Als de wereld zich tegen je keert: Mijn moeder en mijn ex tegen mij

‘Je overdrijft weer, Marjolein. Je moet Anne gewoon wat meer loslaten.’

De stem van mijn moeder snijdt door de stilte in mijn kleine woonkamer in Utrecht. Ik staar haar aan, mijn handen trillend om de mok thee die ik vasthoud. Bas, mijn ex-man, zit aan de andere kant van de tafel en kijkt me aan met die kille blik die ik zo goed ken sinds onze scheiding.

‘Het gaat niet om loslaten, mam,’ zeg ik zacht, maar met een trillende stem. ‘Het gaat erom dat jullie achter mijn rug om afspraken maken over Anne. Jullie halen haar op zonder het mij te zeggen, jullie beslissen over haar zonder mij erbij te betrekken. Ze is míjn dochter ook.’

Bas zucht en rolt met zijn ogen. ‘Marjolein, je maakt overal een drama van. Anne vindt het fijn bij oma. En ik heb recht om haar te zien wanneer ik wil.’

Mijn moeder knikt instemmend. ‘Je moet niet zo controlerend zijn. Je vader en ik hebben jou ook altijd vrij gelaten.’

Ik voel hoe de tranen achter mijn ogen prikken, maar ik weiger ze te laten zien. Niet nu. Niet voor hen.

Het is nu bijna een jaar geleden dat Bas en ik uit elkaar gingen. De eerste maanden probeerden we het netjes te houden voor Anne, die nu acht is. Maar sinds Bas steeds vaker bij mijn moeder over de vloer komt – zogenaamd om Anne op te halen – voel ik me buitengesloten uit het leven van mijn eigen kind.

‘Waarom doen jullie dit?’ fluister ik, meer tegen mezelf dan tegen hen. ‘Waarom voelt het alsof ik de vijand ben?’

Mijn moeder zucht diep en kijkt me aan met die blik die ze altijd heeft als ze vindt dat ik me aanstel. ‘Je moet leren delen, Marjolein. Je bent niet de enige ouder.’

Ik sta op, loop naar het raam en kijk naar buiten, naar de regen die tegen het glas tikt. In mijn hoofd razen gedachten: Had ik harder moeten vechten tijdens de scheiding? Had ik moeten eisen dat Anne alleen bij mij zou wonen? Maar dat wilde ik niet – ik wilde niet dat Anne haar vader zou verliezen zoals ik ooit mijn vader verloor toen hij vertrok.

Die avond lig ik wakker in bed. Mijn telefoon licht op: een bericht van Bas.

‘Anne blijft morgen bij mij slapen. Mam vindt het goed.’

Mam vindt het goed. Alsof mijn mening er niet toe doet.

Ik stuur geen antwoord terug. In plaats daarvan scroll ik door oude foto’s op mijn telefoon: Anne als baby in mijn armen, haar eerste schooldag, haar lach toen we samen pannenkoeken bakten op zondagmorgen. Ik voel een steek van gemis – niet alleen naar Anne, maar ook naar het leven dat ooit zo overzichtelijk leek.

De volgende dag op mijn werk lukt het me niet om me te concentreren. Mijn collega’s merken het.

‘Gaat het wel, Marjolein?’ vraagt Sanne, terwijl ze een kop koffie naast me zet.

Ik knik, maar mijn stem breekt als ik antwoord: ‘Het voelt alsof iedereen tegen me is.’

Sanne legt haar hand op mijn arm. ‘Heb je al met iemand gepraat? Een mediator of zo?’

Ik schud mijn hoofd. ‘Ze luisteren toch niet.’

’s Avonds ga ik naar huis in een leeg appartement. Het speelgoed van Anne ligt nog in de hoek, haar knuffelbeer op de bank. Ik pak hem op en druk hem tegen mijn borst.

Plotseling gaat de deurbel. Mijn hart slaat over – misschien is het Anne? Maar als ik open doe, staat alleen mijn moeder voor de deur.

‘Mag ik binnenkomen?’ vraagt ze zacht.

Ik knik zwijgend en laat haar binnen.

Ze kijkt me aan, haar gezicht zachter dan eerder die dag. ‘Marjolein… Ik weet dat je denkt dat we je buitensluiten. Maar Bas heeft het ook moeilijk. En Anne mist haar vader.’

‘En wat met mij?’ barst ik uit. ‘Missen jullie mij ook? Of ben ik alleen nog maar lastig?’

Mijn moeder slikt en kijkt weg. ‘Je bent niet lastig. Je bent gewoon… zo anders geworden sinds de scheiding.’

‘Misschien omdat niemand meer naar mij luistert,’ fluister ik.

Ze legt haar hand op mijn schouder, maar ik trek me terug.

‘Ik wil gewoon dat jullie mij ook zien,’ zeg ik snikkend. ‘Niet alleen als moeder van Anne, maar als Marjolein.’

Mijn moeder knikt langzaam, alsof ze eindelijk iets begrijpt wat ze nooit heeft willen zien.

De weken daarna probeer ik sterker te zijn. Ik zoek hulp bij een coach en leer om voor mezelf op te komen – niet door te schreeuwen, maar door grenzen te stellen.

Op een dag belt Bas onverwacht aan.

‘Kunnen we praten?’ vraagt hij aarzelend.

We zitten samen aan tafel, zonder mijn moeder dit keer.

‘Ik heb nagedacht,’ zegt hij na een lange stilte. ‘Misschien hebben we jou te weinig betrokken bij beslissingen over Anne. Het spijt me.’

Ik kijk hem aan en zie voor het eerst in maanden weer iets van de man op wie ik ooit verliefd werd – kwetsbaar, onzeker.

‘Ik wil alleen maar dat Anne gelukkig is,’ zeg ik zacht.

‘Dat wil ik ook,’ zegt hij.

Langzaam bouwen we iets van vertrouwen op, al blijft het moeilijk. Mijn moeder blijft bemoeien, maar nu durf ik haar vaker te zeggen waar mijn grenzen liggen.

Toch blijft er iets knagen: waarom was het zo makkelijk voor hen om mij buiten te sluiten? Waarom voelde niemand mijn pijn?

Soms vraag ik me af: zijn we allemaal niet een beetje blind voor elkaars verdriet? En hoe vind je jezelf terug als je wereld uit elkaar valt?