Wanneer Liefde een Rekening Wordt: Mijn Leven tussen Plichten, Dromen en Teleurstellingen

‘Waarom moet ik altijd alles alleen doen, Jeroen?’ Mijn stem trilt terwijl ik de stapel was op de bank gooi. Jeroen kijkt nauwelijks op van zijn telefoon. ‘Je overdrijft, Sanne. Ik werk ook gewoon fulltime, hè.’

Het is alsof ik tegen een muur praat. De kinderen – Lotte van zes en Bram van drie – rennen gillend door de woonkamer. De geur van aangebrande pannenkoeken hangt nog in de lucht. Ik voel de tranen prikken, maar ik slik ze weg. Niet nu. Niet voor de kinderen.

‘Mam, waar is mijn gymtas?’ roept Lotte vanuit de gang. Ik zucht diep en probeer mijn gedachten te ordenen. Sinds wanneer is mijn leven veranderd in een eindeloze to-do lijst? Vroeger droomde ik van reizen, schrijven, misschien zelfs een eigen boekwinkel in Utrecht. Maar nu lijkt het alsof elke droom langzaam is opgelost in de wasmachine, samen met de sokken die altijd verdwijnen.

Jeroen staat op en pakt zijn jas. ‘Ik ga nog even naar de supermarkt. We hebben geen melk meer.’

‘Kun je dan ook luiers meenemen?’ vraag ik voorzichtig.

Hij rolt met zijn ogen. ‘Dat had je toch zelf kunnen doen? Jij bent toch thuis vandaag?’

De deur valt dicht. Ik blijf achter met een gevoel van leegte dat steeds groter wordt.

Later die avond, als de kinderen eindelijk slapen, zit ik aan de keukentafel met een stapel rekeningen voor me. De energierekening is weer hoger dan verwacht. Mijn handen trillen als ik het bedrag zie. Ik denk aan mijn parttime baan in de bibliotheek – leuk werk, maar het betaalt nauwelijks genoeg om het gat te dichten dat elke maand groter lijkt te worden.

Mijn moeder belt. ‘Hoe gaat het, lieverd?’

Ik wil zeggen dat het goed gaat, maar mijn stem breekt. ‘Ik weet het niet meer, mam. Het voelt alsof alles op mij neerkomt.’

Ze zucht aan de andere kant van de lijn. ‘Je moet met Jeroen praten. Je kunt dit niet allemaal alleen dragen.’

Maar praten met Jeroen voelt als praten tegen een muur van onbegrip en routine. Hij is niet onaardig, niet gewelddadig – gewoon afwezig. Alsof hij ergens onderweg vergeten is wie ik ben.

De dagen rijgen zich aaneen in een patroon van zorgen en kleine ergernissen. Op een woensdagmiddag sta ik op het schoolplein te wachten tot Lotte uit haar klas komt. Naast me staat Marieke, een andere moeder uit de buurt.

‘Je ziet er moe uit, Sanne,’ zegt ze zacht.

Ik lach schamper. ‘Dat krijg je met twee kinderen en een man die denkt dat het huishouden vanzelf draait.’

Ze knikt begrijpend. ‘Weet je, ik heb laatst gewoon een weekend voor mezelf geboekt in Zeeland. Even weg van alles.’

Het idee alleen al voelt als verraad aan mijn gezin, maar ook als een sprankje hoop.

Thuis probeer ik het voorzichtig bij Jeroen aan te kaarten. ‘Misschien moet ik ook eens een weekendje weggaan. Even opladen.’

Hij kijkt me verbaasd aan. ‘En wie zorgt er dan voor de kinderen? Je weet toch dat ik het druk heb met werk?’

Ik voel hoe mijn frustratie overgaat in woede. ‘En ik dan? Denk je dat ik niks doe?’

Hij haalt zijn schouders op en verdwijnt naar boven.

’s Nachts lig ik wakker naast hem in bed. Zijn rug naar mij toe, zijn ademhaling diep en gelijkmatig. Mijn gedachten razen: Hoe zijn we hier beland? Waar is de liefde gebleven?

Op een dag vind ik op Jeroens telefoon een berichtje van zijn collega Anouk: “Leuk je straks weer te zien! X.” Mijn hart slaat over. Ik weet niet of het onschuldig is of niet, maar het zaadje van wantrouwen is geplant.

De weken daarna ben ik op mijn hoede. Jeroen werkt steeds vaker over, komt later thuis en ruikt soms naar parfum dat niet van mij is. Ik wil hem confronteren, maar ben bang voor het antwoord.

Op een regenachtige vrijdagavond barst alles los.

‘Jeroen, ben je gelukkig met mij?’ vraag ik terwijl ik hem aankijk.

Hij ontwijkt mijn blik. ‘Wat bedoel je?’

‘Ik bedoel… voel je nog iets voor mij? Of ben ik gewoon degene die het huishouden runt terwijl jij je eigen leven leidt?’

Hij zucht diep en wrijft over zijn gezicht. ‘Sanne… Ik weet het niet meer. Soms voelt het alsof we elkaar kwijt zijn.’

De woorden snijden door me heen als messen.

‘Is er iemand anders?’ fluister ik.

Hij zwijgt even te lang.

‘Het is niet wat je denkt,’ zegt hij uiteindelijk zacht.

Maar ik weet genoeg.

Die nacht huil ik stilletjes in het donker terwijl Jeroen beneden op de bank slaapt.

De volgende ochtend besluit ik dat er iets moet veranderen. Voor mezelf, voor de kinderen. Ik bel Marieke en vraag haar of ze nog tips heeft voor een weekendje weg.

‘Goed zo,’ zegt ze bemoedigend. ‘Je verdient het.’

Ik boek een klein huisje aan zee in Zandvoort en vertel Jeroen dat hij het weekend voor de kinderen moet zorgen.

‘Maar…’ begint hij.

‘Nee,’ onderbreek ik hem vastberaden. ‘Dit keer ga ik.’

Het weekend aan zee voelt als ademen na jaren onder water te hebben gelegen. Ik wandel langs het strand, schrijf in mijn dagboek en huil om alles wat verloren is gegaan – en om wat misschien nog terug kan komen.

Als ik thuiskom, zijn de kinderen blij me te zien. Jeroen kijkt me aan met een mengeling van spijt en onzekerheid.

‘Kunnen we praten?’ vraagt hij voorzichtig.

We praten urenlang – over verwachtingen, teleurstellingen, dromen die we samen hadden maar onderweg zijn kwijtgeraakt. Het is pijnlijk eerlijk en soms ronduit lelijk.

We besluiten samen in relatietherapie te gaan – niet alleen voor onszelf, maar vooral voor Lotte en Bram.

Het pad naar herstel is lang en vol hobbels. Soms twijfel ik of we het gaan redden; soms voel ik weer iets van hoop.

Nu, maanden later, weet ik nog steeds niet hoe ons verhaal zal eindigen. Maar één ding weet ik zeker: ik ben meer dan alleen moeder of echtgenote – ik ben Sanne, met eigen dromen en verlangens.

Hebben jullie ooit het gevoel gehad jezelf kwijt te raken in je gezin? Wat zou jij doen als je op zo’n kruispunt stond?