‘Maar er was toch helemaal geen sprake van een deadline?’ – Hoe ik mijn spaargeld aan mijn schoonzoon leende en alles verloor
‘Maar er was toch helemaal geen sprake van een deadline?’ Mijn stem trilde terwijl ik het uitriep, mijn handen geklemd om de rand van de keukentafel. De stilte die volgde, was ondraaglijk. Mijn dochter, Marieke, keek naar haar kopje thee alsof ze daar het antwoord kon vinden. Mijn schoonzoon, Bas, haalde zijn schouders op en keek me niet aan.
‘Mam, Bas doet zijn best. Het is gewoon… het loopt allemaal anders dan verwacht,’ zei Marieke zachtjes.
Ik voelde hoe mijn hart bonkte in mijn borstkas. Alles wat ik had opgebouwd, alles waarvoor ik jarenlang elke euro had omgedraaid, was nu weg. Mijn spaargeld – mijn zekerheid voor later – had ik aan Bas geleend toen hij vorig jaar zijn baan kwijtraakte. Hij had grote plannen: een eigen bedrijfje in zonnepanelen, want ‘de toekomst is groen, mam’. Ik wilde hem geloven. Ik wilde geloven dat familie elkaar helpt, dat je samen sterker staat.
‘Bas, je beloofde dat je het binnen een jaar terug zou betalen,’ zei ik, mijn stem nu zachter maar niet minder wanhopig.
Hij zuchtte diep. ‘Ja, maar… er zijn dingen misgegaan. De markt is ingestort, leveranciers betalen niet op tijd…’
‘En dus moet ik maar accepteren dat mijn oude dag nu onzeker is?’ Mijn stem brak. Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen, maar ik wilde niet huilen. Niet waar zij bij waren.
Het begon allemaal zo onschuldig. Ik was altijd zuinig geweest. Mijn man Henk en ik hadden nooit veel verdiend – hij werkte als postbode, ik als caissière bij de Albert Heijn in Amersfoort. We hadden het goed samen, ondanks de kleine portemonnee. Toen Henk vijf jaar geleden overleed aan een hartaanval, bleef ik alleen achter in ons rijtjeshuisje. Het was stil zonder hem, maar ik vond troost in de routine: koffie om acht uur, boodschappen op dinsdag, bridge op vrijdagavond.
Marieke kwam vaak langs met de kleinkinderen. Ze bracht altijd leven in huis – haar jongens renden door de gang, hun stemmen galmden tegen de muren. Bas was meestal wat stiller, maar altijd vriendelijk. Tot die dag dat hij met rode wangen en trillende handen aan de keukentafel zat.
‘Mam,’ begon hij toen aarzelend, ‘ik heb je hulp nodig.’
Hij vertelde over zijn ontslag bij het installatiebedrijf en zijn droom om voor zichzelf te beginnen. Hij had een businessplan – alles klonk doordacht en hoopvol. Maar hij kwam net wat geld tekort om te starten.
‘Het is tijdelijk,’ zei hij. ‘Binnen een jaar heb je alles terug, met rente zelfs.’
Ik twijfelde even. Maar Marieke keek me smekend aan en ik dacht aan hoe Henk altijd zei: ‘Familie is alles.’ Dus haalde ik mijn spaargeld van de rekening – 38.000 euro – en gaf het aan Bas.
De eerste maanden voelde ik me goed over mijn beslissing. Bas werkte hard, Marieke straalde van trots en de kinderen vertelden vol enthousiasme over papa’s zonnepanelenbedrijfje. Maar naarmate de maanden verstreken, hoorde ik steeds minder over het bedrijf. Als ik ernaar vroeg, kreeg ik vage antwoorden.
Toen kwam corona. Alles kwam stil te liggen. Bas kreeg geen opdrachten meer binnen en het geld raakte op. Ik probeerde begripvol te zijn – iedereen had het moeilijk – maar ergens knaagde er iets aan me.
Nu, ruim anderhalf jaar later, zit ik hier met lege handen. Mijn pensioen is klein en het huis moet nodig opgeknapt worden. De wasmachine lekt al weken en de verwarming doet het niet meer goed.
‘Weet je wat het is, mam?’ zei Marieke ineens fel. ‘Jij denkt altijd dat alles volgens plan moet gaan. Maar soms loopt het leven anders!’
Ik keek haar aan en zag ineens niet meer mijn kleine meisje, maar een volwassen vrouw die haar gezin probeert te redden.
‘En wie redt mij dan?’ fluisterde ik.
Bas stond op en liep naar de gang. ‘Ik ga even roken,’ mompelde hij.
De deur viel dicht en Marieke bleef achter met betraande ogen.
‘Sorry mam,’ snikte ze. ‘We hadden nooit om zoveel moeten vragen.’
Ik streelde haar hand, maar voelde me leeg vanbinnen.
Die avond lag ik wakker in bed. De regen tikte tegen het raam en in het donker leek alles nog zwaarder te wegen. Ik dacht aan Henk – wat zou hij gedaan hebben? Zou hij ook alles gegeven hebben? Of zou hij voorzichtiger zijn geweest?
De dagen daarna probeerde ik Bas te bellen, maar hij nam niet op. Marieke stuurde af en toe een appje: ‘Het spijt me zo mam.’ Maar verder bleef het stil.
Op een middag stond mijn buurvrouw Anja voor de deur met een pannetje soep.
‘Je ziet er moe uit,’ zei ze bezorgd.
Ik vertelde haar schoorvoetend wat er gebeurd was.
‘Jeetje Els,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Familie of niet, geld lenen is altijd riskant.’
‘Maar wat moest ik dan? Ze hadden me nodig.’
Anja zuchtte. ‘Soms moet je ook aan jezelf denken.’
Die woorden bleven hangen in mijn hoofd terwijl de weken verstreken en de winter naderde. Ik verkocht sieraden die ik van Henk had gekregen om de energierekening te betalen. De bridgeclub merkte dat ik stiller werd; zelfs de kleinkinderen kwamen minder vaak langs.
Op een dag stond Bas ineens voor de deur.
‘Els…’ begon hij schor. ‘Het spijt me echt. Ik heb gefaald.’
Ik keek hem lang aan. Hij zag er ouder uit dan voorheen – wallen onder zijn ogen, schouders gebogen.
‘Wat ga je doen?’ vroeg ik zacht.
‘Ik heb een baan gevonden bij een bouwbedrijf,’ zei hij langzaam. ‘Ik ga proberen elke maand iets terug te betalen.’
Ik knikte alleen maar. Woorden schoten tekort.
Die avond zat ik weer alleen aan tafel met een kop thee die koud werd terwijl ik naar buiten staarde.
Heb ik verkeerd gekozen door alles op te offeren voor mijn familie? Of is dit gewoon wat liefde betekent – geven zonder garantie op terugkrijgen? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?