Dit jaar vier ik mijn verjaardag niet – maar mijn vrienden dachten daar anders over
“Nee, mam, ik wil écht niet dat je het zegt. Het is gênant.”
Mijn dochter Noor kijkt me aan met die blik die ze van mij heeft geërfd: koppig, maar kwetsbaar. Ik zucht diep. Het is de avond voor mijn verjaardag en ik heb net de groepsapp van onze vriendengroep stilletjes verlaten. Geen zin in felicitaties, geen zin in feestjes. Dit jaar ben ik blut. Echt blut. Mijn ex, Bart, betaalt de alimentatie te laat, de energierekening is verdubbeld en mijn contract bij het buurthuis is niet verlengd. Alles voelt als een optelsom van mislukkingen.
Noor blijft me aankijken. “Mam, je vrienden snappen het heus wel.”
Ik schud mijn hoofd. “Ze snappen het pas als ze het zelf meemaken.”
De volgende ochtend word ik wakker van het geluid van regen tegen het raam. Mijn telefoon trilt: een appje van Sanne.
‘Gefeliciteerd lieverd! Kom je straks naar het park? Gewoon even wandelen?’
Ik twijfel. Sanne is altijd degene die alles regelt, alles weet, alles voelt. Maar ik wil niet zielig gevonden worden. Ik wil niet dat ze zien hoe klein mijn wereld is geworden.
Noor komt binnen met een kopje thee. “Mam, ga nou gewoon. Je hoeft niks te betalen voor wandelen.”
Ik trek mijn regenjas aan en stap op de fiets. De wind waait hard, mijn wangen prikken van de kou. In het park staan Sanne, Jeroen, Fatima en hun kinderen al te wachten onder een grote boom.
“Daar is ze!” roept Jeroen. “De jarige jet!”
Ik lach ongemakkelijk. “Jullie zijn gek.”
Fatima drukt me stevig tegen zich aan. “Weet je nog vorig jaar? Toen jij alles regelde voor mijn verjaardag omdat ik in de put zat?”
Ik knik. “Dat was anders.”
“Hoezo?” vraagt Sanne scherp. “Omdat jij toen geld had en nu niet?”
Ik voel mijn wangen rood worden. “Omdat ik nu niks kan geven.”
Jeroen schudt zijn hoofd. “Hou toch op, Anneke. Je geeft altijd alles wat je hebt. Nu is het onze beurt.”
Fatima haalt een thermoskan uit haar tas en schenkt warme chocolademelk in plastic bekers. De kinderen rennen door de plassen, gillen en lachen.
“Het maakt niet uit of je geld hebt,” zegt Sanne zachtjes terwijl ze naast me komt zitten op een natte bank. “We zijn vrienden. Dat is genoeg.”
Ik slik de brok in mijn keel weg en kijk naar Noor, die samen met haar vriendinnetje Lotte in een plas springt.
Plotseling komt Bart aanlopen, onverwacht vroeg voor zijn weekend met Noor. Hij kijkt me aan met die blik die ik zo goed ken: spijtig, maar ook trots.
“Gefeliciteerd,” zegt hij kortaf.
“Dank je,” mompel ik.
Hij steekt zijn handen diep in zijn zakken. “Ik weet dat het lastig is nu… met geld en zo.”
Ik voel de woede opborrelen. “Had je misschien eerder kunnen bedenken.”
Hij knikt langzaam, ontwijkt mijn blik.
Sanne springt ertussen. “Kom op jongens, vandaag geen ruzie.”
Bart zucht en loopt naar Noor toe, die hem omhelst alsof er niets aan de hand is.
De rest van de middag zitten we samen onder de boom, drinken we chocolademelk en delen we verhalen over vroeger: hoe we elkaar leerden kennen op de basisschool van onze kinderen, hoe we samen vakanties vierden op Texel, hoe we elkaar altijd weer opzochten als het leven tegenzat.
Op een gegeven moment pakt Jeroen zijn gitaar uit de auto en begint zachtjes te spelen. De kinderen zingen mee, zelfs Bart neuriet voorzichtig mee.
Ik kijk om me heen en voel voor het eerst in maanden een soort rust over me heen komen. Misschien is dit wel genoeg: samen zijn, zonder verwachtingen, zonder verplichtingen.
Als het begint te schemeren en iedereen zich klaarmaakt om naar huis te gaan, blijft Sanne nog even staan.
“Anneke,” zegt ze zachtjes. “Je hoeft je nergens voor te schamen. We hebben allemaal onze momenten gehad.”
Ik knik langzaam. “Het voelt gewoon alsof ik faal.”
Sanne pakt mijn hand vast. “Je faalt niet. Je leeft.”
Thuis ploft Noor naast me op de bank. “Zie je nou wel dat het leuk was?”
Ik glimlach en trek haar tegen me aan.
Later die avond lig ik wakker in bed, luisterend naar de regen die nog steeds tegen het raam tikt. Ik denk aan alles wat er vandaag gebeurd is: de schaamte, de boosheid, maar vooral de warmte van mijn vrienden.
Misschien draait het leven niet om wat je kunt geven, maar om wat je durft te ontvangen.
Zou ik ooit leren om hulp te accepteren zonder mezelf minder te voelen? Wat betekent echte vriendschap eigenlijk als alles tegenzit?