Help! Mijn Schoondochter Verbiedt Varkenshaas en Onze Familiediners Lijden Eraan

‘Nee, mam, ik wil écht niet dat er nog varkensvlees op tafel komt.’ Marloes’ stem trilt, maar haar blik is vastberaden. Mijn vork hangt halverwege mijn mond, de geur van gebakken varkenshaas nog in de lucht. Iedereen aan tafel zwijgt. Zelfs mijn kleindochter Lotte, normaal zo druk, kijkt met grote ogen naar haar moeder.

Ik slik. ‘Maar Marloes, het is traditie. Elke zondag eten we samen varkenshaas met appelmoes. Dat doen we al sinds Bram klein was.’ Mijn zoon Bram kijkt ongemakkelijk naar zijn bord. ‘Misschien kunnen we iets anders proberen, mam,’ mompelt hij.

Het voelt alsof iemand een mes in mijn hart steekt. Sinds mijn man Henk drie jaar geleden overleed, zijn deze diners mijn houvast. Het enige moment in de week waarop het huis weer vol klinkt van gelach en verhalen. En nu dreigt zelfs dat te verdwijnen.

‘Het is gewoon niet gezond,’ zegt Marloes. ‘En ik wil niet dat Lotte eraan gewend raakt.’

‘Maar één keer per week…’ probeer ik nog. Marloes schudt haar hoofd. ‘Het gaat niet alleen om gezondheid. Het is ook een principekwestie.’

De rest van de avond verloopt stroef. Ik hoor mezelf praten over koetjes en kalfjes, maar mijn gedachten dwalen steeds af naar het lege bord waar normaal de varkenshaas ligt. Bram en Marloes vertrekken vroeg. Lotte zwaait nog even, haar handje plakkerig van de appelmoes.

Die nacht lig ik wakker. Ik draai me om in bed, hoor de regen tegen het raam tikken. Wat als dit het begin is van het einde? Wat als ik straks alleen nog maar herinneringen heb aan volle tafels en gelach?

De dagen erna probeer ik het onderwerp te vermijden. Maar het knaagt aan me. Op woensdag belt mijn zus Anja. ‘Hoe was het zondag?’ vraagt ze opgewekt.

‘Niet best,’ zucht ik. ‘Marloes wil geen varkensvlees meer op tafel.’

Anja lacht schamper. ‘Dat is weer typisch die generatie van nu. Alles moet gezond en verantwoord.’

‘Maar wat moet ik doen? Toegeven? Of vasthouden aan traditie?’

Anja zwijgt even. ‘Misschien kun je een compromis zoeken? Of gewoon eens met Bram praten, zonder Marloes erbij.’

Die avond bel ik Bram. Hij klinkt moe. ‘Mam, ik snap dat het lastig is. Maar voor Marloes is dit echt belangrijk.’

‘En voor mij is het belangrijk dat we samen eten zoals we altijd deden,’ zeg ik zacht.

Er valt een stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Misschien kunnen we afwisselen?’ stelt Bram voor. ‘De ene week jouw menu, de andere week iets van Marloes?’

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Ik wil gewoon niet dat alles verandert, Bram.’

‘Ik weet het, mam,’ zegt hij zacht. ‘Maar soms moet je een beetje meebewegen.’

Zondag komt sneller dan verwacht. Ik sta in de keuken, staar naar het lege aanrecht waar normaal de varkenshaas ligt te marineren. In plaats daarvan ligt er een bakje kipfilet en een zak linzen.

Marloes komt binnen met Lotte op haar arm. ‘Kan ik helpen?’ vraagt ze voorzichtig.

Ik knik stijfjes en wijs naar de groenten die gesneden moeten worden.

Tijdens het eten probeer ik enthousiast te doen over de linzenschotel die Marloes heeft gemaakt. Maar het smaakt naar karton in mijn mond.

Na het eten blijft Marloes hangen terwijl Bram Lotte naar bed brengt.

‘Ik weet dat dit moeilijk voor je is,’ zegt ze zacht.

‘Het voelt alsof ik Henk nog een keer verlies,’ flap ik eruit.

Marloes kijkt me geschrokken aan.

‘Elke zondag was zijn dag. Hij hield van varkenshaas. En nu…’ Mijn stem breekt.

Marloes schuift haar stoel dichterbij en pakt mijn hand vast.

‘Misschien kunnen we samen iets nieuws creëren? Een traditie die van ons allemaal is?’

Ik kijk haar aan, zie de oprechte bezorgdheid in haar ogen.

‘Ik wil niet dat je je buitengesloten voelt,’ zegt ze zacht.

De weken daarna proberen we nieuwe recepten uit. Soms lukt het, soms niet. De eerste keer dat ik vegetarische lasagne maak, brandt hij aan en lachen we erom tot de tranen over onze wangen rollen.

Langzaam verandert er iets aan tafel. De gesprekken worden weer levendiger, Lotte helpt met koken en Bram neemt zelfs eens een toetje mee.

Toch blijft er iets knagen. Op een avond, als iedereen weg is en ik de vaatwasser inruim, vind ik een briefje onder mijn bord: ‘Oma, ik vind jouw eten altijd lekker! Kus Lotte.’

Ik glimlach door mijn tranen heen.

Misschien gaat het niet om wat er op tafel staat, maar om wie er om de tafel zit.

Toch vraag ik me soms af: hoeveel moet je opgeven voor harmonie? En wanneer mag je vasthouden aan wat je lief is?

Wat zouden jullie doen? Zou je toegeven of vechten voor je traditie?