De Onzichtbare Huisvrouw: Een Gebroken Verjaardag

‘Anna, waar zijn de bitterballen gebleven?’ De stem van mijn schoonmoeder, Truus, sneed als een mes door de woonkamer. Ik stond in de keuken, mijn handen trillend boven het aanrecht. De geur van aangebrande appeltaart hing nog in de lucht – een mislukte poging om indruk te maken. Mijn man Mark zat op de bank, omringd door zijn broers en zussen, lachend om een flauwe grap die ik niet eens hoorde.

‘Ze komen eraan, Truus,’ riep ik terug, terwijl ik probeerde niet te laten merken dat ik op het punt stond te huilen. Mijn dochtertje Sophie trok aan mijn mouw. ‘Mama, mag ik nog een stukje taart?’ Haar grote blauwe ogen keken me smekend aan. Ik glimlachte flauwtjes en sneed haar een klein stukje af, terwijl ik mezelf toesprak: Anna, dit is het laatste jaar dat je dit doet. Je bent geen dienstmeisje.

Het was Marks veertigste verjaardag en zoals elk jaar had zijn familie ons huis overgenomen. Ze kwamen binnen zonder te kloppen, vulden de woonkamer met hun stemmen en hun meningen, en lieten hun jassen overal slingeren. Mijn eigen ouders waren niet uitgenodigd – ‘te druk’, had Mark gezegd. Ik voelde me onzichtbaar in mijn eigen huis.

‘Anna, heb je de vegetarische hapjes niet vergeten? Je weet toch dat Sanne geen vlees eet?’ riep mijn schoonzus vanaf de eettafel. Ik voelde hoe mijn wangen rood werden. Natuurlijk was ik het vergeten. Ik had alles zelf moeten regelen: boodschappen doen, schoonmaken, koken, versieren. Mark had alleen maar gezegd: ‘Het komt wel goed, schat.’

Ik zette een schaal met kaasstengels op tafel en probeerde te glimlachen. Sanne keek er nauwelijks naar. ‘Ik eet geen gluten meer,’ zei ze zachtjes tegen haar vriend. Ik slikte mijn frustratie weg en liep terug naar de keuken.

‘Waarom doe je dit jezelf aan?’ fluisterde ik tegen mijn spiegelbeeld in het raam. Mijn handen trilden nog steeds. Ik dacht aan vorig jaar, toen ik na het feest huilend in bed lag en Mark zei dat ik me niet zo moest aanstellen. ‘Het is maar één dag per jaar,’ had hij gezegd.

Dit jaar had ik mezelf beloofd dat het anders zou zijn. Geen groot feest, geen familie-invasie. Maar toen Mark vroeg of zijn familie mocht komen, kon ik geen nee zeggen. Zijn ogen keken me smekend aan – alsof hij zelf weer een kind was.

‘Anna, kom je er ook even bij zitten?’ Mark keek me aan vanaf de bank. Zijn blik was vriendelijk, maar ook ongeduldig. Ik veegde mijn handen af aan mijn schort en liep naar hem toe.

‘Je ziet eruit alsof je een marathon hebt gelopen,’ grapte zijn broer Peter. Iedereen lachte. Ik lachte mee, maar het voelde als een steek in mijn hart.

‘Ik ga even naar buiten,’ zei ik zachtjes tegen Mark. Hij knikte afwezig en schonk zichzelf nog een biertje in.

Buiten was het koud en nat. De regen tikte zachtjes op het tuinmeubilair. Ik ademde diep in en voelde de spanning langzaam uit mijn schouders glijden. Waarom voelde ik me altijd zo verantwoordelijk voor het geluk van anderen? Waarom kon ik niet gewoon zeggen wat ik voelde?

Mijn telefoon trilde in mijn zak. Een bericht van mijn moeder: ‘Hoe gaat het lieverd? Denk aan jezelf.’ Ik slikte de tranen weg die in mijn ogen prikten.

Toen ik weer naar binnen ging, hoorde ik gelach uit de woonkamer. Mark stond op en hield een speech: ‘Bedankt allemaal dat jullie er zijn! En vooral Anna – zonder haar was dit feest niet mogelijk geweest.’ Iedereen klapte beleefd. Ik voelde me kleiner dan ooit.

Na afloop van het feest bleef ik alleen achter met de rommel. Mark lag al in bed, zijn ademhaling zwaar van de drank. Ik ruimde de lege glazen op en veegde kruimels van de tafel. In de keuken vond ik een briefje van Sophie: ‘Mama is lief.’

Ik barstte in tranen uit.

De volgende ochtend zat Mark aan tafel met een katerhoofd en een kop koffie. ‘Was gezellig hè?’ zei hij zonder op te kijken van zijn telefoon.

‘Mark…’ begon ik aarzelend. ‘Ik wil dit volgend jaar niet meer zo doen.’

Hij keek op, verbaasd. ‘Wat bedoel je?’

‘Ik voel me onzichtbaar op jouw verjaardag. Het is altijd jouw familie, jouw wensen… Ik wil ook eens gehoord worden.’

Hij zuchtte diep en wreef over zijn gezicht. ‘Anna, je weet hoe belangrijk dit voor mij is.’

‘En voor mij dan?’ Mijn stem brak.

Er viel een pijnlijke stilte.

‘Misschien moeten we volgend jaar gewoon uit eten gaan,’ zei hij uiteindelijk schouderophalend.

‘Misschien moeten we praten over wat we allebei willen,’ antwoordde ik zacht.

De weken daarna bleef er iets tussen ons hangen – een onuitgesproken spanning die elke dag zwaarder werd. Mark was vaker weg, werkte langer door, kwam later thuis. Sophie vroeg steeds vaker waarom papa zo weinig lachte.

Op een avond zat ik met mijn moeder aan de keukentafel. Ze pakte mijn hand vast. ‘Je hoeft niet alles alleen te dragen, Anna.’

‘Maar als ik het niet doe, wie dan wel?’ vroeg ik wanhopig.

‘Misschien moet je leren loslaten,’ zei ze zacht.

Die nacht lag ik wakker naast Mark, luisterend naar zijn ademhaling. Ik dacht aan wie ik was voordat ik moeder en vrouw werd – voordat ik mezelf verloor in de verwachtingen van anderen.

Op een dag kwam Mark thuis met bloemen. ‘Sorry,’ zei hij simpelweg. ‘Ik heb niet gezien hoe zwaar het voor je was.’

We praatten lang die avond – over onze angsten, onze dromen, onze teleurstellingen. Het was pijnlijk eerlijk, maar ook bevrijdend.

Dit jaar vieren we Marks verjaardag in een klein café aan het water – alleen wij drieën. Geen familie-invasie, geen stress, geen tranen.

Soms vraag ik me af: hoeveel van jezelf moet je opofferen voor anderen? En wanneer is het tijd om jezelf weer terug te vinden?