De kloof tussen mij en oma Margriet: Een familiegevecht van binnenuit
‘Waarom doe je dat nou altijd zo, Sanne? Je weet toch dat de jus apart hoort?’
De stem van oma Margriet snijdt door de eetkamer als een mes. Mijn hand, nog trillend van het opscheppen, blijft halverwege hangen boven de aardappelen. Iedereen aan tafel – mijn man Jeroen, zijn zusje Marieke, hun vader en moeder – verstijft. Alleen oma’s ogen priemen in de mijne. Ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen.
‘Sorry, Margriet,’ zeg ik zacht, terwijl ik de lepel terugleg. Mijn excuses klinken hol, zelfs voor mezelf. Dit is niet de eerste keer dat ze me corrigeert. Het is alsof ik nooit goed genoeg ben voor haar, wat ik ook doe.
Jeroen schuift ongemakkelijk op zijn stoel. ‘Mam, het is maar jus,’ probeert hij luchtig. Maar Margriet schudt haar hoofd, haar grijze knotje wiebelt mee.
‘Het gaat om traditie, Jeroen. Dat hoort zo in deze familie. Maar ja, sommige mensen begrijpen dat niet.’ Haar blik rust weer op mij.
Ik voel tranen branden achter mijn ogen, maar ik slik ze weg. Niet nu. Niet hier.
Na het eten help ik Marieke met de afwas. Ze kijkt me aan met een mengeling van medelijden en schaamte.
‘Het is gewoon Margriet,’ fluistert ze. ‘Ze bedoelt het niet zo.’
‘Maar het doet wel pijn,’ zeg ik zacht. ‘Elke keer weer.’
Die avond in bed draait Jeroen zich naar me toe. ‘Het spijt me van mam. Ze is gewoon… ouderwets.’
‘Het voelt alsof ik nooit goed genoeg ben,’ fluister ik terug.
Hij slaat zijn arm om me heen, maar zijn ademhaling verraadt zijn onrust. ‘We vinden je allemaal geweldig, Sanne. Echt waar.’
Maar het is niet genoeg. De volgende weken wordt de spanning alleen maar erger. Margriet vindt altijd wel iets: mijn manier van schoonmaken (‘Zo krijg je het nooit echt schoon’), mijn opvoeding van onze dochter Lotte (‘In mijn tijd luisterden kinderen gewoon’), zelfs mijn accent (‘Je hoort toch dat ze niet uit Rotterdam komt’).
Op een dag barst ik uit elkaar. Het is weer zondag en we zitten aan tafel. Margriet begint over de worteltjes – te gaar gekookt, volgens haar.
‘Misschien moet u zelf eens koken als u alles beter weet!’ roep ik plotseling, harder dan bedoeld.
Het wordt stil aan tafel. Jeroen kijkt geschrokken op, Marieke’s vork blijft halverwege hangen.
Margriet’s ogen worden groot van verontwaardiging. ‘Nou zeg! In mijn huis zo tegen mij praten!’
Ik voel hoe mijn handen trillen onder de tafel. ‘Ik doe zo mijn best… maar het is nooit goed genoeg voor u.’
Ze zwijgt even, dan staat ze op en loopt zonder iets te zeggen naar de woonkamer.
De weken daarna zijn ijzig. Jeroen probeert te bemiddelen, maar Margriet weigert met mij te praten. Lotte vraagt waarom oma zo boos is op mama. Ik weet geen antwoord.
Op een dag belt mijn schoonmoeder me op. ‘Sanne, kunnen we praten? Zonder Margriet erbij?’
We spreken af in een café in het centrum van Utrecht. Ze roert in haar koffie en kijkt me aan.
‘Ik weet dat het moeilijk is met Margriet,’ zegt ze zacht. ‘Ze heeft altijd alles onder controle willen houden sinds opa overleed. Jij bent anders dan wij gewend zijn… maar dat is niet slecht.’
Ik voel tranen opwellen. ‘Ik wil zo graag erbij horen.’
Ze pakt mijn hand vast. ‘Dat doe je al, Sanne. Maar Margriet… ze heeft tijd nodig.’
Maar hoeveel tijd? En hoeveel pijn kan ik nog verdragen?
Op Lotte’s verjaardag komt Margriet onverwacht vroeg binnen. Ze drukt een kille kus op mijn wang en overhandigt een cadeau aan Lotte zonder mij aan te kijken.
Tijdens het uitpakken zegt Lotte: ‘Kijk mama! Van oma!’
Margriet kijkt me eindelijk aan, haar ogen waterig.
‘Ik wil geen ruzie meer,’ zegt ze plotseling zacht.
De kamer wordt stil. Ik voel hoe alle ogen op mij gericht zijn.
‘Ik ook niet,’ zeg ik schor.
Ze knikt langzaam en draait zich om naar Lotte.
Na het feest blijf ik achter met gemengde gevoelens. Is dit een begin van iets nieuws? Of slechts een tijdelijke wapenstilstand?
Die nacht lig ik wakker naast Jeroen.
‘Denk je dat het ooit echt goedkomt tussen ons?’ fluister ik.
Hij trekt me dichter tegen zich aan.
‘Misschien,’ zegt hij zacht. ‘Maar misschien hoeft het niet perfect te zijn.’
Ik staar naar het plafond en vraag me af: Hoeveel moet je opgeven om ergens bij te horen? En wanneer is het genoeg geweest?