“Ik dacht altijd dat ik faalde als moeder”: Hoe mijn volwassen dochter mijn leven veranderde

‘Waarom kun je nooit gewoon luisteren, mam?’

De woorden van mijn dochter Eva snijden door me heen als een mes. Ze staat in de deuropening van de keuken, haar armen over elkaar, haar blik hard. Ik hoor de regen tegen het raam tikken, maar haar stem overstemt alles. ‘Je hoeft niet altijd alles op te lossen. Soms wil ik gewoon dat je er bent.’

Ik wil iets zeggen, maar mijn keel voelt dichtgeknepen. Hoe vaak hebben we deze ruzie al gehad? Hoe vaak heb ik geprobeerd haar te bereiken, alleen maar om haar verder van me weg te duwen? Mijn handen trillen als ik de vaatdoek uitwring. ‘Eva, ik…’ begin ik, maar ze draait zich al om en loopt de gang in. De voordeur slaat dicht.

Het huis voelt ineens veel te groot. De geur van natte jassen en koffie hangt nog in de lucht. Ik staar naar de foto op het aanrecht: Eva als klein meisje, met haar blonde haren in vlechtjes, haar ogen vol vertrouwen. Waar is dat meisje gebleven? Waar ben ík gebleven?

Mijn man, Pieter, komt binnen. ‘Ze is weer weg?’ vraagt hij zacht. Ik knik alleen maar. Hij legt zijn hand op mijn schouder, maar ik trek me los. ‘Laat maar, Pieter.’

De dagen daarna loop ik op eieren. Eva woont al jaren op zichzelf in Utrecht, maar komt nog geregeld langs – meestal om te eten, soms om te praten, vaak om te botsen. Ik weet niet meer wanneer het precies misging tussen ons. Misschien toen haar vader en ik uit elkaar gingen, toen ze twaalf was. Of misschien was het altijd al moeilijk tussen ons, en heb ik dat nooit willen zien.

Ik herinner me de avonden dat ze huilend in bed lag na de scheiding. Hoe ik haar probeerde te troosten met praktische oplossingen: ‘Morgen gaan we samen iets leuks doen.’ Maar ze wilde geen uitjes of cadeautjes; ze wilde mij. Mijn aandacht, mijn begrip. En ik wist niet hoe.

‘Je bent te hard voor jezelf,’ zegt mijn zus Marijke als ik haar bel. ‘Iedereen maakt fouten als ouder.’

‘Maar wat als mijn fouten haar gevormd hebben?’ fluister ik. ‘Wat als ze daarom zo ongelukkig is?’

Marijke zucht. ‘Je moet haar laten komen. Je kunt haar niet dwingen om je te vergeven.’

De weken verstrijken. Eva appt af en toe – korte berichten over werk of haar kat, nooit over ons. Op een zondagmiddag besluit ik haar onverwacht op te zoeken in Utrecht. Mijn hart bonkt als ik voor haar flat sta. Ik twijfel of ik moet aanbellen.

Ze doet open met een verbaasde blik. ‘Mam? Wat doe jij hier?’

‘Mag ik even binnenkomen?’ vraag ik zacht.

Ze knikt en laat me binnen in haar kleine woonkamer vol planten en boeken. Het ruikt naar wierook en koffie.

‘Ik wilde je iets vragen,’ begin ik voorzichtig. ‘Heb je even tijd?’

Ze zucht en ploft op de bank. ‘Zeg het maar.’

Ik ga tegenover haar zitten en kijk naar mijn handen. ‘Eva… Ik weet dat ik veel fout heb gedaan. Dat ik er niet altijd voor je was zoals je nodig had. Maar ik wil weten hoe het voor jóu was. Wil je me dat vertellen?’

Ze kijkt me lang aan, haar ogen glanzen vochtig. ‘Waarom nu pas?’ vraagt ze schor.

‘Omdat ik bang was voor het antwoord,’ fluister ik.

Er valt een stilte waarin alleen het zachte gezoem van de koelkast hoorbaar is.

‘Het was moeilijk,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Na de scheiding voelde ik me alleen. Jij was er wel, maar ook weer niet. Je was altijd bezig met werk of met zorgen maken.’

Ik knik langzaam. ‘Ik wist niet hoe ik moest omgaan met alles…’

‘Dat weet ik nu wel,’ zegt ze zacht. ‘Maar toen voelde het alsof ik niet belangrijk was.’

Mijn hart breekt opnieuw. Tranen prikken achter mijn ogen.

‘Weet je wat het ergste was?’ vervolgt ze. ‘Dat je altijd zei dat het wel goed zou komen. Maar soms kwam het niet goed, mam.’

Ik slik moeizaam en reik naar haar hand. Tot mijn verbazing laat ze het toe.

‘Het spijt me zo,’ fluister ik.

Ze knijpt in mijn hand en kijkt weg.

‘Ik weet dat je je best deed,’ zegt ze dan onverwacht zacht. ‘En misschien heb ik je daar nooit genoeg voor bedankt.’

We zitten een tijdje zwijgend naast elkaar.

‘Weet je nog die keer dat we samen naar Texel gingen?’ vraagt ze ineens.

Ik glimlach flauwtjes door mijn tranen heen. ‘Ja… Je wilde per se op de veerboot staan, ondanks de wind.’

Ze lacht schor. ‘Dat was een van de weinige keren dat ik me echt gezien voelde.’

Die avond praten we urenlang – over vroeger, over nu, over alles wat pijn deed en alles wat mooi was. Voor het eerst in jaren voel ik me niet langer een mislukte moeder, maar gewoon: haar moeder.

Als ik later die avond naar huis rijd door de stromende regen, denk ik aan alles wat onuitgesproken bleef tussen ons – en aan alles wat nog mogelijk is.

Misschien draait moederschap niet om perfect zijn, maar om blijven proberen, zelfs als je faalt.

Hebben jullie ook zulke momenten gehad waarop alles ineens anders werd? Wat zou jij tegen je moeder of dochter willen zeggen als alles op tafel mocht komen?