Alles kwijt, behalve mezelf: Het verhaal van Marieke van Dijk
“Je moet alles aan mij overdragen! Waarom geloofde je haar? Ze probeert je te bedriegen!” schreeuwde mijn broer Jeroen, zijn stem trillend van woede. Het was laat op de avond. Mijn dochtertje Noor lag eindelijk te slapen na een dag vol vragen waar ik geen antwoorden op had. Ik stond in de keuken, mijn handen om een kop hete thee geklemd, terwijl Jeroen tegenover me stond, zijn gezicht rood aangelopen.
Het was nog geen drie maanden geleden dat mijn leven volledig op z’n kop werd gezet. Mijn man, Bas, belde me op een doordeweekse dinsdagavond. Ik weet het nog precies, want Noor had net haar eerste tandje verloren en ik wilde hem bellen om het te vertellen. Maar hij was me voor. “Ik kom niet meer thuis, Marieke,” zei hij. “Ik ben verliefd geworden op iemand anders.”
Ik voelde het al langer aankomen. Bas was de laatste tijd afstandelijk, kwam laat thuis, rook naar een parfum dat niet van mij was. Maar toch, toen hij het uitsprak, voelde het alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. Noor sliep die nacht bij mij in bed, haar kleine handje stevig om mijn vinger geklemd. Ik huilde stilletjes in het donker.
De dagen daarna waren een waas van telefoontjes, papieren en gesprekken met advocaten. Bas wilde alles netjes regelen, zei hij. Maar wat is netjes als je leven uit elkaar valt? Mijn schoonouders belden niet meer, mijn eigen ouders waren vooral bezorgd om de schande. “Wat zullen de buren wel niet denken?” vroeg mijn moeder telkens weer.
En toen kwam Jeroen. Mijn grote broer, altijd al beschermend maar ook altijd overtuigd van zijn eigen gelijk. Hij vond dat ik te goedgelovig was geweest, dat ik Bas nooit had moeten vertrouwen met onze financiën. “Je hebt geen idee wat je allemaal hebt getekend,” zei hij. “Je moet nu alles aan mij overdragen, dan kan ik het regelen.”
“Jeroen, ik wil niet alles uit handen geven,” fluisterde ik die avond in de keuken. “Ik wil zelf beslissen.”
Hij sloeg met zijn vuist op tafel. “Je bent naïef, Marieke! Je ziet niet dat iedereen misbruik van je maakt. Zelfs die advocaat van je – ze is alleen maar uit op geld.”
Ik voelde me verscheurd tussen dankbaarheid voor zijn hulp en woede om zijn bemoeienis. Noor werd wakker van het lawaai en kwam slaperig de keuken in gelopen. “Mama, waarom schreeuwt oom Jeroen zo?” vroeg ze met grote ogen.
Ik tilde haar op en fluisterde: “Het is goed, lieverd. Ga maar weer slapen.” Maar ik wist dat niets meer goed was.
De weken daarna probeerde ik alles draaiende te houden. Overdag werkte ik als juf op de basisschool in ons dorpje bij Amersfoort. ’s Avonds probeerde ik de administratie te begrijpen die Bas had achtergelaten: rekeningen, hypotheekpapieren, verzekeringen waar ik nog nooit van gehoord had. Soms dacht ik dat ik gek werd.
Jeroen bleef aandringen. Hij stuurde me appjes: “Heb je al getekend?” “Waarom luister je niet naar mij?” Mijn moeder belde elke dag om te vragen of ik al een nieuwe man had ontmoet – alsof dat alles zou oplossen.
Op een avond zat ik met Noor aan tafel toen ze vroeg: “Mama, waarom woont papa niet meer bij ons?” Ik slikte en keek naar haar blonde vlechtjes. “Papa en mama houden allebei heel veel van jou,” zei ik zachtjes. “Maar soms houden grote mensen niet meer genoeg van elkaar om samen te wonen.”
Ze knikte alsof ze het begreep, maar haar ogen werden vochtig. “Komt papa nog wel eens?”
“Ja,” loog ik. In werkelijkheid had Bas zich nauwelijks laten zien sinds hij vertrokken was.
Op school merkte ik dat collega’s fluisterden als ik langs liep. De moeder van een leerling sprak me aan bij het hek: “Sterkte hè, Marieke. Je weet dat je altijd bij ons terecht kunt.” Ik knikte dankbaar, maar voelde me alleen.
Op een dag kreeg ik een brief van de bank: als ik niet binnen twee maanden de achterstallige hypotheek zou betalen, zouden ze het huis verkopen. Ik raakte in paniek en belde Bas. Hij nam niet op. Jeroen bood aan om geld te lenen, maar dan moest ik wel alles aan hem overdragen.
Die avond zat ik huilend op de bank toen Noor naast me kroop en haar armpjes om me heen sloeg. “Niet huilen, mama,” fluisterde ze. “Ik ben er toch?”
Ik besloot dat ik moest vechten voor ons huis, voor Noor en voor mezelf. Ik zocht hulp bij een maatschappelijk werker in het dorp en vond een andere advocaat – deze keer een vrouw uit Utrecht die gespecialiseerd was in echtscheidingen met kinderen.
De gesprekken met Bas werden steeds grimmiger. Hij wilde zijn nieuwe leven beginnen zonder ballast – zonder mij en zonder financiële verplichtingen. Zijn nieuwe vriendin, Sanne – een naam die pijn deed om uit te spreken – stuurde me zelfs een bericht: “Kun je Bas alsjeblieft met rust laten? Hij verdient ook geluk.”
Op een dag stond Jeroen weer voor de deur. “Laat me nou helpen,” zei hij zachter dan anders. “Ik wil niet dat je alles kwijtraakt.”
“Ik weet het,” zei ik moeizaam. “Maar dit moet ik zelf doen.”
De maanden sleepten zich voort. Ik verkocht spullen op Marktplaats om de rekeningen te betalen: mijn trouwjurk, de fiets van Bas, zelfs het servies van oma dat altijd in de kast had gestaan voor ‘speciale gelegenheden’. Noor vroeg waarom haar kamer steeds leger werd.
Op een avond zat ik met haar op bed en vertelde haar een verhaaltje over een dappere prinses die haar eigen kasteel moest redden. Noor keek me aan en zei: “Jij bent ook dapper, mama.”
Langzaam kwam er licht aan het einde van de tunnel. De advocaat wist uitstel te regelen bij de bank en Bas werd uiteindelijk gedwongen om alimentatie te betalen. Jeroen bood zijn excuses aan voor zijn harde woorden en we spraken af om samen te gaan wandelen in het bos als Noor bij haar vader was.
Toch bleef er iets knagen: het gevoel dat ik alles kwijt was geraakt wat ooit vanzelfsprekend leek – liefde, zekerheid, familiebanden. Maar ergens diep vanbinnen voelde ik ook trots: ik had het gered, ondanks alles.
Soms vraag ik me af: hoeveel kan een mens verliezen voordat ze zichzelf verliest? En hoeveel kracht zit er eigenlijk in iemand die altijd dacht zwak te zijn?
Wat denken jullie – is het beter om hulp te accepteren als je ten onder dreigt te gaan, of moet je soms juist alleen vechten om jezelf terug te vinden?