Kerstmis die onze familie brak: Een verhaal over geschenken en oude wonden
‘Waarom geef je Daan altijd voorrang? Alsof ik er niet toe doe!’ Lotte’s stem trilt, haar ogen schieten vuur. Ik sta in de keuken, mijn handen nog nat van het afwassen, en voel de spanning als een koude deken over me heen vallen. Buiten dwarrelt de eerste sneeuw van het jaar, maar binnen is het ijskoud.
‘Lotte, dat is niet waar,’ probeer ik, maar mijn stem klinkt zwak. Mijn man, Erik, zit aan tafel met zijn hoofd in zijn handen. Daan, mijn zoon van twaalf, kijkt van mij naar zijn stiefzus en schuift ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel. De geur van stoofpeertjes hangt nog in de lucht, maar niemand lijkt het te ruiken.
Het begon allemaal met de cadeaus onder de boom. Ik had wekenlang nagedacht over wat ik Daan en Lotte moest geven. Voor Daan had ik eindelijk die felbegeerde PlayStation-controller gevonden. Voor Lotte een mooie zilveren ketting met een klein hartje – iets wat ik zelf als meisje had willen krijgen. Maar toen het moment daar was, voelde het alsof alles wat ik deed verkeerd was.
‘Een ketting? Serieus? Alsof ik nog een kind ben,’ had Lotte gesnauwd toen ze het doosje opende. Haar blik was ijzig. ‘En Daan krijgt weer iets duurs. Altijd hetzelfde met jou.’
Erik probeerde te sussen. ‘Lotte, je moeder bedoelt het goed…’
‘Ze is mijn moeder niet!’ riep Lotte uit. De woorden sneden door me heen als messen. Ik wist dat ze het moeilijk had sinds haar eigen moeder drie jaar geleden was overleden, maar elke poging om dichterbij te komen leek haar alleen maar verder weg te duwen.
Die avond zat ik alleen op de bank, terwijl Erik boven probeerde Lotte te kalmeren. Daan zat naast me, stilletjes spelend met zijn nieuwe controller. ‘Mam?’ vroeg hij zachtjes. ‘Heb ik iets fout gedaan?’
Mijn hart brak. ‘Nee lieverd, jij hebt niks verkeerd gedaan.’ Maar ik wist dat het niet waar was. Misschien had ik meer moeten doen om Lotte zich thuis te laten voelen. Misschien had ik haar moeten vragen wat ze wilde hebben, in plaats van te gokken.
De dagen na Kerst waren gespannen. Lotte at nauwelijks mee aan tafel en vermeed elk gesprek met mij. Erik werd stiller, trok zich vaker terug in zijn werkkamer. Daan probeerde de sfeer te redden door grapjes te maken, maar zelfs hij gaf het na een tijdje op.
Op oudejaarsavond barstte de bom opnieuw. We zaten samen aan tafel, oliebollen en appelbeignets op een schaal tussen ons in. Lotte schoof haar bord weg. ‘Ik ga naar mijn kamer.’
‘Lotte, blijf alsjeblieft even zitten,’ zei Erik vermoeid.
Ze keek hem aan, haar ogen vol tranen. ‘Waarom moet ik altijd doen alsof dit mijn familie is? Jullie snappen er niks van!’
‘We proberen het toch,’ zei ik zachtjes.
‘Jij probeert alleen maar Daan gelukkig te maken! Je doet alsof ik lucht ben!’
Ik voelde de tranen branden achter mijn ogen. ‘Dat is niet waar…’
‘Jawel! Sinds mama dood is, ben ik alles kwijtgeraakt! En jij denkt dat je dat kunt oplossen met een stomme ketting!’
Erik stond op en liep naar haar toe, maar Lotte duwde hem weg en stormde naar boven. De voordeur sloeg even later hard dicht – ze was naar buiten gerend, de koude nacht in.
Ik rende haar achterna, riep haar naam in de donkere straat. Sneeuwvlokken dwarrelden op mijn gezicht, smolten tot tranen op mijn wangen. Ik vond haar uiteindelijk op het bankje bij het speeltuintje waar ze vroeger met haar moeder kwam.
‘Lotte…’
Ze keek niet op. ‘Laat me met rust.’
Ik ging naast haar zitten, voelde de kou door mijn jas trekken. ‘Het spijt me,’ fluisterde ik. ‘Ik weet niet hoe ik dit goed kan doen.’
Ze snikte zachtjes. ‘Niets is meer goed sinds mama weg is.’
We zaten daar samen in de sneeuw, terwijl vuurwerk in de verte knalde en het nieuwe jaar begon. Ik wist niet wat ik moest zeggen om haar pijn weg te nemen.
De weken daarna probeerden we langzaam weer contact te maken. Kleine stapjes: samen boodschappen doen, een keer samen koken. Maar de sfeer bleef broos, alsof één verkeerde beweging alles weer kapot kon maken.
Op een dag vond ik Lotte in haar kamer, starend naar oude foto’s van haar moeder. Ze keek op toen ik binnenkwam.
‘Weet je nog hoe mama altijd zelf kerstcadeaus maakte?’ vroeg ze zachtjes.
Ik knikte. ‘Ze was creatief.’
‘Jij koopt alles gewoon.’
Ik slikte. ‘Misschien kunnen we volgend jaar samen iets maken?’
Ze haalde haar schouders op, maar voor het eerst zag ik geen woede meer in haar ogen – alleen verdriet.
Erik en ik praten nu vaker over hoe we dingen aanpakken met Lotte en Daan. We proberen eerlijker te zijn over onze gevoelens en luisteren meer naar elkaar. Maar sommige wonden helen langzaam – of misschien wel nooit helemaal.
Soms vraag ik me af: Had ik iets anders kunnen doen? Of zijn sommige littekens gewoon te diep om ooit echt te verdwijnen? Wat denken jullie: kan één verkeerde keuze echt een familie breken?