Tussen Vrijheid en Verlangen: Het Verhaal van een Moeder en haar Zoon

‘Daan, waarom bel je me nooit meer terug?’ Mijn stem trilt, ik hoor het zelf. Aan de andere kant van de lijn blijft het even stil. ‘Mam, het is gewoon druk. Met werk, met Sophie… Je weet toch hoe dat gaat.’

Ik knijp mijn ogen dicht en probeer niet te huilen. De stilte in mijn appartement in Amersfoort voelt zwaarder dan ooit. Vroeger was het hier altijd levendig: Daan die met zijn vrienden thuiskwam, de geur van pannenkoeken op zondag, gelach aan de keukentafel. Nu is er alleen het zachte gezoem van de koelkast en het tikken van de regen tegen het raam.

‘Ik snap het, lieverd,’ zeg ik zacht. ‘Maar je weet dat je altijd welkom bent, hè?’

‘Ja mam, dat weet ik. Ik moet nu echt gaan. Sophie wacht op me.’

De verbinding wordt verbroken voordat ik kan antwoorden. Ik staar naar mijn telefoon, de leegte in mijn handen voelt als een echo van de leegte in mijn hart.

Daan was altijd mijn alles. Na de scheiding van Kees, zijn vader, bleef hij bij mij wonen. We waren een team, samen tegen de wereld. Ik werkte als verpleegkundige in het Meander Medisch Centrum en deed alles om hem gelukkig te maken. Elke voetbalwedstrijd stond ik langs de lijn, zelfs als het regende of vroor. We deelden geheimen, dromen en angsten.

Toen hij Sophie ontmoette tijdens zijn studie in Utrecht, voelde ik meteen dat er iets veranderde. Ze was vriendelijk, beleefd, maar hield afstand. ‘Ze is gewoon verlegen,’ zei Daan altijd als ik vroeg waarom ze zo weinig zei. Maar ik voelde het: ze wilde haar eigen leven met hem opbouwen, zonder mij.

De bruiloft was prachtig maar pijnlijk. Iedereen lachte en danste, maar ik voelde me een buitenstaander op het feest dat ooit alleen van ons tweeën was geweest. Mijn zus Anja merkte het op. ‘Je moet hem loslaten, Marjan,’ fluisterde ze terwijl ze mijn hand vasthield. ‘Dat hoort erbij.’

Maar hoe laat je los wat je hele leven is geweest?

Na de bruiloft kwam Daan steeds minder vaak langs. Eerst elke week, toen om de twee weken, uiteindelijk alleen nog met verjaardagen of als er iets geregeld moest worden voor opa’s huis. Mijn appjes bleven vaker onbeantwoord. Als ik belde, nam Sophie meestal op: ‘Daan is even bezig. Kan hij je straks terugbellen?’ Maar dat gebeurde zelden.

Op een avond zat ik alleen aan tafel met een bord stamppot voor me toen mijn telefoon weer stil bleef. Ik dacht aan vroeger, aan hoe Daan altijd grapjes maakte over mijn kookkunsten. ‘Mam, je stamppot is beroemd op school!’ Nu at ik alleen en voelde ik me kleiner dan ooit.

Op een dag besloot ik onverwacht langs te gaan in hun appartement in Utrecht. Ik stond voor de deur met een zelfgebakken appeltaart – Daan’s favoriet – en klopte aan. Sophie deed open en keek verrast.

‘Oh… Marjan. Wat leuk dat je er bent.’ Haar stem klonk beleefd maar gespannen.

‘Ik dacht, ik kom even langs met wat lekkers,’ zei ik opgewekt.

Ze liet me binnen, maar haar lichaamstaal was gesloten. Daan zat op de bank met zijn laptop op schoot.

‘Mam? Wat doe je hier?’ Zijn stem klonk niet blij, eerder ongemakkelijk.

‘Ik wilde jullie gewoon even zien,’ zei ik zacht.

Sophie nam de taart aan en zette hem op het aanrecht zonder te proeven. Het gesprek kwam niet op gang; alles voelde geforceerd. Na een kwartier stond ik alweer buiten, met een knoop in mijn maag.

Die avond belde Anja weer. ‘Je moet echt proberen je eigen leven weer op te pakken, Marjan,’ zei ze streng. ‘Ga iets doen voor jezelf! Ga schilderen of wandelen met die club uit de buurt.’

Maar hoe doe je dat als je hele identiteit moeder is geweest?

De weken gingen voorbij en ik probeerde haar advies op te volgen. Ik sloot me aan bij een wandelgroepje in het park en begon schilderlessen te nemen bij buurthuis De Koppel. Toch bleef er iets knagen: het gevoel dat ik Daan kwijt was.

Op een dag kreeg ik een appje van hem: ‘Mam, kunnen we praten?’ Mijn hart sloeg over.

We spraken af in een café aan de Eem. Toen hij binnenkwam zag ik meteen dat hij gespannen was.

‘Mam…’ begon hij aarzelend. ‘Sophie vindt het lastig als je onverwachts langskomt. Ze heeft behoefte aan privacy.’

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen maar probeerde sterk te blijven.

‘En jij dan? Wil jij dat ook?’ vroeg ik zacht.

Hij keek weg. ‘Ik weet het niet goed. Het is allemaal nieuw voor ons… Maar mam, je moet me loslaten.’

Die woorden sneed harder dan welke andere pijn ook.

Na dat gesprek trok ik me terug. Ik stuurde minder berichtjes en probeerde niet meer onverwacht langs te gaan. Maar de leegte werd groter.

Op een avond zat ik op de bank met een glas wijn toen Anja belde.

‘Hoe gaat het nu?’ vroeg ze bezorgd.

‘Ik weet het niet,’ zei ik eerlijk. ‘Het voelt alsof ik niet meer besta voor hem.’

‘Dat is niet waar,’ zei ze zacht. ‘Hij zoekt zijn eigen weg. Jij moet die van jou vinden.’

Langzaam begon ik te accepteren dat mijn rol veranderd was. Ik vond troost in kleine dingen: een wandeling langs de Eem, koffie drinken met buurvrouw Els, schilderen tot laat in de avond.

Op Daan’s verjaardag stuurde ik hem een kaart met een foto van ons samen op Texel, jaren geleden.

Een week later kreeg ik een berichtje: ‘Dankjewel mam. Ik mis onze tijd samen soms ook.’

Het was niet veel, maar genoeg om hoop te voelen.

Nu ben ik 58 en woon nog steeds alleen in Amersfoort. Soms voel ik me verloren tussen vrijheid en verlangen naar vroeger. Maar misschien hoort dat bij het leven: leren loslaten zonder jezelf te verliezen.

Hebben andere moeders dit ook zo ervaren? Hoe vind je jezelf terug als je kinderen hun eigen weg gaan? Ik ben benieuwd naar jullie verhalen.