Mijn verjaardag nadert, maar mijn hart is onrustig: Hoe kan ik mijn schoondochter vermijden?

‘Dus je wilt haar niet uitnodigen?’ De stem van mijn man, Kees, trilt lichtjes terwijl hij de vraag stelt. Ik staar naar het raam, waar de regen zachtjes tegen het glas tikt. Mijn handen trillen om mijn mok koffie. ‘Ik weet het niet, Kees. Ik weet het echt niet meer.’

Het is bijna mijn verjaardag. Vroeger was dat een dag vol warmte, gelach en de geur van appeltaart die door het huis trok. Maar sinds Mark met Sophie is getrouwd, voelt alles anders. Sophie – met haar scherpe stem en haar twee kinderen die nooit luisteren – heeft zich als een storm in ons leven genesteld. En ik? Ik voel me als een vreemdeling in mijn eigen huis.

‘Mam, je moet haar gewoon uitnodigen,’ zei Mark vorige week nog aan de telefoon. Zijn stem klonk moe, alsof hij het gesprek al honderd keer had gevoerd. ‘Ze hoort er nu bij.’

Maar hoort ze er echt bij? Of is ze gewoon een indringer die alles wat wij hadden kapotmaakt? Sinds Sophie in ons leven is, zie ik Mark minder. Hij komt alleen nog langs als zij werkt of als de kinderen bij hun vader zijn. En als ze er wel bij is, hangt er altijd een spanning in de lucht die je bijna kunt proeven.

‘Je overdrijft,’ zegt Kees zachtjes. ‘Het zijn gewoon aanpassingen. Geef het tijd.’

Maar hoeveel tijd dan? Hoeveel tijd moet ik nog wachten tot mijn eigen zoon weer gewoon bij ons aan tafel zit zonder dat zij alles overneemt? Ik weet dat ik niet eerlijk ben tegenover Sophie. Ze doet haar best, dat zie ik heus wel. Maar haar best voelt als een aanval op alles wat ik ooit heb opgebouwd.

De eerste keer dat ze bij ons kwam eten, herinner ik me nog goed. Ze bracht een salade mee – quinoa en avocado, iets wat niemand van ons ooit at – en corrigeerde haar kinderen de hele tijd op zo’n manier dat ik me ongemakkelijk voelde in mijn eigen keuken.

‘Mam, Sophie bedoelt het goed,’ zei Mark later die avond toen we samen de vaat deden. ‘Ze wil gewoon dat iedereen zich prettig voelt.’

‘Nou, dat lukt haar aardig,’ had ik geantwoord, iets te fel misschien.

Sindsdien is het alleen maar erger geworden. De verjaardagen zijn ongemakkelijk, de kerstdiners gespannen. Vorig jaar liep Sophie zelfs boos weg omdat Kees per ongeluk haar dochtertje “schatje” noemde – blijkbaar was dat iets wat alleen haar echte vader mocht zeggen.

En nu nadert mijn verjaardag weer. De lijst met genodigden ligt voor me op tafel. Mijn zus Anneke, mijn buurvrouw Els, mijn oude vriendin Marijke… en dan Mark en Sophie. Ik staar naar haar naam en voel een steek van verdriet. Waarom kan ik haar niet gewoon accepteren? Waarom voelt het alsof ik alles verlies wat me dierbaar is?

Die avond lig ik wakker naast Kees. Zijn ademhaling is diep en regelmatig; hij slaapt al lang. Maar in mijn hoofd woedt een storm.

‘Misschien moet ik gewoon eerlijk zijn,’ fluister ik in het donker. ‘Misschien moet ik Mark vertellen hoe moeilijk ik dit vind.’

De volgende ochtend bel ik hem op. Mijn hart bonkt in mijn keel.

‘Mark?’

‘Ja mam?’

‘Ik wil even met je praten over mijn verjaardag.’

Er valt een stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Je wilt Sophie niet uitnodigen, hè?’ zegt hij uiteindelijk zachtjes.

Ik slik. ‘Ik weet niet hoe ik het moet doen, Mark. Het voelt allemaal zo… geforceerd.’

‘Mam, dit is mijn gezin nu,’ zegt hij. Zijn stem klinkt breekbaar. ‘Ik hou van jou, maar ik hou ook van haar. Kun je dat niet proberen te begrijpen?’

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Ik probeer het echt, lieverd. Maar het lukt me gewoon niet altijd.’

‘Misschien moet je het gewoon loslaten,’ zegt hij zachtjes. ‘Misschien moet je accepteren dat dingen veranderen.’

Na het gesprek blijf ik nog lang zitten met de telefoon in mijn hand. Loslaten… Hoe doe je dat als moeder? Hoe laat je los wat je altijd hebt vastgehouden?

De dagen kruipen voorbij. Ik bak appeltaart zoals vroeger, maar de geur brengt geen troost meer. Kees probeert me op te vrolijken – hij zet muziek op, maakt grapjes – maar niets helpt.

Op de dag van mijn verjaardag zit ik aan tafel met Anneke, Els en Marijke. De kamer is gevuld met stemmen en gelach, maar ik voel me leeg.

Dan gaat de deurbel.

Kees kijkt me vragend aan. ‘Zal ik open doen?’

Ik knik zwijgend.

In de gang hoor ik stemmen – kinderstemmen, Marks stem… en dan Sophie’s lach. Ze komen binnen met bloemen en een zelfgemaakte kaart.

‘Gefeliciteerd, mam!’ roept Mark terwijl hij me omhelst.

Sophie blijft even staan bij de deur, onzeker. Haar dochtertje duwt een tekening in mijn hand.

‘Voor oma,’ zegt ze zachtjes.

Oma… Het woord snijdt door me heen en verwarmt me tegelijk.

Sophie kijkt me aan met grote ogen. ‘Mag ik binnenkomen?’ vraagt ze voorzichtig.

Ik knik langzaam en open mijn armen voor haar en de kinderen.

De rest van de middag verloopt anders dan ik had verwacht. Er wordt gelachen, gegeten en zelfs gedanst in de woonkamer. Voor het eerst in lange tijd voel ik iets van hoop.

Als iedereen weg is en het huis weer stil is, zit ik alleen aan tafel met een stuk taart op mijn bord.

Was het echt zo moeilijk om ruimte te maken voor iemand nieuw? Of was ik gewoon bang om te verliezen wat ik had?

Misschien is liefde soms loslaten én vasthouden tegelijk… Wat denken jullie: kun je ooit echt wennen aan een nieuw gezin? Of blijft er altijd iets knagen?