Tussen Jaloezie en Verlangen: Mijn Strijd om Gezien te Worden
‘Waarom krijgt zij wél die servieskast van opa?’ Mijn stem trilt, maar ik kan het niet laten. Mijn moeder kijkt me aan, haar blik vermoeid. ‘Sophie, het is haar bruiloft. Kun je haar niet gewoon iets gunnen?’
Maar dat is het niet. Het gaat niet om de kast. Het gaat om alles wat ik nooit kreeg, alles wat zij zomaar in haar schoot geworpen krijgt. Mijn zusje, Lotte, vijf jaar jonger, altijd het zonnetje in huis. En ik? De oudste, de verstandige, degene die altijd alles zelf moest regelen.
Ik hoor mijn stiefvader, Henk, beneden lachen. Zijn zware stem vult het huis terwijl hij Lotte feliciteert met haar verloving. ‘En natuurlijk krijg jij die mooie fiets van mij, Lotte! Je moet toch goed naar je werk kunnen straks.’
Ik voel hoe mijn maag zich samenknijpt. Toen ik drie jaar geleden op mezelf ging wonen, kreeg ik een handdruk en een envelop met vijftig euro. Geen fiets, geen servieskast, geen warme woorden. Alleen een knikje en: ‘Succes, meid.’
Later die avond zit ik op mijn kamer, starend naar het plafond. Mijn telefoon trilt: een appje van Lotte. ‘Sophie, wil je mijn getuige zijn? Het zou me zoveel betekenen.’
Mijn vingers zweven boven het scherm. Natuurlijk wil ik haar getuige zijn. Ze is mijn zusje, ondanks alles. Maar iets in mij weigert toe te geven aan haar geluk. Waarom voelt het alsof ik altijd tweede keus ben?
De weken voor de bruiloft zijn een aaneenschakeling van familiebezoekjes, cadeaus en complimenten voor Lotte. Mijn moeder straalt als ze over de bruiloft praat. Henk loopt rond als een trotse pauw. Ik probeer me groot te houden, maar elke keer als er weer een cadeau wordt uitgepakt – een dure pannenset van Henk, een envelop met geld van oma – voel ik de jaloezie branden.
Op een avond na het eten blijf ik hangen in de keuken terwijl Henk de vaatwasser inruimt. ‘Henk,’ begin ik voorzichtig, ‘mag ik je iets vragen?’
Hij kijkt niet op. ‘Tuurlijk.’
‘Waarom krijgt Lotte eigenlijk zoveel meer dan ik kreeg toen ik uit huis ging?’
Hij zucht diep en sluit de vaatwasser met een klap. ‘Sophie, jij was altijd zo zelfstandig. Je had niks nodig, zei je zelf. Lotte… tja, die heeft wat meer hulp nodig.’
‘Maar heb je ooit gevraagd of ík iets nodig had?’ Mijn stem breekt.
Hij draait zich om en kijkt me eindelijk aan. Zijn ogen zijn moe, misschien zelfs een beetje schuldig. ‘Nee,’ zegt hij zacht. ‘Misschien niet.’
Die nacht lig ik wakker. Ik denk aan vroeger: hoe Henk in ons leven kwam toen ik tien was, hoe hij altijd meer met Lotte optrok omdat zij zo makkelijk was, zo lief. Ik was koppig, kritisch – misschien zelfs lastig.
Op de dag van de bruiloft sta ik naast Lotte in haar slaapkamer terwijl ze haar jurk aantrekt. Ze kijkt me aan in de spiegel. ‘Ben je boos op me?’ vraagt ze zacht.
Ik schud mijn hoofd, maar tranen prikken achter mijn ogen. ‘Nee… gewoon jaloers, denk ik.’
Ze pakt mijn hand vast. ‘Ik snap het wel. Maar Sophie… jij bent altijd mijn grote voorbeeld geweest.’
Die woorden doen meer pijn dan ik had verwacht.
Tijdens de ceremonie kijk ik naar mijn moeder en Henk op de eerste rij. Ze stralen van trots. Ik vraag me af of ze ooit zo naar mij hebben gekeken.
Na afloop sta ik buiten met een glas wijn als Henk naast me komt staan.
‘Sophie…’ Hij aarzelt even. ‘Het spijt me dat ik niet beter heb opgelet bij jou. Je was zo zelfstandig dat ik dacht dat je me niet nodig had.’
Ik kijk hem aan en zie voor het eerst zijn onzekerheid.
‘Misschien had ik gewoon willen horen dat je trots op me was,’ fluister ik.
Hij knikt langzaam. ‘Dat ben ik ook, Sophie. Altijd geweest.’
De rest van de avond voelt lichter, maar de pijn is niet weg. Jaloezie is een lelijk beest; het vreet aan je zonder dat je het wilt.
Nu, weken later, vraag ik me af: waarom doet het zo’n pijn om niet gezien te worden? Is het ooit genoeg als je altijd tweede keus lijkt te zijn? Of moet je leren jezelf te geven wat anderen je niet kunnen bieden?
Wat denken jullie: kun je echt over jaloezie heen groeien binnen een gezin? Of blijft er altijd iets knagen?