Alles voor mijn schoonzus, kruimels voor mij: een strijd om waardering
‘Waarom krijgt Marieke altijd alles?’ Mijn stem trilt, maar ik kan het niet langer inslikken. Ik sta in de keuken van mijn schoonmoeder, de geur van haar beroemde erwtensoep hangt zwaar in de lucht. Mijn man, Jeroen, kijkt me geschrokken aan. Zijn moeder, Ans, draait zich langzaam om, haar blik scherp als een mes.
‘Wat bedoel je, Sanne?’ vraagt ze koel, terwijl ze een schaal met overgebleven gehaktballen op het aanrecht zet. ‘Iedereen krijgt wat hij nodig heeft.’
Ik voel mijn wangen gloeien. ‘Marieke krijgt geld voor haar nieuwe keuken, een weekendje weg, zelfs haar boodschappen worden betaald. Wij krijgen… dit.’ Ik wijs naar de bakjes met kliekjes die ze me altijd meegeeft. ‘Alsof we bedelaars zijn.’
Jeroen schuift ongemakkelijk heen en weer. ‘Sanne, laat nou…’ probeert hij sussend.
Maar ik ben niet meer te stoppen. Al jaren slik ik het in, het gevoel dat ik altijd tweede keus ben. Dat Marieke, de vrouw van Jeroens broer Bas, alles krijgt wat haar hartje begeert. En wij? Wij krijgen restjes. Letterlijk en figuurlijk.
Ans zucht diep. ‘Marieke heeft het moeilijker dan jullie. Bas werkt onregelmatig, ze hebben drie kinderen…’
‘Wij hebben ook twee kinderen!’ Mijn stem slaat over. ‘En Jeroen werkt zich kapot in de bouw. Maar niemand vraagt ooit hoe het met ons gaat.’
Het is alsof de lucht uit de kamer wordt gezogen. Even zegt niemand iets. Dan hoor ik Marieke lachen in de woonkamer, haar stem helder en vrolijk. Alsof er niets aan de hand is.
Ik weet dat iedereen denkt dat ik ondankbaar ben. Dat ik jaloers ben op Marieke. Misschien ben ik dat ook wel. Maar is dat zo gek? Elke keer als we hier komen, zie ik hoe Ans haar omhelst, haar tas volstopt met boodschappen en envelopjes met geld. En als wij vertrekken? Dan krijg ik een bakje soep en een glimlach die niet tot haar ogen reikt.
De eerste keer dat ik het merkte was vlak na onze bruiloft. Ans gaf Marieke een envelop met vijfhonderd euro voor hun vakantie naar Frankrijk. Wij kregen een bos bloemen en een kaartje: ‘Veel geluk samen’. Jeroen zei dat het niets betekende, dat zijn moeder gewoon zo is. Maar het bleef knagen.
‘Misschien moeten we gewoon minder vaak gaan,’ zei ik ooit tegen Jeroen toen we thuiskwamen met weer een tas vol kliekjes.
‘Ze bedoelt het goed,’ zei hij altijd. ‘En Marieke vraagt er zelf om.’
Maar waarom moet je altijd vragen om gezien te worden? Waarom ziet niemand hoe hard wij werken, hoeveel moeite ik doe om erbij te horen?
De spanning in de keuken is om te snijden. Ans draait zich weer om en begint af te wassen alsof het gesprek niet heeft plaatsgevonden.
‘Sanne, als je wilt kun je ook vragen wat je nodig hebt,’ zegt ze uiteindelijk zonder me aan te kijken.
‘Ik wil geen geld,’ zeg ik zacht. ‘Ik wil gewoon… gezien worden.’
Ze zwijgt.
Die avond in de auto naar huis is het stil tussen Jeroen en mij. De kinderen slapen op de achterbank, hun hoofdjes tegen elkaar aan.
‘Je had het niet zo moeten zeggen,’ zegt Jeroen uiteindelijk.
‘Wat dan? Moet ik blijven doen alsof het me niets doet?’ Mijn stem breekt.
Hij zucht diep. ‘Het is gewoon ingewikkeld. Mam heeft altijd al een zwak gehad voor Marieke.’
‘En waarom dan? Omdat zij alles vraagt? Omdat zij alles krijgt?’
Jeroen haalt zijn schouders op. ‘Misschien omdat jij altijd zo sterk lijkt.’
Sterk. Het woord blijft hangen in mijn hoofd als we thuiskomen in ons rijtjeshuis in Amersfoort. Sterk zijn betekent blijkbaar dat je geen aandacht nodig hebt. Dat je geen liefde hoeft te voelen van je schoonfamilie.
Die nacht lig ik wakker naast Jeroen, die zacht snurkt. Ik denk aan alle keren dat ik probeerde indruk te maken op Ans: zelfgebakken appeltaart meenemen, helpen met opruimen na verjaardagen, kaartjes sturen als ze ziek was. Altijd hoopte ik op een knikje van waardering, een arm om mijn schouder.
Maar die kwam nooit.
De volgende ochtend zit ik aan de keukentafel met een kop koffie als mijn telefoon trilt. Een appje van Marieke: ‘Gezellige avond gisteren! Kom je binnenkort weer lunchen?’
Ik staar naar het scherm. Wat weet zij eigenlijk van hoe het voelt om altijd tweede keus te zijn? Of voelt zij zich ook tekortgedaan op haar eigen manier?
Ik besluit haar uit te nodigen voor koffie bij mij thuis. Misschien moet ik haar kant van het verhaal horen.
Een paar dagen later zit ze tegenover me aan tafel, haar handen om een mok thee gevouwen.
‘Weet je,’ zegt ze zacht, ‘ik voel me soms ook schuldig tegenover jou en Jeroen.’
Ik kijk haar verbaasd aan.
‘Mam geeft me altijd dingen zonder dat ik erom vraag,’ zegt ze. ‘En soms… soms voelt het alsof ze denkt dat ik niet zonder kan.’
‘Maar jij krijgt tenminste aandacht,’ zeg ik bitter.
Ze knikt langzaam. ‘Maar misschien is dat ook niet altijd wat je wilt.’
We praten lang die ochtend, over verwachtingen en teleurstellingen, over hoe moeilijk het is om jezelf te blijven in een familie waar iedereen zijn rol lijkt te spelen.
Als Marieke weggaat, voel ik me lichter én zwaarder tegelijk. Alsof er iets is opengebroken wat al jaren vastzat.
Die zondag gaan we weer naar Ans voor het familiediner. Ik neem me voor om eerlijk te zijn als het moment zich aandient.
Tijdens het eten schuift Ans een envelop naar Marieke toe. Ik voel hoe mijn hart samentrekt.
‘Mam,’ zeg ik zacht maar duidelijk, ‘ik wil graag iets zeggen.’
Iedereen kijkt op.
‘Ik weet dat je het goed bedoelt,’ begin ik, mijn stem trillend maar vastberaden. ‘Maar soms voelt het alsof wij er niet echt bij horen.’
Ans kijkt me aan, haar ogen waterig.
‘Ik heb nooit geweten dat je je zo voelde,’ zegt ze zacht.
‘Misschien omdat ik het nooit heb gezegd,’ geef ik toe.
Er valt een stilte waarin alles mogelijk lijkt: vergeving, verandering – of juist helemaal niets.
Na die avond verandert er langzaam iets in onze familie. Ans probeert meer aandacht te geven aan ons allemaal; soms lukt dat beter dan andere keren. Maar ik heb geleerd mijn gevoelens uit te spreken – en dat alleen al maakt alles draaglijker.
Soms vraag ik me af: hoeveel families leven met dit soort stil verdriet? En waarom vinden we het zo moeilijk om gewoon eerlijk te zijn tegen elkaar?