Waarom heb ik mijn vrienden niet verteld dat we een huis gingen bouwen? Een verhaal over vertrouwen, angst en gemiste kansen
‘Waarom vertel je het niet gewoon aan ze, Sanne?’ vroeg Mark terwijl hij de papieren van de notaris nog eens doorlas. Zijn stem trilde lichtjes, alsof hij zich probeerde groot te houden. Ik keek naar het scherm van mijn telefoon, waar het groepsgesprek met mijn vriendinnen openstond. ‘Ze zullen het toch wel merken als we straks gaan verhuizen,’ fluisterde ik, meer tegen mezelf dan tegen hem.
Het was een regenachtige donderdagavond in maart. De wind sloeg tegen de ramen van ons kleine appartement in Utrecht. Mark en ik zaten aan de keukentafel, omringd door stapels papieren, brochures van makelaars en een fles goedkope rode wijn. We hadden net besloten: we zouden het doen. Een stuk grond kopen in Harmelen, een dorpje net buiten de stad. Ons eigen huis bouwen, weg uit de drukte, dichter bij de natuur. Het was iets waar we al jaren over droomden, maar nu het eindelijk zover was, voelde ik vooral angst.
‘Wat als ze jaloers worden?’ vroeg ik zachtjes. ‘Of denken dat we ons beter voelen dan zij?’
Mark zuchtte. ‘Sanne, dit is iets moois. Je hoeft je niet te schamen voor geluk.’
Maar ik schaamde me wel. Of misschien was het geen schaamte, maar angst. Angst dat mijn vriendinnen – Femke, Lotte en Iris – me anders zouden gaan zien. We waren altijd gelijk geweest: dezelfde studie, dezelfde banen, dezelfde kleine appartementen in de stad. We klaagden samen over huisbazen en hoge huren, droomden samen over ooit een tuin. Wat als ik nu ineens buiten de groep viel?
De weken daarna leefde ik in twee werelden. Overdag werkte ik op kantoor bij de gemeente, waar niemand iets wist van onze plannen. ’s Avonds zocht ik met Mark naar keukens en badkamers, tekende plattegronden en rekende hypotheken uit. En tussendoor dronk ik koffie met mijn vriendinnen, lachte om hun verhalen over hun buren of hun dates, en zweeg over het grootste nieuws uit mijn leven.
‘Je bent zo afwezig de laatste tijd,’ zei Lotte op een middag in De Rechtbank, ons favoriete café. Ze keek me onderzoekend aan terwijl ze haar cappuccino roerde. ‘Is er iets?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Gewoon druk op werk.’
Iris prikte met haar vork in haar taartje. ‘Je hoeft niet alles alleen te doen, San.’
Ik glimlachte flauwtjes en veranderde snel van onderwerp.
’s Nachts lag ik wakker naast Mark, luisterend naar zijn rustige ademhaling. Mijn gedachten tolden: waarom kon ik het niet gewoon vertellen? Waarom voelde het alsof ik iets verkeerd deed door gelukkig te zijn?
De dag van de overdracht kwam sneller dan verwacht. We stonden met knikkende knieën bij de notaris in Woerden. Toen we buiten stonden met de sleutels van ons stukje grond in handen, voelde ik me even licht als een veertje. Mark trok me tegen zich aan en fluisterde: ‘Nu begint het echt.’
Maar toen we die avond thuis kwamen, voelde ik vooral leegte. Ik pakte mijn telefoon en scrolde door het groepsgesprek. Lotte stuurde een foto van haar kat; Femke klaagde over haar bovenbuurman; Iris vroeg wie er zin had om zaterdag te borrelen.
Ik typte: ‘Ik kan niet, druk weekend.’ En verwijderde het weer.
De weken daarna werden gevuld met afspraken met aannemers, discussies over bakstenen en dakpannen, eindeloze keuzes die allemaal belangrijk leken. Mark straalde bij elke stap; ik voelde me steeds meer opgesloten in mijn geheim.
Op een avond kwam Femke onverwacht langs. Ze stond ineens voor de deur met een fles wijn en een zak chips. ‘Ik dacht: Sanne heeft vast behoefte aan wat gezelligheid.’
We zaten op de bank en keken naar een slechte romcom. Halverwege draaide ze zich naar me toe. ‘San… wat is er toch? Je bent jezelf niet.’
Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. ‘Er is iets…’ begon ik aarzelend.
Ze pakte mijn hand. ‘Je kunt me alles vertellen.’
En toen brak er iets in mij. Alles kwam eruit: de grond, het huis, de angst om haar kwijt te raken, om anders te zijn.
Femke luisterde stilletjes en kneep af en toe in mijn hand.
Toen ik klaar was, zei ze zacht: ‘San… waarom dacht je dat wij daar jaloers op zouden zijn? We zijn toch vriendinnen? Ik ben juist blij voor je! Maar… waarom heb je het niet eerder verteld?’
Ik haalde mijn schouders op en veegde mijn tranen weg. ‘Ik was bang dat jullie me anders zouden zien.’
Ze zuchtte diep. ‘We worden allemaal ouder, Sanne. Dingen veranderen. Maar vriendschap blijft – als je elkaar blijft vertrouwen.’
Die nacht sliep ik eindelijk diep en droomloos.
De volgende dag vertelde ik alles aan Lotte en Iris. Er volgden tranen, knuffels en zelfs een beetje jaloezie – maar vooral veel blijdschap voor mij en Mark.
Toch bleef er iets knagen. Had ik niet juist door mijn geheimzinnigheid afstand gecreëerd? Waren er momenten geweest die we samen hadden kunnen vieren?
Nu zit ik op het terras van ons nieuwe huis in Harmelen, kijkend naar de tuin die nog vol modder ligt maar ooit vol bloemen zal staan. Mijn vriendinnen komen straks langs om te helpen planten.
Soms vraag ik me af: wat is er belangrijker – geluk delen of beschermen? En hoeveel vriendschap kan een geheim verdragen?