Vier Jaar Stilte: Mijn Strijd om Gezien te Worden

‘Waarom moet ik altijd degene zijn die alles betaalt, Mark?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer vastberaden te klinken. Het is zaterdagochtend, de regen tikt onophoudelijk tegen het raam van ons kleine appartement in Utrecht. Mark kijkt op van zijn telefoon, zijn wenkbrauwen gefronst. ‘Wat bedoel je, Eva?’

Ik slik. Vier jaar lang heb ik dit gesprek uitgesteld. Vier jaar lang heb ik de huur betaald, de boodschappen gedaan, de rekeningen voldaan. Mark werkt wel, maar zijn geld lijkt altijd ergens anders heen te gaan. Naar zijn zoon Daan uit zijn vorige huwelijk, naar zijn ouders in Amersfoort, naar dingen waar ik nooit over mag meepraten.

‘Ik kan het niet meer alleen,’ fluister ik. ‘Ik heb je hulp nodig. Financieel. Nu.’

Hij zucht diep en draait zich van me af. ‘Je weet dat het niet makkelijk is voor mij sinds de scheiding. Daan heeft me nodig. Mijn ouders ook.’

‘En ik dan?’ Mijn stem breekt. ‘Heb jij ooit aan mij gedacht? Aan ons?’

Mark zwijgt. Ik voel hoe de spanning zich als een koude mist tussen ons nestelt. Mijn gedachten razen terug naar vier jaar geleden, toen alles nog nieuw was. Ik was 27, net begonnen als verpleegkundige in het UMC. Mark was acht jaar ouder, charmant, met een droevige blik in zijn ogen die me aantrok als een magneet.

We ontmoetten elkaar op een verjaardag van een gezamenlijke vriendin in een café aan de Oudegracht. Hij vertelde over zijn scheiding, over Daan die hij alleen in het weekend zag. Ik vond hem kwetsbaar en sterk tegelijk. Toen hij na een paar maanden bij me introk, voelde het als het begin van iets moois.

Maar al snel merkte ik dat Mark anders was dan ik dacht. Hij werkte als zzp’er in de IT, maar zijn opdrachten waren onregelmatig. ‘Deze maand is het even krap,’ zei hij vaak, terwijl ik mijn pinpas weer door de scanner haalde bij Albert Heijn.

Mijn moeder waarschuwde me: ‘Eva, pas op dat je niet alles op je schouders neemt.’ Maar ik wilde haar niet horen. Ik hield van Mark. Ik wilde hem helpen.

Toch begon het te knagen. Elke maand weer die spanning over geld. Elke keer als Daan kwam logeren en Mark dure cadeaus voor hem kocht, voelde ik me schuldig dat ik jaloers was op een kind. Maar waarom moest ík alles betalen?

‘Weet je nog toen we samen naar Texel gingen?’ probeer ik nu, mijn stem zachter. ‘Ik betaalde alles. Jij zei dat je het later zou teruggeven.’

Mark haalt zijn schouders op. ‘Het komt wel goed, Eva. Je weet dat ik mijn best doe.’

‘Je best?’ Ik voel hoe de woede in me opborrelt. ‘Je hebt nooit gevraagd hoe het met míj gaat! Of ik het wel trek! Je geeft geld uit aan iedereen behalve aan ons!’

Hij kijkt me eindelijk aan, zijn ogen donker van vermoeidheid – of is het onverschilligheid? ‘Wat wil je dan dat ik doe? Mijn zoon laten stikken? Mijn ouders laten verhongeren?’

‘Nee,’ zeg ik zacht. ‘Maar wanneer ben ík aan de beurt?’

Het blijft stil. Buiten trekt de regen strepen over het glas. Ik denk aan al die avonden dat ik wakker lag, piekerend over hoe we de huur moesten betalen. Aan de keren dat ik extra diensten draaide in het ziekenhuis om het gat te dichten.

Mijn zus Marieke zei laatst: ‘Je bent veranderd, Eva. Je lacht minder.’ Ze heeft gelijk.

‘Misschien moet je gewoon even bij je ouders logeren,’ zegt Mark plotseling kil. ‘Misschien helpt wat afstand.’

Ik staar hem aan. Is dit zijn oplossing? Mij wegsturen?

‘Dus jij wilt dat ik ga?’ vraag ik met trillende lippen.

Hij haalt zijn schouders op en zegt niets meer.

Die nacht slaap ik nauwelijks. In mijn hoofd herhalen zich alle kleine vernederingen: de keren dat hij geld leende en niet teruggaf, de verjaardagen die hij vergat omdat hij ‘te druk’ was met Daan of zijn moeder, de momenten waarop hij me liet voelen dat ik altijd tweede keus was.

De volgende ochtend pak ik mijn tas en fiets naar mijn ouders in Zeist. Mijn moeder slaat haar armen om me heen als ze mijn betraande gezicht ziet.

‘Je hoeft niet alles alleen te dragen, lieverd,’ fluistert ze.

In de dagen die volgen belt Mark niet één keer. Daan stuurt een appje: ‘Kom je snel weer terug? Papa is verdrietig.’ Ik weet niet wat ik moet antwoorden.

Marieke komt langs met stroopwafels en thee. ‘Je verdient beter,’ zegt ze zacht.

Maar wat is beter? Een leven zonder Mark? Zonder Daan, die als een soort stiefzoon voelt? Kan ik opnieuw beginnen?

Na een week besluit ik terug te gaan voor een gesprek. Mark zit aan tafel met zijn laptop open, papieren verspreid over het tafelblad.

‘We moeten praten,’ begin ik.

Hij kijkt op, zijn gezicht gesloten.

‘Ik wil dat je eerlijk bent,’ zeg ik. ‘Wil je nog samen verder? Of ben ik alleen maar handig zolang ik alles betaal?’

Hij zwijgt lang voordat hij antwoordt: ‘Ik weet het niet meer, Eva.’

Die woorden snijden dieper dan elke stilte ooit heeft gedaan.

Ik pak mijn spullen en loop naar buiten, de frisse lentelucht vult mijn longen terwijl mijn hart bonkt van verdriet en opluchting tegelijk.

Nu zit ik hier op een bankje in het park, kijkend naar spelende kinderen en verliefde stelletjes die hand in hand lopen.

Heb ik te lang gewacht met voor mezelf kiezen? Of is liefde soms gewoon niet genoeg als je jezelf verliest onderweg?

Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen liefde en zelfrespect?