Niet langer hun huishoudster: Mijn strijd voor respect binnen mijn eigen familie

‘Wilma, kun je straks ook nog even de was ophangen? En vergeet je niet de boodschappen voor vanavond?’

Ik sta in de keuken, mijn handen nat van het afwassen. De stem van mijn schoondochter, Marloes, klinkt door het huis. Ze vraagt het niet, ze verwacht het. Mijn zoon, Jeroen, zit op de bank met zijn telefoon. Mijn kleinzoon Bram speelt op de grond met zijn Lego. Niemand kijkt op of om. Alsof ik lucht ben. Of erger nog: een huishoudelijke robot.

‘Mam, waar zijn mijn sportsokken?’ roept Jeroen zonder op te kijken.

Ik slik. Mijn hart bonkt in mijn keel. Hoe ben ik hier beland? Ik was ooit een vrouw met dromen. Ik wilde reizen, schilderen, misschien zelfs een cursus Spaans volgen. Maar na het overlijden van mijn man, Hans, trok ik bij Jeroen en Marloes in om hen te helpen met Bram. Het leek logisch. Gezellig zelfs. Maar nu… nu voelt het alsof ik langzaam verdwijn.

‘Ze liggen in je kamer, in de tweede la,’ antwoord ik zachtjes.

Marloes zucht hoorbaar. ‘Wilma, kun je alsjeblieft iets sneller zijn? Ik moet straks naar yoga en Bram moet nog naar zwemles.’

Ik voel hoe mijn schouders zich spannen. Alles draait om hun schema’s, hun wensen. Mijn eigen leven is opgelost in hun dagelijkse routine.

’s Avonds zit ik alleen aan de keukentafel. De rest van het gezin kijkt televisie. Ik hoor ze lachen om een flauwe grap op tv. Mijn bord staat nog voor me, half leeg. Niemand vraagt of ik mee kom kijken. Niemand vraagt hoe het met míj gaat.

Mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Naar de tijd dat Hans en ik samen waren. We maakten wandelingen door de duinen bij Schoorl, dronken koffie op het terras in Alkmaar. Hij keek me altijd aan alsof ik de enige was op aarde.

‘Wilma, kun je even komen?’ roept Marloes weer.

Ik sta op, mijn knieën protesteren. In de woonkamer zie ik dat Bram zijn limonade heeft omgegooid.

‘Kun je dit even opruimen? Ik ben zo moe,’ zegt Marloes zonder me aan te kijken.

Ik pak een doekje en veeg de plakkerige vlek op. Bram kijkt me aan met grote ogen.

‘Oma, waarom ben je altijd aan het schoonmaken?’ vraagt hij.

Zijn vraag snijdt door mijn ziel. Waarom inderdaad?

Die nacht lig ik wakker. De regen tikt tegen het raam. Ik denk aan mijn jeugd in Haarlem, aan mijn moeder die altijd zei: ‘Laat niemand over je heen lopen, Wilma.’ Maar wat doe ik nu anders?

De volgende ochtend besluit ik iets te veranderen. Ik zet koffie voor mezelf en ga aan tafel zitten met een notitieboekje. Ik schrijf: ‘Wat wil ík?’

Het antwoord blijft lang uit. Maar dan schrijf ik: ‘Respect.’

Als Jeroen beneden komt, zeg ik: ‘Jeroen, ik wil met je praten.’

Hij kijkt verbaasd op van zijn telefoon. ‘Nu?’

‘Ja, nu.’ Mijn stem klinkt steviger dan ik me voel.

Marloes komt erbij staan, haar wenkbrauwen opgetrokken.

‘Ik voel me niet gezien,’ begin ik. ‘Ik doe alles in huis, maar niemand vraagt ooit hoe het met mij gaat. Ik ben jullie moeder en oma, geen huishoudster.’

Er valt een ongemakkelijke stilte.

‘Maar mam, je woont hier toch omdat je ons wilde helpen?’ zegt Jeroen voorzichtig.

‘Ja,’ zeg ik, ‘maar dat betekent niet dat ik geen eigen leven heb.’

Marloes rolt met haar ogen. ‘We hebben het allemaal druk, Wilma.’

‘Dat weet ik,’ zeg ik zacht, ‘maar ik wil ook tijd voor mezelf. Misschien ga ik weer schilderen of een cursus volgen.’

Jeroen zucht diep. ‘Dus je wilt minder doen in huis?’

‘Ja,’ zeg ik vastberaden.

De dagen daarna verandert er weinig. De sfeer is gespannen. Marloes doet afstandelijker dan ooit en Jeroen lijkt niet goed te weten wat hij met mij aan moet.

Op een middag komt Bram naar me toe terwijl ik in de tuin zit te lezen.

‘Oma, mag ik bij jou zitten?’

Ik glimlach en sla mijn arm om hem heen.

‘Waarom ben je verdrietig?’ vraagt hij zachtjes.

Ik kijk hem aan en voel tranen prikken achter mijn ogen.

‘Soms vergeten grote mensen dat iedereen belangrijk is,’ zeg ik voorzichtig.

Bram knikt alsof hij het begrijpt.

Die avond hoor ik Jeroen en Marloes fluisteren in de keuken.

‘Ze wordt oud,’ zegt Marloes. ‘Misschien moet ze naar een eigen flatje.’

Mijn hart breekt bijna van verdriet én woede. Is dit alles wat ik nog waard ben?

De volgende dag zoek ik online naar seniorenwoningen in de buurt van Alkmaar. Ik bel met een makelaar en plan een bezichtiging.

Wanneer ik het vertel aan Jeroen en Marloes kijken ze geschrokken.

‘Wil je echt weg?’ vraagt Jeroen met trillende stem.

‘Ik wil mezelf terugvinden,’ zeg ik eerlijk. ‘En misschien leren jullie dan ook wat meer waardering te hebben voor wat iemand doet.’

De weken daarna pak ik langzaam mijn spullen in. Bram helpt me met zijn kleine handjes en tekent een tekening voor me: “Oma is lief.”

Op de dag van de verhuizing staat Jeroen stilletjes naast me terwijl de verhuiswagen wordt ingeladen.

‘Sorry mam,’ zegt hij zachtjes. ‘We hebben je voor lief genomen.’

Ik knik alleen maar. Woorden schieten tekort.

In mijn nieuwe flatje is het stil, maar ook vredig. Ik hang Bram’s tekening op de koelkast en schrijf me in voor een schildercursus bij het buurthuis.

Soms mis ik de drukte van het gezin, maar vaker voel ik opluchting en trots dat ik eindelijk voor mezelf heb gekozen.

’s Avonds kijk ik uit over de stad en vraag me af: Hoeveel vrouwen zoals ik vergeten zichzelf elke dag? Wanneer kiezen wij eindelijk voor ons eigen geluk?