Mijn dochter verwijt me dat ik haar niet financieel steun – Ben ik echt een slechte moeder?
‘Mam, waarom kun jij me nooit eens gewoon helpen zoals de ouders van Mark?’ Julia’s stem trilt aan de andere kant van de lijn. Ik hoor haar frustratie, haar teleurstelling – en ergens ook haar verdriet. Mijn hart krimpt ineen. Hoe vaak heb ik mezelf deze vraag al gesteld? Ben ik echt zo’n slechte moeder omdat ik haar niet kan geven wat ze verlangt?
Ik ben 67 nu. Mijn pensioen is net genoeg om de huur van mijn kleine appartementje in Utrecht te betalen, de boodschappen en af en toe een kopje koffie op het terras met mijn vriendin Anja. Ik heb altijd hard gewerkt – als verpleegkundige in het Diakonessenhuis, nachtdiensten, weekenden, alles om het hoofd boven water te houden. Maar sparen? Dat lukte nauwelijks. Toen ik eindelijk moeder werd, was ik 45. Julia was een wonder, een laat geschenk waar ik nooit meer op had durven hopen.
‘Mam, Mark’s ouders betalen hun hele vakantie naar Frankrijk. Ze hebben zelfs hun tuin laten aanleggen door een hovenier! En jij…’ Ze zucht diep. ‘Jij zegt altijd dat je het niet kunt missen.’
Ik slik. ‘Lieverd, je weet toch dat ik het niet breed heb. Ik zou je dolgraag willen helpen, maar…’
‘Maar wat? Je vindt het gewoon niet belangrijk genoeg!’ Haar woorden snijden door me heen. Ik hoor de kleine Julia weer, die als kind altijd alles wilde delen met haar vriendinnetjes, die nooit begreep waarom wij geen nieuwe fiets konden kopen of waarom ze haar verjaardag moest vieren met zelfgebakken cake in plaats van een groot feest bij Ballorig.
Na het telefoongesprek blijf ik nog lang zitten aan de keukentafel. Mijn handen om mijn mok thee geklemd, kijk ik naar de foto van Julia als peuter – haar blonde krullen, haar lach vol vertrouwen. Waar is dat meisje gebleven? Of ben ik degene die veranderd is?
De volgende dag belt Anja aan. ‘Je ziet er niet uit, Els,’ zegt ze direct. ‘Wat is er gebeurd?’
Ik vertel haar alles. Over Julia’s verwijten, over mijn schuldgevoelens die als een zware deken over me heen liggen. Anja knikt begrijpend. ‘Kinderen van nu… ze verwachten zoveel. Maar jij hebt altijd alles voor haar gedaan.’
‘Maar misschien is dat niet genoeg geweest,’ fluister ik. ‘Misschien had ik meer moeten sparen, minder aan mezelf moeten denken…’
Anja schudt haar hoofd. ‘Je hebt jezelf weggecijferd voor haar! Weet je nog hoe je nachtenlang wakker lag toen ze ziek was? Of hoe je die tweede baan nam zodat ze op hockey kon blijven?’
‘Dat weet ze niet meer,’ zeg ik zacht.
Die avond kan ik niet slapen. Mijn gedachten malen: Had ik anders moeten leven? Had ik meer moeten opofferen? Of is het gewoon zo dat de wereld veranderd is – dat geld nu belangrijker is dan liefde?
Een week later komt Julia langs. Ze oogt vermoeid, haar ogen rood van het huilen. Ze ploft neer op de bank en kijkt me nauwelijks aan.
‘Het spijt me, mam,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Ik was oneerlijk tegen je.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Lieverd…’
‘Het is gewoon… Mark’s ouders betalen alles voor ons. Ze kopen cadeaus voor de kinderen, nemen ons mee uit eten… En dan kom ik bij jou en voel ik me tekortschieten omdat jij dat niet kunt.’
‘Je hoeft je niet te schamen bij mij,’ zeg ik zacht. ‘Ik hou van je, Julia. Meer dan van wie dan ook.’
Ze snikt zachtjes. ‘Ik weet het… Maar soms voelt het alsof ik altijd moet kiezen tussen twee werelden.’
We zitten samen in stilte. Buiten regent het zachtjes tegen het raam – typisch Nederlands weer, denk ik wrang.
‘Weet je nog,’ begin ik aarzelend, ‘hoe we vroeger samen pannenkoeken bakten als we geen geld hadden voor uit eten?’
Julia glimlacht flauwtjes. ‘Dat was eigenlijk veel gezelliger dan een restaurant.’
Ik pak haar hand vast. ‘Misschien kunnen we dat weer eens doen.’
Ze knikt en veegt haar tranen weg.
Toch blijft er iets knagen. De volgende dag belt Mark me op.
‘Els, mag ik eerlijk zijn?’ Zijn stem klinkt vriendelijk maar gespannen.
‘Natuurlijk.’
‘Julia voelt zich vaak schuldig tegenover jou. Ze wil je niet tot last zijn, maar ze worstelt ermee dat haar ouders zoveel geven en jij niet kunt.’
Ik zucht diep. ‘Ik wil alleen maar dat ze gelukkig is.’
‘Dat weet ze,’ zegt Mark zacht.
Na het gesprek loop ik naar buiten, de frisse lucht in. Ik kijk naar de spelende kinderen op het plein en vraag me af: Wanneer zijn we begonnen te denken dat liefde meetbaar is in euro’s? Waarom voelt het alsof ik tekortschiet, terwijl ik alles heb gegeven wat ik kon?
’s Avonds schrijf ik Julia een brief:
Lieve Julia,
Ik weet dat het leven soms oneerlijk voelt en dat je soms meer wilt dan ik kan geven. Maar onthoud alsjeblieft: mijn liefde voor jou is niet te koop en niet te meten in geld of cadeaus. Jij bent mijn alles.
Dikke kus,
Mama
De volgende dag krijg ik een appje: ‘Dank je mam. Ik hou van je.’
Toch blijft de vraag hangen: Ben ik echt een slechte moeder omdat ik geen geld heb om te geven? Of zijn we vergeten wat er werkelijk toe doet in het leven?
Wat denken jullie – is liefde genoeg als je portemonnee leeg is?