Waarom zij en niet ik? Een verhaal over onrecht in de familie Van Dijk
‘Waarom zij en niet ik?’ Die vraag galmt al weken door mijn hoofd. Het is alsof iemand een steen in het water heeft gegooid en de rimpelingen maar niet willen verdwijnen. Ik staar naar mijn telefoon, mijn vingers trillen. Zal ik haar bellen? Zal ik haar eindelijk vragen waarom ze Marloes wél heeft geholpen, en mij niet?
‘Mam, heb je even?’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil.
‘Natuurlijk, lieverd. Wat is er?’ Haar stem is warm, zoals altijd. Maar nu klinkt het als een deken die me verstikt.
‘Ik hoorde van Marloes… over het geld voor haar huis. Ik…’ Mijn keel knijpt dicht. ‘Waarom heb je mij nooit gevraagd of ik hulp nodig had?’
Het blijft even stil aan de andere kant. ‘Iris, jij redt je altijd zo goed. Je hebt een vaste baan, je woont al jaren op jezelf. Marloes had het gewoon moeilijker.’
Ik voel hoe de tranen prikken achter mijn ogen. ‘Dus omdat ik sterk ben, krijg ik minder?’
Ze zucht. ‘Het is niet zo simpel, Iris.’
Maar voor mij voelt het wel zo simpel. Het voelt als verraad.
Mijn naam is Iris van Dijk, 34 jaar, docent Nederlands op een middelbare school in Utrecht. Mijn zus Marloes is twee jaar jonger, altijd het zonnetje in huis geweest, maar ook altijd degene die struikelde over haar eigen schaduw. Ik was de stille, de harde werker, degene die nooit klaagde. En nu lijkt dat me te hebben opgebroken.
Het begon allemaal drie maanden geleden, op een regenachtige zondagmiddag bij mijn moeder thuis in Amersfoort. We zaten aan de keukentafel, de geur van appeltaart hing in de lucht. Marloes straalde, haar ogen glommen.
‘Mam, dankjewel nog hè, voor alles,’ zei ze ineens.
Mijn moeder glimlachte geheimzinnig. ‘Je verdient het, lieverd.’
Ik fronste mijn wenkbrauwen. ‘Waar hebben jullie het over?’
Marloes keek even naar onze moeder, alsof ze toestemming vroeg. ‘Mam heeft me geholpen met de aanbetaling voor mijn nieuwe huis in Leusden.’
Het voelde alsof iemand me een klap in mijn gezicht gaf. Ik probeerde te lachen, maar het voelde geforceerd.
‘Oh… wat fijn voor je,’ stamelde ik.
Die avond lag ik wakker in bed. De regen tikte tegen het raam. Waarom had mijn moeder mij nooit gevraagd of ik hulp nodig had? Waarom was Marloes altijd degene die alles kreeg?
De dagen daarna probeerde ik het los te laten. Maar het bleef knagen. Op school merkte ik dat ik sneller geïrriteerd raakte. Mijn collega’s vroegen of er iets was. Ik lachte het weg.
Thuis belde ik met mijn beste vriendin Sanne.
‘Je moet het gewoon vragen, Iris,’ zei ze resoluut. ‘Dit kan toch niet zomaar?’
‘Misschien zie ik spoken,’ mompelde ik.
‘Nee joh! Je hebt recht op duidelijkheid.’
Dus belde ik mijn moeder, zoals ik al weken van plan was geweest.
Na dat gesprek voelde ik me leeg. Alsof er een gat in mijn borst zat waar alle liefde langzaam uit weglekte.
De dagen daarna vermeed ik contact met Marloes en mijn moeder. Ik sloeg een familie-etentje over – iets wat ik nog nooit had gedaan. Mijn moeder stuurde appjes: “Gaat het wel?” “We missen je.” Maar ik kon het niet opbrengen om te antwoorden.
Op een avond stond Marloes ineens voor mijn deur.
‘Mag ik binnenkomen?’ Haar stem trilde.
Ik knikte zwijgend en liet haar binnen.
Ze plofte op de bank en keek me aan met grote ogen. ‘Iris… alsjeblieft, wees niet boos op mij. Ik heb er ook niet om gevraagd.’
‘Maar je hebt het wel aangenomen,’ snauwde ik.
Ze slikte. ‘Ik had het echt nodig… Ik zat zo diep na die scheiding met Bas… Mam wilde gewoon helpen.’
‘En dacht ze dat ik geen problemen heb? Dat alles bij mij vanzelf gaat?’
Marloes schudde haar hoofd. ‘Dat weet ik niet… Misschien denkt ze dat gewoon omdat jij altijd alles zelf doet.’
We zaten zwijgend naast elkaar. De stilte was zwaar.
‘Weet je nog vroeger?’ begon Marloes zachtjes. ‘Dat jij altijd voor mij opkwam als ik gepest werd op school? Jij was altijd zo sterk…’
Ik voelde hoe mijn hart samentrok van verdriet én woede.
‘Sterk zijn betekent niet dat je geen liefde nodig hebt,’ fluisterde ik.
Marloes legde haar hand op mijn knie. ‘Misschien moet je mam gewoon zeggen wat je voelt.’
Die nacht droomde ik van vroeger: hoe we samen hutten bouwden in de tuin, hoe mam ons warme chocolademelk bracht als we natgeregend thuiskwamen van school. Waar was die warmte gebleven?
De volgende dag besloot ik naar Amersfoort te rijden. Mijn moeder deed open met rode ogen – ze had duidelijk gehuild.
‘Iris…’
Ik liep langs haar heen naar binnen en ging aan de keukentafel zitten.
‘Mam, waarom voel ik me altijd tweede keus?’ Mijn stem brak.
Ze ging tegenover me zitten en pakte mijn handen vast.
‘Lieve schat… Ik heb zoveel fouten gemaakt als moeder. Ik dacht echt dat jij mij niet nodig had… Dat jij alles aankon.’
‘Maar mam, zelfs de sterkste mensen breken soms,’ snikte ik.
Ze huilde nu ook. ‘Het spijt me zo, Iris…’
We huilden samen aan die keukentafel waar zoveel herinneringen lagen opgeslagen tussen de kruimels van oude verjaardagen en zondagse ontbijtjes.
Na dat gesprek veranderde er iets tussen ons. Mijn moeder probeerde meer aandacht aan mij te geven – kleine gebaren: een kaartje in de brievenbus, een bos bloemen op mijn verjaardag, een uitnodiging om samen te lunchen in het park.
Toch bleef er iets wringen tussen mij en Marloes. De jaloezie was niet zomaar verdwenen; soms stak hij zijn kop op als ik zag hoe makkelijk zij met onze moeder omging, hoe vanzelfsprekend hun band leek te zijn.
Op een dag – maanden later – kreeg ik een brief van mijn moeder:
“Lieve Iris,
Ik kan het verleden niet veranderen, maar ik wil je laten weten dat jij net zo belangrijk voor mij bent als Marloes. Misschien heb ik dat nooit genoeg laten zien. Vergeef me alsjeblieft.”
Ik huilde toen ik die woorden las. Niet alleen om wat er was gebeurd, maar ook om wat nooit meer terug zou komen: de onschuld van vroeger, toen we nog dachten dat liefde eerlijk verdeeld kon worden.
Soms vraag ik me af: kun je ooit echt vergeven als je hart gebroken is door degene die je het meest vertrouwt? Of blijft er altijd een stukje pijn achter?