De bittere waarheid over familie: Hoe het zesde kind van mijn nicht alles veranderde

‘Weet je het zeker, Marieke?’ Mijn stem trilde terwijl ik haar aankeek, haar handen beschermend over haar buik gevouwen. De regen tikte zachtjes tegen het raam van haar kleine rijtjeshuis in Amersfoort. Buiten fietsten kinderen door de plassen, hun gelach klonk als een echo uit een ander leven – een leven zonder zorgen.

Marieke keek me aan met die bekende mengeling van koppigheid en onzekerheid. ‘Ja, Sanne. Ik weet het zeker. Dit kindje hoort bij ons, net als de anderen.’

Ik slikte. ‘En Jeroen? Wat zegt hij ervan?’

Ze keek weg, haar ogen glansden. ‘Hij… hij weet het nog niet. Niet echt. Hij denkt dat het een vergissing is, dat ik het niet meen.’

Het was alsof de lucht tussen ons dikker werd. Ik dacht aan de vorige keren dat Marieke zwanger was geweest – hoe haar moeder, tante Els, altijd had gezucht en gefluisterd over “verantwoordelijkheid” en “grenzen kennen”. Maar dit keer voelde alles anders. Zwaarder.

‘Marieke, je hebt al vijf kinderen. Je werkt drie dagen in de week bij de bibliotheek, Jeroen draait nachtdiensten in het ziekenhuis… Hoe ga je dit doen?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik weet het niet. Maar ik kan dit niet wegmaken, Sanne. Ik voel gewoon… dit kindje hoort bij ons.’

Die avond fietste ik naar huis door de natte straten, mijn gedachten maalden. Mijn eigen leven voelde ineens zo overzichtelijk: één dochter, een parttime baan op de basisschool, een man die elke avond thuis was. Waarom voelde ik dan toch die steek van jaloezie? Of was het medelijden?

De weken daarna veranderde er iets in onze familie-appgroep. De berichten werden korter, afstandelijker. Tante Els stuurde alleen nog foto’s van haar katten. Mijn moeder vroeg niet meer naar Marieke’s zwangerschap. En Jeroen? Die liet zich nauwelijks zien op familiefeestjes.

Op een zondagmiddag, tijdens het verjaardagsfeestje van mijn neefje Daan, barstte de bom.

‘Zes kinderen! Waar zijn jullie mee bezig?’ Tante Els stond midden in de woonkamer, haar stem scherp als glas. Iedereen zweeg. Marieke zat op de bank, haar handen trillend om een kop thee.

Jeroen stond op uit zijn stoel. ‘Els, bemoei je er niet mee.’

‘Ik bemoei me er wél mee! Jullie vragen straks weer om hulp! Wie vangt die kinderen op als jij weer nachtdienst hebt? Wie betaalt straks de nieuwe kinderwagen? Jullie denken alleen aan jezelf!’

De stilte was oorverdovend. Mijn moeder keek naar haar handen, mijn vader staarde uit het raam. Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel.

Marieke stond langzaam op. ‘Dit is mijn keuze. Ons gezin. Jullie hoeven niet te helpen als jullie dat niet willen.’

Maar ik zag de tranen in haar ogen toen ze zich omdraaide en naar buiten liep.

Na dat feestje werd alles anders. De familiebarbecues werden afgezegd, verjaardagen gevierd in kleine kring. Mijn moeder belde me op een avond.

‘Sanne, ik weet niet meer wat ik moet zeggen tegen Marieke. Ze klinkt zo alleen.’

‘Misschien moeten we gewoon luisteren, mam,’ zei ik zacht.

Maar luisteren bleek moeilijker dan gedacht. Jeroen begon steeds vaker te werken; soms bleef hij na zijn dienst slapen in het ziekenhuis. Marieke stuurde me midden in de nacht appjes:

‘Ik weet niet of ik dit kan.’
‘De kinderen vragen steeds waar papa is.’
‘Ik voel me zo moe.’

Ik probeerde er voor haar te zijn, maar voelde me machteloos. Op een avond zat ik bij haar aan de keukentafel terwijl ze huilde.

‘Sanne, ik ben bang dat Jeroen weggaat,’ fluisterde ze.

‘Heb je met hem gepraat?’

Ze knikte. ‘Hij zegt dat hij zich verstikt voelt. Dat hij nooit zes kinderen heeft gewild.’

Ik wist niet wat ik moest zeggen. In plaats daarvan pakte ik haar hand vast.

De maanden verstreken. De baby werd geboren – een meisje, Sophie – met donkere haartjes en grote ogen. Niemand uit de familie kwam op kraambezoek behalve ik en mijn moeder.

Jeroen was er wel bij de geboorte, maar vertrok twee dagen later voor een “lange dienst”. Marieke stuurde me foto’s van Sophie met haar broertjes en zusjes; allemaal lachend, maar ik zag de schaduw in Mariekes blik.

Op een dag belde Jeroen me op.

‘Sanne… kun je even langskomen? Ik weet niet meer wat ik moet doen.’

Ik vond hem in hun tuin, rokend – iets wat hij nooit deed.

‘Ik hou van Marieke,’ zei hij zacht. ‘Maar ik voel me gevangen. Ik wil geen slecht mens zijn… maar soms fantaseer ik over gewoon vertrekken.’

‘Heb je dat tegen haar gezegd?’ vroeg ik voorzichtig.

Hij knikte. ‘Ze zegt dat ze het begrijpt… maar dat doet ze niet.’

Die avond fietste ik naar huis met een steen in mijn maag. Wat als Jeroen echt zou vertrekken? Hoe moest Marieke dan verder?

De weken daarna werd Jeroen steeds onzichtbaarder in huis. De kinderen begonnen te vragen waar papa was; Marieke loog dat hij “druk was op werk”. Op een dag vond ik haar huilend op de bank terwijl Sophie lag te slapen.

‘Ik ben zo moe, Sanne,’ snikte ze. ‘Soms denk ik dat iedereen beter af zou zijn zonder mij.’

Die woorden sneden door mijn ziel.

‘Je bent niet alleen,’ zei ik fel. ‘Je hebt mij nog.’

Maar zelfs terwijl ik het zei, voelde ik hoe onze familie uiteenviel als los zand tussen mijn vingers.

Op een koude novemberavond kwam het onvermijdelijke telefoontje: Jeroen was vertrokken. Geen briefje, geen uitleg – alleen zijn kleren weg en zijn fiets verdwenen uit de schuur.

Marieke belde me midden in de nacht.

‘Hij is weg,’ fluisterde ze gebroken.

Ik reed meteen naar haar toe en vond haar in de keuken, omringd door lege koffiekopjes en speelgoedauto’s.

‘Wat nu?’ vroeg ze met rode ogen.

Ik wist het antwoord niet.

De maanden daarna probeerden we samen overeind te blijven: oppassen regelen, boodschappen doen, kinderen troosten die hun vader misten. De familie bleef op afstand; niemand wist wat te zeggen of te doen.

Soms dacht ik terug aan die eerste dag, toen Marieke zei: ‘Dit kindje hoort bij ons.’ Was het egoïsme? Was het liefde? Of gewoon hoop tegen beter weten in?

Nu, jaren later, zie ik Sophie spelen met haar broertjes en zusjes in het parkje achter hun huis. Marieke lacht weer – voorzichtig, breekbaar – maar er is iets veranderd in haar ogen.

En ik vraag me af: hoeveel kan één keuze veranderen? En wat betekent familie eigenlijk als alles uit elkaar valt?