilijk het is om toe te geven dat ze misschien gelijk heeft.
‘Het spijt me,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Ik wil alleen maar deel uitmaken van jullie leven.’
Marloes glimlacht flauwtjes. ‘Dat willen wij ook… Maar dan moet je ons soms gewoon laten.’
Daan kruipt op schoot en slaat zijn armpjes om me heen.
‘Oma mag altijd komen,’ fluistert hij.
Mijn hart breekt en wordt tegelijk weer heel.
Het zal tijd kosten om alles te herstellen wat kapot is gegaan tussen ons. Maar misschien is dit het begin van vergeving – van beide kanten.
Soms vraag ik me af: hoeveel moet je loslaten om elkaar weer vast te kunnen houden? En hoeveel liefde is er nodig om oude wonden te helen?