Jarenlang leefde ik in een leugen: Mijn man verborg de waarheid over zijn bedrijfsfeesten

‘Waarom mag ik eigenlijk nooit mee naar jouw bedrijfsfeest, Mark?’ Mijn stem trilde, terwijl ik probeerde nonchalant te klinken. Het was alweer de derde keer dit jaar dat hij zich haastig in zijn pak hees, zijn das rechtstreek en met een vluchtige kus de deur uit wilde lopen.

Mark zuchtte, zonder me aan te kijken. ‘Schat, dat is gewoon beleid. Partners zijn niet welkom, dat weet je toch?’

Maar deze keer liet ik het er niet bij zitten. ‘Ik heb het opgezocht, Mark. Op de website van Van der Laan & Partners staat dat partners wél uitgenodigd worden voor het jaarlijkse feest.’

Hij verstijfde, draaide zich langzaam om en keek me aan met die blik die ik inmiddels zo goed kende: een mengeling van irritatie en schuldgevoel. ‘Je vertrouwt me dus niet?’

Die vraag bleef hangen, als een koude mist tussen ons in. Ik wist niet meer wat ik moest geloven. Jarenlang had ik gedacht dat het normaal was, dat partners niet welkom waren. Maar nu voelde alles als een toneelstuk waar ik de enige was die het script niet kende.

De eerste jaren van ons huwelijk waren warm en vol beloftes. We woonden in een knus huisje in Utrecht, met uitzicht op de singel. Mark werkte hard, vaak tot laat, maar altijd met het idee dat hij het voor ons deed. Ik werkte parttime als docent Nederlands op een middelbare school en zorgde voor onze dochter, Sophie.

Toch was er altijd iets ongrijpbaars aan Mark. Hij was charmant, attent, maar hield zijn werk strikt gescheiden van ons gezinsleven. Elke keer als het bedrijfsfeest ter sprake kwam, wuifde hij het weg. ‘Het is saai, echt waar. Alleen maar collega’s die over targets praten.’

Maar nu wist ik beter. En dat vrat aan me.

Die avond zat ik alleen aan tafel, mijn telefoon in mijn hand geklemd. Ik scrolde door foto’s van eerdere jaren: Mark met collega’s, lachend, glazen wijn in de hand. Op één foto stond hij opvallend dicht bij een vrouw met lang blond haar – Eva, zijn nieuwe collega van HR.

Mijn hart bonsde in mijn keel toen ik besloot haar op te zoeken op LinkedIn. Haar profiel stond vol foto’s van bedrijfsuitjes, diners en… feesten waar partners wél bij waren.

De volgende ochtend kon ik het niet laten. ‘Mark, wie is Eva eigenlijk?’ vroeg ik tijdens het ontbijt.

Hij verslikte zich bijna in zijn koffie. ‘Gewoon een collega. Waarom?’

‘Ze lijkt wel erg vaak op dezelfde foto’s te staan als jij.’

Hij lachte schamper. ‘Jij ziet spoken.’

Maar ik voelde dat er iets niet klopte.

De weken daarna werd Mark steeds afstandelijker. Hij kwam later thuis, was kortaf tegen Sophie en mij. Ik probeerde hem te bereiken, maar hij sloot zich af.

Op een avond – Mark was weer eens “op zakenreis” – besloot ik mijn schoonzus Marieke te bellen. Zij werkte tot voor kort bij hetzelfde bedrijf.

‘Marieke,’ begon ik voorzichtig, ‘mag ik je iets vragen? Weet jij of partners echt niet welkom zijn op die feesten?’

Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn.

‘Eerlijk gezegd…’ zuchtte ze uiteindelijk, ‘ik snap niet waarom Mark dat zegt. Partners zijn altijd welkom geweest. Ik ben zelf ook een paar keer geweest met Jeroen.’

Het voelde alsof de grond onder mijn voeten wegzakte.

‘Weet je zeker dat er niks is tussen hem en Eva?’ vroeg Marieke zachtjes.

‘Ik weet het niet meer,’ fluisterde ik terug.

Die nacht lag ik wakker naast een lege plek in bed. Mijn gedachten tolden: Had ik dit kunnen zien aankomen? Was ik naïef geweest? Of was Mark gewoon een meester in het verbergen van de waarheid?

Toen Mark thuiskwam, rook hij naar parfum dat niet van mij was. Ik kon het niet langer negeren.

‘Mark, we moeten praten,’ zei ik terwijl hij zijn jas ophing.

Hij keek me vermoeid aan. ‘Nu weer? Kunnen we dit niet gewoon laten rusten?’

‘Nee,’ zei ik vastberaden. ‘Ik wil weten waarom je me al die jaren hebt voorgelogen.’

Hij zweeg lang. Te lang.

‘Er is niks tussen Eva en mij,’ begon hij uiteindelijk. ‘Maar…’

Mijn hart stokte bij dat ene woordje.

‘Maar wat?’

‘Ik schaamde me gewoon voor je,’ fluisterde hij bijna onhoorbaar.

Het voelde alsof iemand me een klap in mijn gezicht gaf.

‘Wat bedoel je?’ Mijn stem brak.

‘Je bent zo… anders dan mijn collega’s. Ze zijn allemaal ambitieus, carrièregericht… Jij bent gewoon juf en moeder.’

De tranen prikten achter mijn ogen. ‘Dus daarom mocht ik nooit mee? Omdat je je voor mij schaamde?’

Hij knikte zwijgend.

De dagen daarna leefden we langs elkaar heen als vreemden in hetzelfde huis. Sophie merkte de spanning en werd stiller dan ooit.

Op een avond kwam ze naast me zitten op de bank. ‘Mama, waarom huil je zo vaak de laatste tijd?’

Ik slikte mijn tranen weg en trok haar tegen me aan. ‘Soms doen grote mensen elkaar pijn zonder dat ze het willen.’

Ze keek me aan met haar grote blauwe ogen – dezelfde als die van Mark – en zei: ‘Maar je bent toch lief? Waarom zou papa zich schamen?’

Ik wist het antwoord niet.

De weken werden maanden. Mark probeerde het goed te maken met bloemen en dure etentjes, maar iets in mij was gebroken. Het vertrouwen was weg.

Op een dag vond ik een briefje op tafel: “Ik weet niet of we dit nog kunnen redden. Ik ga voorlopig bij Jeroen logeren.”

Sophie huilde zichzelf in slaap die nacht. Ik zat urenlang aan tafel, starend naar het lege kopje thee voor me.

Was dit het dan? Jarenlang samen geleefd, een gezin opgebouwd – allemaal gebaseerd op leugens en schaamte?

De stilte in huis was oorverdovend. Ik dacht aan alle keren dat ik mezelf had weggecijferd voor Mark en zijn carrière, aan alle keren dat ik mezelf had verteld dat het normaal was om buitengesloten te worden.

Nu weet ik beter.

Soms vraag ik me af: Had ik eerder moeten doorvragen? Had ik moeten vechten voor mijn plek naast hem? Of is het soms beter om los te laten wat je zo graag vast wilt houden?

Wat zouden jullie doen als je erachter kwam dat degene van wie je houdt zich voor jou schaamt?