Mijn dochter stuurt me elke maand geld: “Alsjeblieft, mam, zeg het niet tegen Mark”

‘Mam, beloof je het? Je mag het Mark echt niet vertellen. Alsjeblieft.’

De stem van mijn dochter Sophie trilt door de telefoon. Ik knijp het mobieltje steviger vast, terwijl ik met mijn andere hand de envelop openvouw. Vijftig eurobiljetten glijden over mijn oude keukentafel. Mijn hart slaat een slag over – niet alleen door het geld, maar vooral door de angst in haar stem.

‘Sophie, kind…’ begin ik, maar ze onderbreekt me meteen.

‘Nee mam, echt. Hij mag het niet weten. Hij zou zich zo schamen. Of boos worden. Of allebei.’

Ik slik. Mijn blik glijdt naar de koelkast, waar alleen een halfvolle fles melk en een stuk oude kaas liggen. De stilte in huis is oorverdovend sinds je vader er niet meer is. Ik ben dankbaar voor Sophies hulp, maar het voelt als falen dat ik haar nodig heb. En dat zij haar man moet bedriegen om mij te helpen.

‘Ik beloof het,’ fluister ik uiteindelijk. ‘Maar Sophie… hoe lang kun je dit volhouden?’

Ze zucht diep. ‘Zolang het moet, mam. Jij hebt mij ook altijd geholpen.’

Na het telefoongesprek blijf ik nog lang aan tafel zitten. De klok tikt traag. Buiten regent het zachtjes op de stoep van onze rijtjeswoning in Amersfoort. Ik denk aan vroeger, toen Sophie nog klein was en Mark haar eerste vriendje werd. Een keurige jongen uit Utrecht, altijd beleefd, altijd met bloemen voor mij. Nu zijn ze getrouwd, hebben ze een dochtertje – mijn kleindochter Noor – en wonen ze in een nieuwbouwwijk waar alles altijd lijkt te kloppen.

Maar blijkbaar klopt er niets.

De volgende dag sta ik in de supermarkt met het geld van Sophie op zak. Ik koop wat verse groenten, brood en een pak koffie – luxe die ik mezelf normaal niet veroorloof. Bij de kassa kom ik buurvrouw Els tegen.

‘Hé Marjan! Alles goed?’ vraagt ze opgewekt.

Ik glimlach flauwtjes. ‘Gaat wel, Els.’

Ze kijkt me onderzoekend aan. ‘Je ziet er moe uit. Gaat het wel met je?’

Ik wil zeggen dat alles goed is, maar mijn stem hapert even. ‘Het is soms wat zwaar, nu alleen.’

Els knikt begrijpend. ‘Als je eens wilt praten…’

‘Dank je,’ mompel ik en haast me naar huis.

Thuisgekomen leg ik de boodschappen in de kast en staar naar de envelop met het resterende geld. Ik voel me schuldig tegenover Mark – een aardige schoonzoon die altijd zijn best doet voor Sophie en Noor. Maar blijkbaar verdient hij niet genoeg, of geeft hij te veel uit aan hun perfecte leventje.

’s Avonds belt Sophie weer.

‘Mam, alles goed gegaan?’

‘Ja hoor, lieverd. Maar Sophie… waarom vertel je Mark niet gewoon dat je me helpt? Hij houdt toch van je?’

Ze zwijgt even. ‘Hij schaamt zich dood dat we jou niet kunnen helpen zonder dat het pijn doet in onze eigen portemonnee. Hij vindt dat hij als man voor ons allemaal moet zorgen.’

‘Maar Sophie…’

‘Mam, alsjeblieft. Laat het gewoon zo.’

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Goed dan.’

De weken verstrijken. Elke maand komt er een nieuwe envelop van Sophie. Soms zit er een briefje bij: “Voor Noor’s verjaardag”, of “Koop iets lekkers voor jezelf”. Maar steeds vaker voel ik de druk van het geheim groeien.

Op een zondagmiddag komt Sophie onverwacht langs met Noor. Noor rent direct naar mijn armen en drukt haar gezichtje tegen mijn buik.

‘Oma! Heb je koekjes?’

Ik lach en knik naar de koektrommel op tafel.

Sophie kijkt me aan met vermoeide ogen. ‘Mam… Mark wil binnenkort langskomen met z’n ouders.’

Mijn hart slaat op hol. ‘Oh? Gezellig…’ probeer ik luchtig te zeggen.

Ze bijt op haar lip. ‘Mam, alsjeblieft… zorg dat er geen enveloppen rondslingeren.’

‘Maak je geen zorgen,’ zeg ik zacht.

Die zondag komt Mark inderdaad langs met zijn ouders, Jan en Ria – keurige mensen uit Zeist die altijd dure wijn meenemen en praten over hun vakanties in Frankrijk.

‘Zo Marjan,’ zegt Ria terwijl ze haar jas ophangt, ‘hoe gaat het met je? Je ziet er goed uit!’

Ik glimlach beleefd en schenk koffie in voor iedereen. Mark kijkt me aan met zijn warme bruine ogen.

‘Mam, als er iets is… je weet dat je altijd bij ons terecht kunt, hè?’ zegt hij plotseling.

Mijn handen trillen lichtjes terwijl ik de suikerpot aan Jan geef.

‘Dank je, Mark,’ zeg ik zacht.

Die avond lig ik wakker in bed. Het geheim drukt zwaar op mijn borst. Wat als Mark erachter komt? Wat als hij boos wordt op Sophie? Of erger nog – wat als hij zich afgewezen voelt door mij?

De volgende dag besluit ik Els in vertrouwen te nemen tijdens een wandeling door het park.

‘Els… mag ik je iets vertellen?’

Ze knikt en pakt mijn arm vast.

Ik vertel haar alles – over het geld, over Sophie’s verzoek om te zwijgen, over mijn schuldgevoelens.

Els luistert aandachtig en zegt dan: ‘Misschien moet je toch eerlijk zijn tegen Mark. Geheimen maken alles alleen maar moeilijker.’

Maar ik durf niet.

De maanden gaan voorbij. Noor wordt ziek – een zware griep die haar wekenlang thuis houdt. Sophie belt me huilend op.

‘Mam… we komen er niet meer uit deze maand. Noor’s medicijnen zijn zo duur…’

Ik hoor de wanhoop in haar stem en besluit haar deze keer zelf geld te sturen – van wat zij mij had gegeven.

‘Sophie, maak je geen zorgen om mij,’ zeg ik geruststellend. ‘Koop jij maar wat Noor nodig heeft.’

Ze huilt zachtjes aan de andere kant van de lijn.

Op een dag staat Mark onverwacht voor mijn deur.

‘Mag ik even binnenkomen?’ vraagt hij voorzichtig.

Mijn hart bonkt in mijn keel terwijl ik hem binnenlaat.

Hij kijkt me recht aan. ‘Marjan… weet jij waarom Sophie zo gestrest is de laatste tijd? Ze huilt vaak ’s nachts.’

Ik voel hoe mijn hele lichaam verstijft.

‘Mark…’ begin ik aarzelend, maar hij onderbreekt me.

‘Als er iets is wat ik moet weten… alsjeblieft, vertel het me.’

Ik kijk hem aan – deze man die zoveel van mijn dochter houdt – en voel de leugen tussen ons groeien als een muur van ijs.

‘Sophie maakt zich gewoon zorgen om Noor,’ lieg ik zachtjes.

Mark knikt langzaam en vertrekt weer.

Die nacht kan ik niet slapen. Ik voel me verscheurd tussen loyaliteit aan mijn dochter en eerlijkheid tegenover mijn schoonzoon. Hoeveel offers moet een moeder brengen voor haar kind? En wanneer wordt liefde verstikkend?

Soms vraag ik me af: wat zou jij doen? Zou jij de waarheid vertellen, of blijven zwijgen om je kind te beschermen?