Wanneer je huis niet meer van jou voelt: het verhaal van een onverwachte huisgenoot
‘Dus… hij blijft vannacht slapen?’ Mijn stem trilde, terwijl ik probeerde mijn gezicht neutraal te houden. De geur van verse koffie hing nog in de keuken, maar de spanning was zo dik dat je hem kon snijden. Jakub keek me aan, zijn blik schuldig, zijn handen friemelend aan het labeltje van zijn trui. ‘Mam zei dat het maar tijdelijk is, Sanne. Ze heeft niemand anders.’
Ik slikte. Sinds we drie jaar geleden samen in Utrecht waren gaan wonen, had ik nooit gedacht dat ik op een dag met mijn schoonmoeder én haar nieuwe vriend onder één dak zou leven. Maar nu stond ik hier, in onze kleine woonkamer, terwijl de koffers van Henk – een man die ik nauwelijks kende – naast de bank stonden.
‘Tijdelijk,’ herhaalde ik zachtjes. ‘Dat zei ze vorige maand ook.’
Jakub zuchtte en liep naar het raam. Buiten fietsten studenten langs, hun stemmen vrolijk en onbekommerd. Ik voelde me opgesloten in mijn eigen huis, alsof de muren langzaam op me af kwamen.
Het begon allemaal zo onschuldig. Na mijn studie psychologie aan de Universiteit Utrecht ontmoette ik Jakub op een feestje van een gezamenlijke vriendin. Hij was charmant, attent, en zijn blauwe ogen deden me smelten. Al snel waren we onafscheidelijk. Toen we samen een appartement vonden in Lombok, voelde het alsof alles op zijn plek viel.
Totdat zijn moeder, Marijke, haar baan verloor en haar huur niet meer kon betalen. ‘Het is maar voor even,’ zei ze toen ze haar koffers neerzette in onze logeerkamer. ‘Tot ik weer iets gevonden heb.’
In het begin vond ik het niet erg. Marijke was vriendelijk, kookte heerlijke stamppot en bracht altijd bloemen mee van de markt. Maar naarmate de weken verstreken, begon haar aanwezigheid te knagen. Ze bemoeide zich met alles: van hoe we de was deden tot welke boodschappen we haalden.
En toen kwam Henk.
‘Schat, je moet begrijpen dat mam zich alleen voelt,’ zei Jakub die avond terwijl we in bed lagen. ‘Ze heeft Henk nodig.’
‘En wat heb ik nodig?’ vroeg ik zachtjes. ‘Heb jij enig idee hoe het voelt om je eigen huis te delen met twee mensen die je nauwelijks kent?’
Hij draaide zich om en deed alsof hij sliep.
De volgende ochtend zat Marijke al aan de keukentafel met Henk naast zich. Ze lachten om iets op hun telefoon. Toen ik binnenkwam, viel het gesprek stil.
‘Goedemorgen Sanne!’ zei Marijke opgewekt. ‘Wil je koffie?’
‘Nee dankje,’ mompelde ik en pakte snel mijn tas.
Op mijn werk kon ik me nauwelijks concentreren. Mijn collega’s merkten het meteen.
‘Gaat het wel?’ vroeg Fatima tijdens de lunchpauze.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Mijn schoonmoeder woont bij ons… met haar nieuwe vriend.’
Fatima trok haar wenkbrauwen op. ‘En Jakub vindt dat oké?’
‘Hij zegt dat het tijdelijk is.’
Ze knikte begrijpend. ‘Maar jij gelooft daar niks van.’
Precies dat.
Thuis werd de situatie steeds ongemakkelijker. Henk liet overal zijn spullen slingeren: zijn krant op tafel, zijn sokken in de badkamer, zijn scheerapparaat op het aanrecht. Marijke veranderde langzaam onze routines. Ze zette haar favoriete radiozender op tijdens het eten, bepaalde wat er gekookt werd en nodigde haar vriendinnen uit zonder te overleggen.
Op een avond kwam ik thuis na een lange werkdag en vond ik Henk in mijn favoriete stoel, met mijn boek in zijn handen.
‘Oh, hoi Sanne! Je boek is echt spannend zeg,’ zei hij zonder op te kijken.
Ik voelde woede opborrelen. ‘Dat is mijn boek,’ zei ik scherp.
Hij keek op, verbaasd door mijn toon. ‘Sorry hoor, ik dacht dat het hier voor iedereen lag.’
Ik liep naar de keuken en sloeg de kastdeur iets te hard dicht.
Later die avond barstte ik uit tegen Jakub.
‘Dit kan zo niet langer! Ik voel me een gast in mijn eigen huis!’
Hij keek me aan met diezelfde schuldige blik als altijd. ‘Wat wil je dan dat ik doe? Mijn moeder op straat zetten?’
‘Nee… maar dit is niet eerlijk tegenover mij.’
We zwegen allebei. Het voelde alsof er een kloof tussen ons groeide die met de dag dieper werd.
De volgende ochtend besloot ik met Marijke te praten.
‘Marijke, mag ik even met je praten?’ vroeg ik terwijl ze de planten water gaf.
Ze keek op, haar gezicht vriendelijk maar afwachtend.
‘Ik vind het lastig om dit te zeggen… maar het voelt alsof dit huis niet meer van mij is.’
Ze zuchtte diep en zette de gieter neer. ‘Sanne, ik weet dat het niet ideaal is. Maar Henk en ik hebben ook geen andere plek.’
‘Maar hoe lang gaat dit nog duren? Ik heb ruimte nodig… privacy…’
Ze keek weg. ‘Ik snap het echt wel. Maar soms moet je gewoon even doorbijten in het leven.’
Die woorden bleven hangen: doorbijten. Was dat wat er van mij verwacht werd? Gewoon alles slikken?
De dagen daarna probeerde ik afstand te nemen. Ik bleef langer op kantoor, sprak vaker af met vriendinnen en sliep soms bij mijn zus in Amersfoort om even adem te halen.
Maar telkens als ik thuiskwam, voelde het leger dan ooit.
Op een avond zat ik alleen in het parkje achter ons huis toen Jakub naast me kwam zitten.
‘Sanne…’ begon hij voorzichtig. ‘Ik wil niet dat jij ongelukkig bent.’
Ik keek hem aan, tranen prikten achter mijn ogen.
‘Ik weet gewoon niet meer wat thuis is,’ fluisterde ik.
Hij pakte mijn hand vast. ‘Misschien moeten we samen ergens anders opnieuw beginnen.’
Die woorden gaven hoop, maar ook verdriet. Was dit echt wat er moest gebeuren? Moesten wij ons huis verlaten omdat anderen hun plek innamen?
De volgende dag begon ik huizen te zoeken op Funda. Kleine appartementen, ver buiten het centrum – alles om weer adem te kunnen halen.
Toen Marijke hoorde dat we wilden verhuizen, barstte ze in tranen uit.
‘Jullie laten mij toch niet in de steek?’ snikte ze.
Jakub stond tussen ons in, verscheurd tussen zijn moeder en mij.
‘Mam… we moeten ook aan onszelf denken,’ zei hij zachtjes.
Het was een afscheid vol pijn en schuldgevoelens. We vonden uiteindelijk een klein appartementje aan de rand van Utrecht – niet groot, maar wel van ons samen.
Soms denk ik terug aan die tijd en vraag ik me af: had ik harder moeten vechten voor mijn plek? Of was weggaan de enige manier om mezelf terug te vinden?
Wat zouden jullie doen als je huis ineens niet meer als thuis voelt? Wanneer is het tijd om los te laten?