Als Trouwen Een Onbereikbare Droom Lijkt: Het Verhaal van Marieke

‘Waarom ben je nog steeds alleen, Marieke?’ De stem van mijn moeder snijdt door de stilte van de keuken, terwijl ze met haar vingers zenuwachtig over het aanrecht tikt. Ik staar naar mijn kopje thee, de damp kringelt omhoog als een vluchtige droom.

‘Mam, ik ben niet alleen. Ik heb een baan, vrienden, een eigen huis…’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Alsof ik mezelf moet overtuigen.

Ze zucht. ‘Dat bedoel ik niet. Je bent dertig. Je hebt alles, behalve iemand die op je wacht als je thuiskomt.’

Ik voel mijn wangen gloeien. ‘Misschien is dat niet meer zo belangrijk tegenwoordig.’

Ze kijkt me aan met die blik die alles zegt: ongeloof, teleurstelling, misschien zelfs een beetje medelijden. ‘Voor mij wel.’

Die avond lig ik in bed en staar naar het plafond. Mijn telefoon licht op met een appje van Sanne: “Borrelen vrijdag?” Ik glimlach. Sanne is mijn rots, altijd opgewekt, altijd in voor avontuur. Maar zelfs zij heeft sinds kort een vriend – Joris – en ik voel me soms het derde wiel.

Op kantoor ben ik Marieke van HR, de vrouw die alles regelt. Collega’s komen naar me toe met hun problemen, hun liefdesverdriet, hun promoties. Maar niemand vraagt ooit naar míjn leven. Misschien straal ik uit dat ik alles onder controle heb. Misschien ben ik gewoon te goed geworden in alleen zijn.

Op een regenachtige woensdagavond zit ik bij mijn vader aan de keukentafel. Hij schenkt koffie in en zegt: ‘Je moeder bedoelt het goed, meisje. Ze wil gewoon dat je gelukkig bent.’

‘Maar waarom denkt ze dat geluk alleen in een huwelijk te vinden is?’ vraag ik zacht.

Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat is hoe wij zijn opgegroeid. Samen is beter dan alleen.’

Ik denk aan mijn ouders’ huwelijk: stabiel, maar niet vurig. Ze zijn elkaars gewoonte geworden, geen passie meer te bekennen. Is dat wat ik wil?

Op vrijdagavond zit ik met Sanne in een druk café in Utrecht. Ze lacht om iets wat Joris via WhatsApp stuurt en kijkt me dan aan. ‘Sorry, ik ben zo’n irritante vriendin geworden hè?’

‘Nee joh,’ lieg ik.

Ze legt haar hand op de mijne. ‘Je verdient iemand die net zo leuk is als jij.’

‘Misschien bestaat die persoon niet,’ zeg ik schouderophalend.

‘Natuurlijk wel! Je moet gewoon meer daten.’

Ik zucht. Tinder, Bumble, Hinge – ik heb ze allemaal geprobeerd. De gesprekken zijn oppervlakkig, de dates nog erger. Mannen die schrikken als ik vertel dat ik ambitieus ben, of die verwachten dat ik na drie drankjes met ze mee naar huis ga.

Thuis scroll ik door Instagram en zie foto’s van oud-klasgenoten: bruiloften, baby’s, jubilea. Ik voel een steek van jaloezie en schaamte tegelijk. Waarom lukt het mij niet? Ben ik te kieskeurig? Of ben ik gewoon niet gemaakt voor de liefde?

Op zondagmiddag ga ik bij mijn oma langs in Amersfoort. Ze zit in haar vertrouwde stoel bij het raam en kijkt naar buiten.

‘Vroeger was het simpel,’ zegt ze plotseling. ‘Je trouwde met wie je ouders goedkeurden en je deed je best om gelukkig te zijn.’

‘Maar was je gelukkig?’ vraag ik voorzichtig.

Ze glimlacht flauwtjes. ‘Soms wel, soms niet. Maar het leven draait niet alleen om geluk, Marieke. Het draait om samen dragen.’

Die woorden blijven hangen als ik naar huis fiets door de motregen. Samen dragen – maar wat als er niemand is om mee te dragen?

Op werk krijg ik promotie tot HR-manager. Mijn collega’s feliciteren me uitbundig, maar als de taart op is en het kantoor leegloopt, voel ik me leger dan ooit.

Thuis wacht alleen de stilte op me.

Op een avond belt mijn moeder weer. ‘Marieke, weet je nog die zoon van de buren? Ruben? Hij is ook nog vrijgezel…’

‘Mam! Ik ga niet daten met Ruben omdat jij dat wilt.’

Ze zwijgt even. ‘Ik maak me gewoon zorgen om je.’

‘Maak je geen zorgen,’ zeg ik zacht. Maar als ik ophang voel ik tranen prikken achter mijn ogen.

De weken verstrijken en de druk wordt groter. Op verjaardagen vragen tantes wanneer ze eindelijk eens een bruiloft mogen verwachten. Op familiefeestjes word ik steevast naast de kinderen gezet – alsof ik nog steeds niet volwassen ben zonder man aan mijn zijde.

Op een avond besluit ik het anders te doen. Ik schrijf me in voor een cursus schilderen in het buurthuis. Daar ontmoet ik Bas – rood haar, sproeten, een ontwapenende lach.

We praten over kunst, muziek en reizen. Geen verwachtingen, geen druk. Na de les lopen we samen naar buiten.

‘Wil je volgende week samen koffie drinken?’ vraagt hij.

Mijn hart maakt een sprongetje. ‘Graag.’

De weken daarna zien we elkaar vaker. Bas is anders dan de mannen die ik eerder ontmoette: rustig, aandachtig, niet bang voor mijn ambities.

Toch blijft er twijfel knagen. Kan ik mezelf toestaan gelukkig te zijn? Of ben ik zo gewend geraakt aan alleen zijn dat samen zijn eng is geworden?

Op een avond zitten Bas en ik op mijn balkon met een glas wijn.

‘Waar ben je bang voor?’ vraagt hij zacht.

Ik kijk hem aan en voel tranen opwellen. ‘Dat het weer mislukt. Dat jij ook weggaat.’

Hij pakt mijn hand vast. ‘Misschien moet je het gewoon proberen.’

Langzaam begin ik te geloven dat liefde niet perfect hoeft te zijn om waardevol te zijn.

Mijn moeder belt minder vaak met suggesties voor dates. Mijn vader knikt goedkeurend als hij Bas ontmoet.

Toch blijft er onzekerheid: wat als dit niet het sprookje wordt waar iedereen op hoopt? Wat als trouwen nooit gebeurt?

Maar misschien is dat oké.

Want uiteindelijk draait het niet om het plaatje dat anderen voor je schetsen, maar om het leven dat je zelf durft te kiezen.

Soms vraag ik me af: hoeveel dromen laten we los omdat anderen ze voor ons dromen? En durven we echt te kiezen voor wat ons gelukkig maakt – zelfs als dat betekent dat we alleen verder gaan?