Tussen Twee Vuren: Het Verhaal van een Moeder, een Zoon en een Schoondochter

‘Mam, waarom doe je dit?’ De stem van mijn zoon, Daan, trilt door de telefoon. Ik hoor de woede, maar ook de pijn. ‘Waarom moet zij bij jou wonen? Ze is niet eens meer familie!’

Mijn hart bonkt in mijn borstkas. Ik kijk naar de gesloten deur van de logeerkamer waar Sophie, mijn ex-schoondochter, zich heeft teruggetrokken. Haar koffers staan nog in de gang, alsof ze elk moment weer kan vertrekken. Maar waarheen? Ze heeft niemand meer, behalve mij.

Het begon allemaal drie weken geleden. Ik stond in de Albert Heijn, tussen de schappen met pasta en tomatensaus, toen ik Sophie zag. Haar ogen waren rood van het huilen, haar haar slordig opgestoken. Ze droeg dezelfde jas als altijd, maar hij leek nu te groot voor haar tengere lichaam.

‘Sophie?’ vroeg ik voorzichtig. Ze keek op, haar lippen trilden. ‘Hallo, Marjan,’ fluisterde ze. ‘Sorry dat ik zo…’

Ik legde mijn hand op haar arm. ‘Gaat het wel?’

Ze schudde haar hoofd en barstte in tranen uit. Midden in het gangpad vertelde ze me dat ze haar baan kwijt was geraakt, haar huur niet meer kon betalen en nergens heen kon. Daan had een nieuwe vriendin en wilde niets meer met haar te maken hebben.

Zonder na te denken zei ik: ‘Kom bij mij wonen, totdat je weer op de been bent.’

Die avond zat Sophie aan mijn keukentafel, haar handen om een kop thee geklemd. Ze probeerde te glimlachen, maar haar ogen verraadden haar verdriet. ‘Dank je wel, Marjan. Ik weet niet wat ik zonder jou zou moeten.’

De eerste dagen verliepen rustig. We keken samen naar Heel Holland Bakt en maakten lange wandelingen door het park. Maar al snel merkte ik dat Daan afstandelijk werd. Hij reageerde kortaf op mijn appjes en nam de telefoon nauwelijks nog op.

Op een zondagmiddag belde hij eindelijk terug. ‘Mam, dit kan echt niet. Je kiest haar boven mij.’

‘Daan, zo is het niet! Ze heeft niemand meer—’

‘Ze is niet meer mijn vrouw! Jij hoort mij te steunen, niet haar!’

Ik voelde me verscheurd. Daan was altijd mijn alles geweest, mijn enige kind na het overlijden van zijn vader. Maar Sophie voelde ook als familie. Ze had zeven jaar bij ons gehoord, Kerst gevierd aan onze tafel, samen met mij gehuild toen Daan zijn baan verloor.

De dagen werden zwaarder. Sophie probeerde zich onzichtbaar te maken in huis. Ze ruimde alles op, kookte voor mij, maar ik zag hoe ze ’s avonds in bed lag te huilen. Soms hoorde ik haar zachtjes praten tegen zichzelf: ‘Waarom ben ik alles kwijt?’

Op een avond zat ik aan tafel met mijn handen om mijn hoofd geklemd. De stilte in huis was ondraaglijk.

‘Marjan?’ Sophie stond in de deuropening. ‘Misschien moet ik toch ergens anders heen gaan.’

‘Nee,’ zei ik snel. ‘Je bent welkom hier.’

‘Maar Daan…’

‘Daan is boos. Maar hij begrijpt het niet.’

Sophie knikte en keek naar haar handen. ‘Ik wil niet dat jij je zoon kwijtraakt door mij.’

Die nacht lag ik wakker. Mijn gedachten tolden rond: Had ik Daan moeten bellen voordat ik Sophie uitnodigde? Had ik hem moeten vragen hoe hij zich voelde? Of was het juist goed dat ik Sophie hielp?

De volgende dag besloot ik Daan op te zoeken in zijn appartement in Utrecht. De stad voelde grijs en koud, ondanks het lentezonnetje dat doorbrak tussen de wolken.

Hij deed de deur open met een norse blik. ‘Wat kom je doen?’

‘Daan…’ Ik slikte. ‘Kunnen we praten?’

Hij draaide zich om en liep naar binnen zonder iets te zeggen. Ik volgde hem naar de woonkamer waar zijn nieuwe vriendin, Lisa, op de bank zat met haar laptop.

‘Wil je koffie?’ vroeg Lisa vriendelijk.

‘Nee dank je,’ zei ik zacht.

Daan ging tegenover me zitten en keek me strak aan. ‘Mam, waarom doe je dit?’

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. ‘Sophie heeft niemand meer. Ze is kapot van alles wat er gebeurd is. Ik kon haar toch niet op straat laten staan?’

‘Ze is niet jouw verantwoordelijkheid!’ riep Daan uit.

Lisa legde haar hand op zijn arm. ‘Daan…’

Hij schudde haar hand weg en stond op. ‘Jij kiest altijd voor anderen boven mij!’

‘Dat is niet waar!’ riep ik terug.

Hij keek me aan met ogen vol pijn en woede. ‘Toen papa overleed was jij er ook nooit echt voor mij! Altijd bezig met anderen helpen! Nooit met mij!’

Zijn woorden sneden als messen door mijn hart.

‘Daan… dat is niet eerlijk…’

Maar hij draaide zich om en liep de kamer uit.

Lisa keek me verontschuldigend aan. ‘Hij is gewoon heel gekwetst.’

Ik knikte en stond langzaam op. Buiten voelde de lucht zwaar en benauwd.

Thuis vond ik Sophie in de tuin, starend naar de vijver waar de vissen loom rondzwommen.

‘Hoe ging het?’ vroeg ze zacht.

Ik haalde mijn schouders op. ‘Niet goed.’

Ze zuchtte diep. ‘Misschien moet ik toch gaan.’

‘Waarheen dan?’ vroeg ik wanhopig.

Ze haalde haar schouders op en veegde een traan weg.

De dagen daarna voelde het huis leeg en vol spanning tegelijk. Sophie sprak nauwelijks nog en ik betrapte mezelf erop dat ik steeds vaker naar oude foto’s van Daan keek — als kleine jongen op het strand van Scheveningen, lachend met zijn vader.

Op een avond kreeg ik een appje van Daan: “Ik wil voorlopig geen contact.”

Mijn wereld stortte in.

Sophie kwam naast me zitten op de bank en pakte voorzichtig mijn hand vast.

‘Het spijt me zo,’ fluisterde ze.

We zaten samen in stilte terwijl buiten de regen tegen het raam tikte.

Weken gingen voorbij zonder nieuws van Daan. Sophie vond uiteindelijk een kamer via een vriendin in Amersfoort en vertrok stilletjes op een zaterdagochtend.

Het huis voelde nog leger dan ooit tevoren.

Soms vraag ik me af: Heb ik het juiste gedaan? Had ik moeten kiezen voor mijn zoon boven alles? Of is er soms geen goed antwoord als liefde en loyaliteit botsen?

Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen familie en mededogen? Is er ooit een weg terug als je hart verscheurd is tussen twee vuren?