Ik zag mijn verloofde met zijn ex-vrouw en kinderen – Ik zegde de bruiloft af, want ik wil niet zo’n ‘geluk’

‘Waarom moet je altijd naar haar luisteren, Mark?’ Mijn stem trilde terwijl ik hem aankeek, de regen die tegen het raam tikte als een onheilspellend ritme op de achtergrond. Mark keek me aan, zijn blauwe ogen vol vermoeidheid. ‘Het zijn mijn kinderen, Anna. Wat verwacht je van me?’

Die avond had ik hem gevolgd, niet omdat ik hem niet vertrouwde, maar omdat er iets knaagde. Een gevoel dat ik niet kon plaatsen. Ik had hem zien staan bij het speeltuintje in het Vondelpark, samen met zijn ex-vrouw, Saskia, en hun twee kinderen. Ze lachten samen, alsof ze nog steeds een gezin waren. De manier waarop Saskia haar hand op zijn arm legde, hoe Mark haar aankeek – het sneed door mijn ziel.

Toen ik thuiskwam, voelde ik me leeg. Mijn handen trilden toen ik mijn moeder belde. ‘Mam, ik weet het niet meer. Ik dacht dat Mark en ik… Maar misschien ben ik gewoon niet gemaakt voor dit soort geluk.’

Mijn moeder zweeg even aan de andere kant van de lijn. ‘Anna, je moet doen wat goed voelt voor jou. Je hoeft niet te settelen voor een halve liefde.’

De dagen daarna voelde alles als een waas. Mark probeerde me gerust te stellen. ‘Je weet dat ik alleen maar contact heb met Saskia vanwege de kinderen. Jij bent degene met wie ik mijn leven wil delen.’ Maar elke keer als hij zijn telefoon opnam en fluisterend sprak, voelde ik een steek van jaloezie en onzekerheid.

Mijn beste vriendin, Lotte, probeerde me op te beuren tijdens een wandeling langs de Amstel. ‘Je verdient iemand die helemaal voor jou gaat, Anna. Niet iemand die met één been in het verleden blijft hangen.’

Toch bleef ik twijfelen. Was ik te streng? Was het onredelijk om te verwachten dat Mark zijn verleden achter zich liet? In Nederland is het zo normaal om gescheiden ouders te zien samenwerken voor hun kinderen. Maar waarom voelde het dan alsof ik altijd tweede keus zou zijn?

De weken voor onze geplande bruiloft werden steeds ongemakkelijker. Mark was vaak weg, zogenaamd om de kinderen naar hockey of muziekles te brengen. Maar als ik hem vroeg of ik mee mocht, zei hij altijd: ‘Het is beter als ik dit alleen doe. Het is al moeilijk genoeg voor de kinderen.’

Op een avond kwam hij laat thuis. Ik zat op de bank met een glas wijn, de trouwjurk die ik met zoveel hoop had uitgezocht hing nog steeds in de kast. ‘Mark,’ begon ik zachtjes, ‘ben je echt klaar voor een nieuw leven met mij? Of blijf je altijd verbonden aan Saskia?’

Hij zuchtte diep en ging naast me zitten. ‘Anna, je weet dat ik van je hou. Maar Saskia en de kinderen… ze zullen altijd deel uitmaken van mijn leven.’

‘En waar blijf ik dan?’ Mijn stem brak.

Hij keek weg, zijn handen in elkaar gevouwen. ‘Ik weet het niet.’

Die nacht sliep ik nauwelijks. Ik dacht aan alle keren dat ik mezelf had weggecijferd voor anderen – voor mijn ouders, voor vorige relaties, en nu weer voor Mark. Was dit wat liefde moest zijn? Altijd wachten tot je aan de beurt bent?

De volgende ochtend belde ik mijn vader. Hij woont in Groningen en is altijd nuchter en eerlijk. ‘Pap, wat zou jij doen?’ vroeg ik.

Hij was even stil. ‘Anna, geluk is niet hetzelfde als tevreden zijn met minder dan je verdient. Je moet jezelf op de eerste plaats zetten.’

Ik wist wat me te doen stond.

Diezelfde dag belde ik Mark op zijn werk. ‘We moeten praten,’ zei ik kortaf.

We ontmoetten elkaar in een klein café aan de Prinsengracht. De lucht was zwaar van onuitgesproken woorden.

‘Mark,’ begon ik terwijl ik mijn handen om mijn kop thee vouwde, ‘ik kan dit niet meer. Ik wil niet trouwen met iemand die nog zo vastzit aan zijn verleden.’

Hij keek me aan, zijn ogen vochtig. ‘Anna, alsjeblieft…’

‘Nee,’ onderbrak ik hem zacht maar vastberaden. ‘Ik gun jou je gezin, je kinderen. Maar ik gun mezelf ook geluk – volledig geluk.’

Hij knikte langzaam, tranen in zijn ogen die hij snel wegveegde.

De dagen daarna voelde alles surrealistisch. Mijn moeder kwam langs om me te troosten en samen huilden we om wat had kunnen zijn. Lotte bracht bloemen en chocolade en zei: ‘Je bent sterker dan je denkt.’

Toch voelde het als falen. Op straat zag ik stelletjes hand in hand lopen en vroeg me af of zij ook zulke moeilijke keuzes hadden moeten maken.

Saskia stuurde me onverwacht een bericht: ‘Het spijt me dat het zo gelopen is tussen jou en Mark. Ik hoop dat je vindt wat je zoekt.’

Ik wist niet of het troostend of pijnlijk was.

Langzaam begon het leven weer vorm te krijgen. Ik ging vaker naar musea, las boeken die al jaren op mijn nachtkastje lagen te verstoffen en vond nieuwe energie in mijn werk als docent Nederlands op een middelbare school in Haarlem.

Toch bleef er een leegte achter – een soort litteken dat niet helemaal wilde helen.

Op een dag kwam een leerling naar me toe na de les: ‘Mevrouw van Dijk, hoe weet je of je de juiste keuze maakt?’

Ik glimlachte flauwtjes en zei: ‘Soms weet je het pas achteraf. Maar als je hart pijn doet bij wat je doet, is het misschien tijd om iets anders te proberen.’

Nu, maanden later, kijk ik terug op alles wat er gebeurd is en vraag ik me af: Had ik meer moeten vechten? Of is loslaten soms juist het grootste bewijs van liefde voor jezelf?

Wat zouden jullie doen als jullie in mijn schoenen stonden? Is het egoïstisch om jezelf op de eerste plaats te zetten?