Wanneer je eigen kind je tot schuldige maakt: Het verhaal van een moeder

‘Je liegt, mam! Je hebt altijd gelogen!’ Lana’s stem galmt nog na in de kleine woonkamer. Mijn handen trillen als ik de lege koffiekop op tafel zet. Buiten tikt de regen tegen het raam, maar binnen is het nog kouder.

‘Lana, alsjeblieft…’ Mijn stem breekt. Ik probeer haar blik te vangen, maar ze kijkt me niet aan. Ze staat daar, haar armen over elkaar, haar ogen vol vuur en pijn.

‘Je hebt mijn geld gestolen! Je hebt alles voor jezelf gehouden!’ schreeuwt ze. Haar woorden snijden dieper dan ik ooit had gedacht mogelijk was.

Vijftien jaar geleden verliet Erik mij. Hij was de liefde van mijn leven, dacht ik toen nog. Maar op een avond kwam hij thuis, zijn ogen glazig, zijn stem kil: ‘Ik kan dit niet meer, Magda. Ik ben verliefd op iemand anders.’ Lana was toen twee jaar oud. Ze sliep boven, haar knuffel stevig tegen zich aangedrukt. Ik weet nog dat ik die nacht niet sliep. Ik zat op het randje van haar bed en keek naar haar gezichtje, zo vredig, zo onschuldig. Toen nam ik mezelf voor: wat er ook gebeurt, zij zal nooit iets tekortkomen.

Ik nam twee banen aan: overdag in de bakkerij van mevrouw De Vries, ’s avonds schoonmaken bij het gemeentehuis. Mijn moeder zei altijd: ‘Magda, je moet ook aan jezelf denken.’ Maar hoe kon ik? Lana was alles wat ik had.

De jaren vlogen voorbij. Lana groeide op tot een slimme, mooie meid. Maar hoe ouder ze werd, hoe meer afstand er kwam. Op haar zestiende kwam ze thuis met een slecht rapport. ‘Het boeit me toch niet,’ zei ze schouderophalend. ‘Waarom zou ik leren? Jij werkt je kapot en we hebben nog steeds niks.’

Ik probeerde haar te bereiken. ‘Lana, ik doe dit voor jou! Zodat jij straks kunt studeren, zodat jij het beter krijgt dan ik.’ Maar ze sloeg de deur dicht voor mijn neus.

Toen ze achttien werd, kreeg ze een vriendje: Jeroen. Een jongen met een grote mond en weinig geduld. Ik vertrouwde hem niet, maar Lana was verliefd. Ze bleef steeds vaker weg, kwam laat thuis of helemaal niet. Mijn zorgen groeiden met de dag.

Op een avond zat ik aan tafel toen ze binnenstormde. ‘Waar is mijn spaargeld?’ vroeg ze zonder omwegen.

‘Welk spaargeld?’ vroeg ik verbaasd.

‘Het geld van opa! Dat geld dat hij voor mij had achtergelaten!’

Mijn hart sloeg over. Mijn vader had inderdaad een klein bedrag nagelaten voor Lana’s toekomst. Maar na de scheiding had ik het moeten gebruiken om de huur te betalen toen ik mijn baan bij de bakkerij verloor.

‘Lana…’ begon ik voorzichtig, ‘ik heb het gebruikt toen we bijna uit huis werden gezet. Het spijt me zo…’

Ze keek me aan alsof ik haar had verraden. ‘Je hebt altijd gezegd dat je alles voor mij deed! Maar je hebt gewoon alles opgemaakt!’

‘Ik had geen keus…’ fluisterde ik.

Ze lachte hard en bitter. ‘Geen keus? Je had altijd een keus! Je had harder kunnen werken! Je had kunnen sparen! Maar nee, jij moest weer zielig doen!’

Die woorden bleven hangen, dagenlang. Ik probeerde met haar te praten, maar ze negeerde me of beet me af. Jeroen stookte het vuur alleen maar op: ‘Je moeder is gewoon jaloers omdat jij straks meer bereikt dan zij ooit heeft gedaan.’

Op een dag kwam ze thuis met koffers in haar hand. ‘Ik ga bij Jeroen wonen,’ zei ze zonder emotie.

‘Lana… alsjeblieft…’ Ik voelde paniek opkomen. ‘We kunnen dit oplossen! Ik hou van je!’

Ze draaide zich om zonder iets te zeggen en liep de deur uit.

De stilte die achterbleef was oorverdovend. Ik bleef uren op de bank zitten, starend naar de lege plek waar haar jas altijd hing.

De weken daarna hoorde ik niets van haar. Soms zag ik haar op Facebook – lachend met Jeroen en zijn vrienden – maar ze reageerde niet op mijn berichten.

Mijn zus Anja kwam langs. ‘Magda, je moet haar loslaten,’ zei ze zachtjes terwijl ze mijn hand vasthield.

‘Maar hoe?’ snikte ik. ‘Ze is alles wat ik heb.’

Anja zuchtte diep. ‘Kinderen zien niet altijd wat hun ouders opofferen. Misschien begrijpt ze het later.’

Maar wat als dat later nooit komt?

Op een dag stond Lana ineens weer voor de deur. Haar ogen rood van het huilen, haar gezicht bleek.

‘Mam… mag ik binnenkomen?’ Haar stem was klein, breekbaar.

Ik knikte alleen maar en deed de deur open.

Ze stortte zich in mijn armen en huilde als toen ze klein was.

‘Het spijt me zo,’ fluisterde ze uiteindelijk. ‘Jeroen heeft me bedrogen… Ik heb niemand meer.’

We zaten samen op de bank, zij met haar hoofd op mijn schouder.

‘Waarom heb je nooit verteld hoe zwaar het was?’ vroeg ze zachtjes.

‘Omdat ik je wilde beschermen,’ antwoordde ik eerlijk. ‘Ik wilde niet dat jij je zorgen hoefde te maken.’

Ze keek me aan met nieuwe ogen – ogen die eindelijk zagen hoeveel pijn en liefde er achter mijn keuzes zaten.

Maar sommige wonden helen langzaam. De verwijten blijven soms hangen in de lucht tussen ons in.

Nu zit ik hier, vijftig jaar oud, kijkend naar de foto’s aan de muur – Lana als baby, Lana op haar eerste schooldag – en vraag ik me af: Had ik het anders moeten doen? Is liefde soms niet genoeg? Wat zouden jullie doen als je kind je tot schuldige maakt?