Elke keer als mijn schoonzoon thuiskomt, moet ik verdwijnen: het verhaal van een Nederlandse oma

‘Mam, kun je alsjeblieft even boven blijven tot Mark weer weg is?’ De stem van mijn dochter Eva klinkt zacht, bijna schuldig, terwijl ze haar ogen neerslaat. Ik sta met een theedoek in mijn handen in de keuken van hun rijtjeshuis in Amersfoort. Mijn hart slaat een slag over. Weer dat verzoek. Weer dat gevoel dat ik niet welkom ben in het huis waar ik ooit Eva’s eerste stapjes zag.

‘Natuurlijk, lieverd,’ zeg ik, al klinkt mijn stem hol. Ik probeer te glimlachen, maar binnenin voel ik me kleiner worden. Mijn kleindochter Noor zit aan tafel met haar kleurpotloden. Ze kijkt op, haar blauwe ogen groot. ‘Oma, ga je weer verstoppen?’ vraagt ze met kinderlijke directheid. Ik knik en aai haar over haar blonde haren. ‘Even maar, schatje.’

Boven op de logeerkamer hoor ik de voordeur dichtslaan en Marks zware stem in de gang. ‘Is ze er weer?’ hoor ik hem vragen. Eva antwoordt iets onverstaanbaars. Ik voel me als een indringer in het leven van mijn eigen dochter. Hoe is het zover gekomen?

Vroeger was alles anders. Toen Eva zwanger werd van Noor, was Mark nog vriendelijk tegen mij. We dronken samen koffie, lachten om oude verhalen uit mijn jeugd in Utrecht. Maar na de geboorte veranderde er iets. Mark werd afstandelijk, kortaf. Hij vond dat Eva en ik ‘te veel op elkaars lip zaten’. Hij wilde rust in huis, zijn eigen regels. En ik? Ik wilde alleen maar helpen.

‘Mam, Mark vindt het lastig als je er bent na zijn werk,’ zei Eva op een avond toen Noor net sliep. ‘Hij heeft behoefte aan zijn eigen ruimte.’

‘En jij dan?’ vroeg ik zacht.

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik wil geen ruzie.’

Sindsdien kom ik alleen nog overdag, als Mark werkt. Maar soms loopt het uit en moet ik me verstoppen op zolder of in de tuin tot hij weer weg is. Noor begrijpt het niet. Ze vraagt waarom oma altijd weggaat als papa thuiskomt.

‘Omdat papa moe is van zijn werk,’ zeg ik dan. Maar de waarheid is pijnlijker.

Op een regenachtige dinsdag zit ik met Noor op de vloer puzzels te maken als Eva ineens gespannen op haar telefoon kijkt. ‘Mark is onderweg,’ fluistert ze. Mijn hart zakt in mijn schoenen. Noor klampt zich aan me vast: ‘Oma, blijf nog even!’

‘Dat kan niet, lieverd,’ zeg ik zacht.

Ik sluip naar boven, mijn hart bonzend in mijn borstkas alsof ik iets verkeerds doe. Door het raam zie ik Mark zijn fiets tegen het hek zetten. Zijn gezicht staat op onweer. Ik hoor zijn voetstappen op de trap en houd mijn adem in.

‘Ze is er toch weer, hè?’ hoor ik hem beneden zeggen.

‘Ze helpt alleen maar even met Noor,’ verdedigt Eva zich.

‘Ik wil gewoon rust in mijn eigen huis!’ snauwt Mark.

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. Is dit wat het betekent om moeder te zijn? Altijd plaatsmaken voor anderen? Altijd jezelf wegcijferen?

’s Avonds thuis in mijn kleine appartementje aan de rand van de stad staar ik naar de foto’s van vroeger: Eva als baby, haar eerste schooldag, onze vakanties aan zee. Ik voel me verscheurd tussen liefde en onmacht.

De volgende dag belt Eva me huilend op. ‘Mam, het spijt me zo… Mark zegt dat je voorlopig niet meer hoeft te komen.’

Mijn keel knijpt dicht. ‘Maar Noor dan?’ fluister ik.

‘Ze mist je verschrikkelijk,’ snikt Eva.

Ik hang op en staar minutenlang naar de muur. Mijn handen trillen. Wat heb ik verkeerd gedaan? Ben ik echt te veel?

De dagen erna voel ik me leeg en nutteloos. Ik loop door het park, zie andere oma’s met hun kleinkinderen spelen en voel een steek van jaloezie en verdriet.

Na een week belt Eva weer. ‘Mam, Noor is ziek en vraagt steeds naar jou… Kun je alsjeblieft komen als Mark weg is?’

Ik aarzel even, maar mijn verlangen om Noor te zien wint het van mijn trots.

Als ik binnenkom ligt Noor bleekjes op de bank. Ze steekt haar armpjes naar me uit en fluistert: ‘Oma…’ Ik houd haar vast en voel de liefde door me heen stromen.

Eva kijkt me dankbaar aan, maar haar ogen staan moe en angstig.

‘Hoe lang kan dit zo doorgaan?’ vraag ik zacht.

Ze schudt haar hoofd. ‘Ik weet het niet meer, mam.’

’s Avonds als ik naar huis fiets door de natte straten van Amersfoort, voel ik de kou tot op mijn botten. Ik denk aan alle vrouwen zoals ik – moeders, oma’s – die zich onzichtbaar maken voor de lieve vrede.

Waarom moet liefde zo ingewikkeld zijn? Waarom mag er geen plek zijn voor mij?

Misschien is dit wat het betekent om ouder te worden: steeds meer verdwijnen uit het leven van degenen van wie je het meest houdt.

Maar soms vraag ik me af: wie bepaalt eigenlijk wie er te veel is? En hoeveel liefde kan een gezin verdragen voordat het breekt?