Mijn schoonmoeder eist dat ik het kerstdiner kook – maar ik weiger, en dit is waarom

‘Marieke, ik verwacht dat jij dit jaar weer de kalkoen maakt. Je weet hoe belangrijk tradities zijn in deze familie.’ De stem van mijn schoonmoeder, Ans, galmt nog na in mijn hoofd terwijl ik met trillende handen mijn telefoon neerleg. Het is alsof ik weer terug ben in die benauwde keuken van vorig jaar, waar de geur van aangebrande vulling zich vermengde met de spanning die als een dikke mist tussen ons hing.

‘Waarom moet ík altijd alles doen?’ hoor ik mezelf fluisteren, mijn stem nauwelijks meer dan een zucht. Mijn man, Jeroen, zit op de bank en kijkt op van zijn laptop. ‘Wat zei ze nu weer?’ vraagt hij, zijn wenkbrauwen opgetrokken. Ik voel de tranen prikken achter mijn ogen. ‘Ze wil dat ik weer het kerstdiner organiseer. Alsof ze vergeten is wat er vorig jaar gebeurde.’

Jeroen zucht. ‘Misschien bedoelt ze het goed. Je weet hoe ze is.’

Maar ik weet beter. Ans bedoelt het nooit goed. Ze bedoelt het precies zoals ze het zegt: als een bevel, niet als een verzoek. Vorig jaar had ik me laten overhalen om het kerstdiner te organiseren bij ons thuis. Ik had wekenlang recepten uitgezocht, boodschappen gedaan bij de Albert Heijn én de slager op de hoek, en zelfs mijn moeder gebeld voor haar geheime jusrecept. Alles moest perfect zijn.

Maar niets ging zoals gepland. De kalkoen was te droog, de aardappelpuree klonterig, en mijn zwager Bas maakte een opmerking over de ‘bijzondere’ smaak van de spruitjes. Ans zat aan het hoofd van de tafel en keek me aan met die blik – die blik die zegt: ‘Zie je wel? Je bent niet goed genoeg voor mijn zoon.’

Na afloop stond ik in de keuken, mijn handen rood van het schrobben van de ovenschaal, toen Ans binnenkwam. ‘Volgend jaar misschien toch maar weer bij ons,’ zei ze zachtjes, maar haar woorden sneden dieper dan ze ooit zou toegeven.

En nu, een jaar later, eist ze doodleuk dat ik het weer doe. Alsof er niets gebeurd is. Alsof ik niet wekenlang wakker heb gelegen van de stress en schaamte.

‘Ik wil het niet,’ zeg ik tegen Jeroen. ‘Ik kan het niet nog een keer.’

Hij kijkt me aan, zijn blik zacht. ‘Dan zeg je dat toch gewoon tegen haar?’

Maar zo werkt het niet in deze familie. In de familie van Jeroen draait alles om schijn en tradities. Om wie het mooiste huis heeft, wie de beste wijn serveert, wie het hardst lacht om Ans’ flauwe grappen.

De dagen tikken voorbij en ik voel de druk toenemen. Mijn schoonzusje Sanne appt: ‘Heb je al een menu bedacht? Bas heeft zin in wild dit jaar!’ Ik negeer haar bericht.

Op een koude dinsdagavond belt Ans opnieuw. ‘Marieke, ik moet nu echt weten wat je gaat maken. De familie rekent op je.’

Mijn hart bonkt in mijn keel. Dit is het moment. Ik adem diep in en uit.

‘Ans,’ begin ik, mijn stem trillend maar vastberaden, ‘ik ga het kerstdiner dit jaar niet organiseren.’

Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn.

‘Pardon?’ Haar stem klinkt scherp.

‘Ik wil niet nog een keer door die stress heen. Vorig jaar was… moeilijk voor mij. Misschien kunnen we het dit jaar samen doen? Of misschien kan iemand anders het overnemen?’

Ans snuift hoorbaar. ‘Dus jij laat de familie gewoon zitten? Wat moet iedereen wel niet denken?’

‘Ik laat niemand zitten,’ zeg ik zacht maar duidelijk. ‘Ik kies voor mezelf.’

Het gesprek eindigt kil en kortaf. Jeroen komt naast me zitten en slaat een arm om me heen.

De dagen daarna voel ik me schuldig én opgelucht tegelijk. Sanne stuurt een passief-agressief bericht: ‘Nou, dan doen wij het wel hoor…’ Bas reageert met een sarcastische gif van een brandende kalkoen.

Op eerste kerstdag rijden Jeroen en ik naar het huis van Ans in Amersfoort. De sfeer is ijzig; niemand praat over het diner behalve Ans, die bij binnenkomst zegt: ‘Ach, sommige mensen kunnen nu eenmaal niet tegen een beetje verantwoordelijkheid.’

Tijdens het eten voel ik me klein en bekeken. Maar als ik naar Jeroen kijk, zie ik trots in zijn ogen – trots dat ik eindelijk voor mezelf ben opgekomen.

Na afloop help ik Sanne met de afwas. Ze kijkt me aan en zegt: ‘Weet je, eigenlijk snap ik je wel. Het is ook altijd zo’n gedoe.’

Ik glimlach voorzichtig. Misschien ben ik niet alleen.

’s Avonds in bed vraag ik Jeroen: ‘Waarom is het zo moeilijk om gewoon eerlijk te zijn in deze familie?’

Hij pakt mijn hand vast. ‘Misschien omdat niemand ooit begonnen is.’

En terwijl ik naar het plafond staar, vraag ik me af: hoeveel vrouwen zoals ik durven echt hun grenzen aan te geven? En wat zou er gebeuren als we dat allemaal deden?