Wanneer de Waarheid Pijn Doet: Vriendschap, Verraad en een Kind
‘Waarom lijkt ze zo op Bas?’ De vraag bonkt in mijn hoofd terwijl ik naar het kleine, rode gezichtje in de wieg kijk. Marieke ligt uitgeput in het ziekenhuisbed, haar blonde haar plakt aan haar voorhoofd. Ze glimlacht zwak naar me. ‘Wil je haar vasthouden, Sanne?’
Mijn handen trillen als ik het meisje oppak. Haar ogen — die diepe, grijsgroene ogen — zijn niet van Marieke. Ze zijn van Bas. Mijn Bas. Mijn man. Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. ‘Ze is prachtig,’ fluister ik, terwijl mijn hart bonkt van angst en ongeloof.
‘Sanne, gaat het wel?’ vraagt Marieke bezorgd. Ik knik snel, dwing mezelf te glimlachen. ‘Ja, gewoon… ontroerd.’
Maar binnenin woedt een storm. Hoe kan dit? Bas en Marieke zijn al jaren vrienden, net als ik en zij. We vieren elk jaar samen Koningsdag, onze kinderen spelen samen op het schoolplein in Utrecht. Nooit heb ik iets gemerkt. Of heb ik gewoon niet willen zien?
De dagen na de bevalling ben ik een schim van mezelf. Thuis probeer ik normaal te doen voor onze zoon Joris, maar Bas merkt dat er iets is. ‘Wat is er met je, San?’ vraagt hij op een avond terwijl hij de vaatwasser uitruimt.
‘Niets,’ lieg ik, maar mijn stem breekt.
Hij kijkt me aan, zijn blik bezorgd. ‘Je bent anders sinds Marieke bevallen is.’
‘Ik ben gewoon moe,’ zeg ik snel, maar de twijfel knaagt aan me.
’s Nachts lig ik wakker naast Bas en staar naar het plafond. Ik denk aan alle keren dat hij zei dat hij moest overwerken, aan die ene keer dat hij dronken thuiskwam na een borrel met collega’s — en Marieke was daar ook. Was dat het moment? Of was het eerder? Mijn gedachten draaien in cirkels tot de zon opkomt.
Een week later ga ik bij Marieke langs om beschuit met muisjes te brengen. Ze ziet er gelukkig uit, maar ook moe. ‘Bas komt straks ook even langs,’ zegt ze achteloos.
Mijn hart slaat over. ‘Oh? Waarom?’
‘Hij wilde de kleine zien,’ zegt ze glimlachend. ‘Hij is toch een soort oom voor haar.’
Ik slik en probeer niet te laten merken hoe misselijk ik me voel.
Wanneer Bas binnenkomt, zie ik hoe zijn gezicht oplicht bij het zien van de baby. Hij pakt haar voorzichtig op en kust haar voorhoofd. ‘Wat een mooi meisje ben jij,’ fluistert hij zacht.
Marieke kijkt hem aan met een blik die ik niet kan plaatsen — tederheid, schuld? Ik weet het niet meer.
Thuis barst ik in tranen uit. Ik kan het niet meer voor me houden. Die avond, als Joris slaapt, confronteer ik Bas.
‘Bas… is er iets wat je me moet vertellen?’
Hij kijkt verbaasd op van zijn telefoon. ‘Hoe bedoel je?’
‘Over jou en Marieke.’ Mijn stem trilt.
Hij wordt bleek. ‘Sanne…’
‘Is zij de moeder van jouw kind?’ Mijn vraag hangt als een donderwolk tussen ons in.
Bas zakt neer op de bank en verbergt zijn gezicht in zijn handen. ‘Het spijt me zo,’ fluistert hij uiteindelijk.
De grond verdwijnt onder mijn voeten. Alles wat we samen hebben opgebouwd — ons huis in Lombok, onze vakanties aan de Zeeuwse kust, de verjaardagen van Joris — alles voelt ineens als een leugen.
‘Hoe lang?’ vraag ik kil.
‘Het was één keer… na dat bedrijfsfeest vorig jaar. We waren allebei dronken en…’ Hij slikt. ‘Ik heb er zo’n spijt van.’
Woede en verdriet vechten om voorrang in mijn borst. ‘En nu? Wat wil je nu?’
Hij kijkt me smekend aan. ‘Ik wil jou niet kwijt, Sanne. Jij bent mijn alles.’
Maar ik weet niet of ik hem nog kan geloven.
De weken daarna leven we langs elkaar heen. Joris merkt dat er iets mis is; hij vraagt waarom papa zo vaak op de logeerkamer slaapt. Ik weet niet wat ik moet zeggen.
Marieke belt me vaak, vraagt of ik langs wil komen, maar ik verzin steeds smoesjes. Op een dag staat ze ineens voor de deur.
‘Sanne, alsjeblieft… laat me uitleggen.’ Haar ogen zijn rood van het huilen.
Ik laat haar binnen, maar blijf op afstand.
‘Ik wilde dit nooit,’ snikt ze. ‘Het was een vergissing… Ik was zo alleen toen Thomas me verliet en Bas was er voor me…’
‘En nu?’ vraag ik bitter. ‘Nu heb je een kind van mijn man.’
Ze barst opnieuw in tranen uit. ‘Ik weet niet wat ik moet doen zonder jou als vriendin.’
Ik voel medelijden, maar ook woede. Hoe kan ze dit zeggen? Heeft ze ooit aan mij gedacht?
De maanden slepen zich voort. Bas probeert alles om mijn vertrouwen terug te winnen: bloemen, etentjes, zelfs relatietherapie stelt hij voor. Maar elke keer als ik hem aankijk, zie ik haar ogen — die grijsgroene ogen — in het gezicht van Mariekes dochtertje.
Op een dag belt de school: Joris heeft gevochten met een klasgenootje dat zei dat zijn vader ‘twee gezinnen’ heeft. Ik voel me schuldig; mijn zoon lijdt onder onze geheimen.
’s Avonds zit ik met Joris op bed. ‘Mama, gaan jij en papa scheiden?’ vraagt hij zachtjes.
Mijn hart breekt opnieuw. ‘We houden allebei heel veel van jou,’ zeg ik alleen maar.
In de weken daarna probeer ik mezelf terug te vinden: lange wandelingen langs de Vecht, gesprekken met mijn zus Anneke die altijd al sceptisch was over Bas (‘Ik zei toch dat hij te charmant was’). Toch kan niemand deze pijn voor mij oplossen.
Op een regenachtige zondag besluit ik Marieke weer op te zoeken. Ze woont nu alleen met haar dochtertje in een klein appartement aan de rand van de stad.
‘Waarom heb je het me nooit verteld?’ vraag ik als we samen thee drinken.
Ze kijkt naar haar handen. ‘Ik was bang je kwijt te raken.’
‘Dat ben je nu ook,’ zeg ik zacht.
We zitten zwijgend tegenover elkaar terwijl haar dochtertje speelt met houten blokken op de vloer.
Langzaam begin ik te beseffen dat vergeving misschien niet betekent dat alles weer wordt zoals het was — maar dat ik verder moet, voor mezelf én voor Joris.
Bas en ik besluiten uiteindelijk uit elkaar te gaan; we willen allebei niet dat Joris opgroeit in een huis vol wantrouwen en verdriet. Het doet pijn om hem los te laten, maar ergens voel ik ook opluchting: eindelijk kan ik weer ademhalen zonder bang te zijn voor nieuwe leugens.
Soms zie ik Marieke op het schoolplein; we groeten elkaar beleefd, maar onze vriendschap is voorgoed veranderd.
’s Nachts vraag ik mezelf af: Had ik iets kunnen doen om dit te voorkomen? Of is dit gewoon hoe het leven soms loopt — vol onverwachte wendingen en gebroken harten?
Zou jij kunnen vergeven? Of is er een grens waar zelfs vriendschap niet overheen kan?