De Nacht Die Alles Veranderde: Een Onvergetelijke Date in Utrecht

‘Waarom ben je eigenlijk zo zenuwachtig, Eva?’ fluisterde ik tegen mezelf terwijl ik voor de spiegel stond. Mijn handen trilden lichtjes toen ik mijn haar nog één keer goeddeed. Buiten tikte de regen zachtjes tegen het raam, alsof de stad Utrecht me wilde waarschuwen voor wat er komen ging. Mijn telefoon trilde op het nachtkastje. Een appje van Daan: “Ik sta over tien minuten voor je deur. Zin in vanavond?”

Ik kende Daan pas een paar dagen, sinds dat toevallige gesprek in de Broese boekhandel. We raakten aan de praat bij de plank met thrillers. Hij had net ‘De Reünie’ van Simone van der Vlugt vast, ik ‘Het Diner’ van Herman Koch. “Goede keuze,” zei hij glimlachend, en voor ik het wist stonden we buiten te praten over onze favoriete boeken en het leven in Utrecht. Zijn blauwe ogen en zijn zachte stem hadden me meteen geraakt.

Mijn moeder had me die middag nog gebeld. “Weet je zeker dat je met een vreemde afspreekt? Je weet toch wat er allemaal kan gebeuren?” Haar stem klonk bezorgd, maar ook licht verwijtend, zoals altijd. Ik had haar gerustgesteld, maar nu, vlak voor vertrek, voelde ik haar woorden als een koude hand om mijn hart.

Daan stond precies op tijd voor mijn deur, zijn jas nat van de regen. “Wat zie je er mooi uit,” zei hij zacht. Ik bloosde en trok snel mijn jas aan. Samen liepen we door de natte straten naar het kleine Italiaanse restaurantje aan de Oudegracht. Binnen was het warm en rook het naar knoflook en verse basilicum.

We praatten over boeken, films en onze jeugd in Nederland. Daan vertelde over zijn ouders die gescheiden waren toen hij twaalf was, over zijn broertje Lars die nu in Groningen studeerde. Ik vertelde over mijn vader die altijd weg was voor zijn werk en mijn moeder die alles probeerde te controleren. We lachten om elkaars verhalen en ik voelde me langzaam ontspannen.

Na het hoofdgerecht werd de sfeer ineens anders. Daan keek steeds vaker op zijn telefoon en leek afwezig. “Is er iets?” vroeg ik voorzichtig.

Hij zuchtte diep. “Sorry, Eva. Mijn ex blijft maar appen vanavond. Ze heeft problemen met haar nieuwe vriend en denkt dat ik haar kan helpen.”

Mijn maag draaide zich om. “Wil je dat? Haar helpen?”

Hij keek me aan, zijn blik onleesbaar. “Ik weet het niet. We waren lang samen… Soms voelt het alsof ik haar niet los kan laten.”

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen, maar dwong mezelf te glimlachen. “Misschien moet je daar eerst duidelijkheid over krijgen.”

Hij knikte langzaam. “Je hebt gelijk.”

Het dessert kwam, maar ik proefde er niets van. Mijn gedachten tolden: waarom had hij me uitgenodigd als hij nog zo met haar bezig was? Was ik gewoon afleiding?

Toen we naar buiten liepen, voelde ik de afstand tussen ons groeien. De regen was opgehouden, maar de lucht was zwaar en grijs. Bij mijn voordeur bleef hij staan.

“Eva… Het spijt me echt. Je bent geweldig, maar ik denk dat ik nog niet klaar ben voor iets nieuws.”

Ik slikte moeizaam. “Dank je voor je eerlijkheid.”

Hij boog zich naar voren om me te zoenen, maar ik draaide mijn hoofd weg. “Misschien moet je eerst jezelf vinden voordat je iemand anders zoekt.”

Hij knikte verslagen en liep weg, zijn schouders gebogen.

Binnen liet ik mezelf op bed vallen en staarde naar het plafond. Mijn telefoon trilde opnieuw: een bericht van mijn moeder. “Ben je veilig thuis?”

Ik typte terug: “Ja mam, alles goed.” Maar dat was niet waar.

De dagen daarna voelde alles leeg. Op werk kon ik me niet concentreren; thuis voelde alles koud en stil. Mijn moeder belde elke avond, maar ik nam niet altijd op. Ik schaamde me voor mijn naïviteit, voor mijn verlangen naar liefde dat me blind had gemaakt.

Op een avond zat ik met mijn beste vriendin Sanne in café De Zaak aan de Neude.

“Je verdient beter dan iemand die nog met zijn ex bezig is,” zei ze fel.

“Ik weet het,” fluisterde ik, “maar waarom voelt het dan alsof ík iets fout heb gedaan?”

Sanne pakte mijn hand vast. “Omdat je te veel geeft om anderen en te weinig om jezelf.”

Die nacht lag ik wakker en dacht aan alles wat er gebeurd was. Aan Daan, aan mijn moeder, aan mezelf. Waarom zoeken we liefde bij mensen die ons niet kunnen geven wat we nodig hebben? Waarom is het zo moeilijk om alleen te zijn?

Een week later liep ik opnieuw door de Broese boekhandel. Ik bleef staan bij de plank met thrillers en voelde een steek van verdriet toen ik dacht aan Daan. Maar deze keer liep ik door naar de afdeling poëzie en kocht een bundel van Ingmar Heytze.

Thuis sloeg ik het boek open op een willekeurige pagina:

‘Soms moet je verdwalen om jezelf terug te vinden.’

Ik glimlachte door mijn tranen heen.

Misschien is dit wel het begin van iets nieuws – niet met iemand anders, maar met mezelf.

Hebben jullie ooit zo’n nacht meegemaakt die alles veranderde? Waarom blijven we hopen op liefde, zelfs als het pijn doet?