De Last van Zorg: Vijf Jaar voor de Moeder van Mijn Vriendin
‘Waarom doe je dit eigenlijk nog, Iris?’ De stem van mijn broer Mark klinkt scherp, bijna verwijtend. Ik staar naar het kopje thee in mijn handen, de damp kringelt omhoog als een vluchtige gedachte. ‘Omdat niemand anders het doet,’ fluister ik, nauwelijks hoorbaar.
Vijf jaar geleden begon het allemaal. Mijn beste vriendin, Sanne, belde me op een regenachtige avond. Haar stem trilde. ‘Mam is gevallen. Ze kan niet meer alleen zijn. Ik weet niet wat ik moet doen, Iris. Jij bent toch altijd zo zorgzaam…’
Ik aarzelde geen moment. Natuurlijk wilde ik helpen. Sanne’s moeder, mevrouw Van Dijk, was altijd vriendelijk voor mij geweest. Ze bakte appeltaart als ik kwam spelen, gaf me advies over jongens en school. Maar nu, vijf jaar later, voelt het alsof ik in een val zit waaruit ik niet meer kan ontsnappen.
Elke ochtend fiets ik door de natte straten van Utrecht naar haar flat. De geur van oude boeken en linoleum verwelkomt me. Mevrouw Van Dijk zit in haar stoel bij het raam, haar blik op de grijze lucht gericht. ‘Goedemorgen, Iris,’ zegt ze zacht. Soms herkent ze me niet meteen. Soms noemt ze me Sanne.
‘Hoe gaat het vandaag?’ vraag ik terwijl ik haar pillen klaarleg.
‘Hetzelfde als gisteren, meisje. Alles doet pijn.’
Ik glimlach flauwtjes en help haar overeind. Mijn handen zijn ruw geworden van het tillen en wassen. Mijn rug protesteert bij elke beweging.
Sanne komt zelden langs. Ze woont nu in Groningen, heeft een drukke baan en een nieuw leven opgebouwd. ‘Ik kan het niet, Iris,’ zei ze laatst aan de telefoon. ‘Mam is zo veranderd… Ik voel me schuldig, maar jij bent er zo goed in.’
‘Maar het is jouw moeder,’ wilde ik schreeuwen. In plaats daarvan slikte ik mijn woorden in en zei: ‘Maak je geen zorgen, ik red het wel.’
Mark begrijpt er niets van. ‘Je offert je hele leven op voor iemand die niet eens familie is! Wanneer heb je voor het laatst iets voor jezelf gedaan?’
Ik weet het niet meer. Mijn vrienden zijn langzaam verdwenen; uitnodigingen voor etentjes of weekendjes weg sloeg ik steeds vaker af. Mijn werk als bibliothecaresse doe ik nog maar parttime. De rest van de tijd ben ik mantelzorger.
Soms droom ik van reizen naar Italië, van dansen op een festival, van uitslapen op zondag zonder wekker. Maar dan hoor ik mevrouw Van Dijk roepen in haar slaap en voel ik me schuldig om mijn verlangens.
Op een dag vind ik haar huilend in bed. ‘Waarom komt Sanne nooit meer? Heb ik iets verkeerd gedaan?’ Haar ogen zoeken de mijne, wanhopig.
‘Nee, u heeft niets verkeerd gedaan,’ zeg ik zachtjes terwijl ik haar hand vasthoud.
‘Ben jij mijn dochter?’ vraagt ze plotseling.
Mijn keel knijpt dicht. ‘Nee, mevrouw Van Dijk. Maar ik geef wel om u.’
Die avond bel ik Sanne opnieuw. ‘Je moeder mist je,’ zeg ik zonder omwegen.
‘Ik kan niet komen,’ zegt ze kortaf. ‘Het is te pijnlijk.’
‘Voor wie?’ vraag ik scherp.
Ze hangt op zonder antwoord.
De weken slepen zich voort. Mevrouw Van Dijk wordt steeds zwakker. Ik merk dat mijn geduld slijt; soms snauw ik haar onbedoeld af als ze voor de derde keer vraagt waar haar bril is.
Op een dag komt Mark langs terwijl ik de was doe.
‘Iris, dit kan zo niet langer,’ zegt hij zacht. ‘Je bent jezelf kwijtgeraakt.’
Ik barst in tranen uit. ‘Maar wie zorgt er dan voor haar? Ze heeft niemand anders!’
‘Dat is niet jouw verantwoordelijkheid alleen,’ zegt hij beslist.
Die nacht lig ik wakker en staar naar het plafond. Mijn gedachten razen: Ben ik egoïstisch als ik stop? Laat ik haar in de steek? Of laat ik mezelf in de steek als ik doorga?
De volgende ochtend bel ik de huisarts en vraag om hulp bij het regelen van thuiszorg. Mijn handen trillen als ik ophang.
Wanneer ik mevrouw Van Dijk vertel dat er iemand anders zal komen helpen, kijkt ze me aan met lege ogen.
‘Ga je weg?’ vraagt ze bang.
‘Ik blijf u bezoeken,’ beloof ik, terwijl mijn hart breekt.
Sanne belt een week later. ‘Dank je wel dat je zo lang voor mam hebt gezorgd,’ zegt ze schor.
‘Het was zwaar,’ geef ik toe. ‘Maar nu moet ik ook voor mezelf zorgen.’
De stilte aan de andere kant voelt als een opluchting én een afscheid.
Nu zit ik thuis aan tafel met een kop thee en kijk naar buiten, waar de regen zachtjes tegen het raam tikt.
Heb ik het juiste gedaan? Of ben ik te laat geweest met kiezen voor mezelf? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?