Toen Mark Terugkwam: Een Onverwachte Thuiskomst na Verraad
‘Wat doe je hier?’ Mijn stem trilde, terwijl ik de deur op een kier hield. Het was zaterdagochtend, ik droeg nog mijn oude pyjama met een scheur bij de mouw en voelde de opgedroogde mascara onder mijn ogen prikken. Mark stond daar, op de mat, met zijn blauwe koffer en een fles goedkope rode wijn. Alsof hij net terugkwam van een weekendje weg, niet na zes maanden afwezigheid.
‘Hoi Sanne,’ zei hij zacht, zijn ogen schichtig. ‘Mag ik binnenkomen?’
Ik wist niet wat ik moest doen. Mijn hoofd tolde. Zes maanden geleden had hij me verlaten voor Marieke, zijn collega van het notariskantoor. Zes maanden van stilte, van slapeloze nachten, van huilen in de badkamer zodat onze dochter Lotte het niet zou horen. En nu stond hij hier, alsof er niets gebeurd was.
‘Waarom ben je hier?’ vroeg ik, mijn stem nu harder. Lotte zat boven, waarschijnlijk nog in haar bed met haar telefoon. Ik wilde haar niet wakker maken met geschreeuw, maar ik voelde de woede in mijn buik borrelen.
Mark zuchtte en keek naar zijn schoenen. ‘Het is uit met Marieke. Het was een vergissing. Ik… Ik mis jullie.’
Ik lachte schamper. ‘Een vergissing? Je hebt ons in de steek gelaten, Mark. Je hebt Lotte maanden niet gezien. En nu denk je dat je gewoon terug kan komen?’
Hij zette de fles wijn op de grond en wreef over zijn gezicht. ‘Sanne, alsjeblieft. Ik weet dat ik alles verpest heb. Maar ik wil het goedmaken. Voor jou, voor Lotte.’
Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen, maar ik wilde niet huilen waar hij bij was. Niet weer. ‘Je hebt geen idee wat je ons hebt aangedaan,’ fluisterde ik.
Hij keek me aan met die blik die hij altijd had als hij zich schaamde – zijn mondhoeken naar beneden, zijn ogen vochtig. ‘Mag ik binnenkomen? Gewoon even praten?’
Ik aarzelde. Mijn hart schreeuwde nee, maar mijn hoofd dacht aan Lotte. Ze had haar vader gemist, ondanks alles wat er gebeurd was. En ergens, diep vanbinnen, miste ik hem ook – of misschien miste ik gewoon het idee van hem.
Ik deed de deur verder open en liet hem binnen. Hij liep langzaam naar binnen, alsof hij bang was dat de vloer onder hem zou verdwijnen.
‘Wil je koffie?’ vroeg ik automatisch, terwijl ik naar de keuken liep.
‘Graag,’ zei hij zacht.
In de keuken zette ik het koffiezetapparaat aan en probeerde mijn handen niet te laten trillen. Mark bleef in de deuropening staan.
‘Hoe gaat het met Lotte?’ vroeg hij.
‘Ze is boos op je,’ zei ik eerlijk. ‘Ze zegt dat ze je niet wil zien, maar ze vraagt elke avond of je nog belt.’
Hij knikte langzaam. ‘Ik snap het.’
We zwegen terwijl het apparaat pruttelde. De stilte voelde zwaar en ongemakkelijk.
‘En met jou?’ vroeg hij uiteindelijk.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik red me wel.’
Dat was niet waar. De afgelopen maanden waren een hel geweest. Ik had geprobeerd sterk te zijn voor Lotte, maar ’s avonds lag ik vaak huilend in bed. Mijn moeder kwam vaker langs om te helpen met het huishouden, maar haar blikken vol medelijden maakten het alleen maar erger.
‘Sanne…’ begon Mark.
‘Waarom nu pas?’ onderbrak ik hem scherp. ‘Waarom kom je nu pas terug? Waarom heb je nooit gebeld? Geen kaartje met kerst, geen berichtje op Lottes verjaardag…’
Hij sloeg zijn ogen neer. ‘Ik schaamde me te erg. Marieke… het was allemaal zo snel gegaan. Ik dacht dat ik gelukkig zou worden met haar, maar…’
‘Maar?’
‘Ze was niet jij,’ fluisterde hij.
Ik voelde woede opborrelen. ‘Dus nu kom je terug omdat zij niet is wat je dacht? Omdat je spijt hebt? Wat als ze wel perfect was geweest? Was je dan nooit meer teruggekomen?’
Hij zweeg en keek naar buiten, naar de regen die tegen het raam tikte.
Op dat moment kwam Lotte de trap af. Ze bleef halverwege staan toen ze haar vader zag.
‘Papa?’ Haar stem klonk onzeker.
Mark draaide zich om en glimlachte voorzichtig. ‘Hoi meisje.’
Lotte keek naar mij, haar ogen groot van verwarring en boosheid. ‘Wat doet hij hier?’
Ik slikte en probeerde rustig te blijven. ‘Papa wil even met ons praten.’
Lotte stampte de laatste treden af en bleef op afstand staan. ‘Je hebt ons gewoon laten zitten! Waarom zou je nu ineens terug mogen komen?’
Mark knielde neer zodat hij op ooghoogte met haar was. ‘Je hebt gelijk, Lotje. Ik heb heel veel fouten gemaakt. Maar ik wil proberen het goed te maken.’
Lotte keek hem aan met een blik die veel te volwassen was voor haar dertien jaar. ‘Dat kan niet meer,’ zei ze zachtjes.
Mark slikte zichtbaar en stond weer op.
We gingen aan tafel zitten – Mark aan het uiteinde, Lotte zo ver mogelijk bij hem vandaan en ik ertussenin als buffer.
De rest van de ochtend verliep stroef. Mark probeerde te praten over school, over Lottes hockeyteam bij HGC, over haar vriendinnen – maar Lotte gaf korte antwoorden of negeerde hem volledig.
Na een uur stond ze op en liep naar haar kamer zonder iets te zeggen.
Mark keek me wanhopig aan. ‘Wat moet ik doen, Sanne? Hoe krijg ik haar ooit weer terug?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien moet je gewoon weggaan.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee… Ik wil vechten voor jullie.’
De rest van het weekend bleef hij in het huis – op de bank slapen omdat ik hem niet in onze slaapkamer wilde hebben. Hij probeerde te helpen met koken (waardoor de keuken een puinhoop werd), bood aan boodschappen te doen (en vergat de helft), probeerde grapjes te maken zoals vroeger – maar alles voelde geforceerd en pijnlijk.
’s Avonds zat ik alleen in bed, luisterend naar zijn zachte gesnurk vanuit de woonkamer. Mijn gedachten tolden: kon ik hem ooit vergeven? Was het eerlijk tegenover mezelf – tegenover Lotte – om hem weer toe te laten?
Op zondagavond kwam mijn moeder langs voor thee.
‘Dus hij is terug?’ vroeg ze met opgetrokken wenkbrauwen.
Ik knikte zwijgend.
Ze zuchtte diep en pakte mijn hand vast. ‘Meisje… je hoeft niemand iets te bewijzen. Je mag ook kiezen voor jezelf.’
Die nacht lag ik wakker en dacht aan alles wat we samen hadden opgebouwd: onze vakanties naar Texel, avonden samen op de bank met Netflix, hoe Mark altijd flauwe grappen maakte als ik boos was – maar ook aan alle keren dat hij loog over overwerken, hoe hij me maandenlang liet twijfelen aan mezelf.
Maandagochtend zat Mark aan tafel met een kop koffie toen ik beneden kwam.
‘Sanne…’ begon hij aarzelend.
‘Ik weet het niet meer,’ onderbrak ik hem zachtjes. ‘Misschien kun je beter ergens anders slapen voorlopig.’
Hij knikte langzaam en stond op om zijn spullen te pakken.
Lotte kwam naar beneden en keek hem even aan voordat ze zich tot mij wendde: ‘Mag ik vandaag bij Emma eten?’
‘Natuurlijk,’ zei ik zachtjes.
Mark liep naar de deur met zijn koffer in zijn hand en draaide zich nog één keer om: ‘Mag ik jullie bellen? Of langskomen voor Lotte?’
Ik knikte zwijgend terwijl hij vertrok – deze keer zonder wijn, zonder glimlach, alleen met spijt in zijn ogen.
Nu zit ik hier aan tafel met een lege mok koffie en vraag me af: wanneer is vergeven sterker dan vergeten? En hoe weet je of liefde nog genoeg is na alles wat er gebeurd is?