De Onfortuinlijke Geurtruc: Een Luchtverfrisser die Alles Veranderde

‘Wat ruik ik nou weer?’ De stem van mijn vrouw, Marieke, galmt door het huis. Ik sta nog in de badkamer, mijn handen trillend terwijl ik naar het goedje in het plastic flesje kijk. Het was zo’n simpel idee: een huisgemaakte luchtverfrisser van baking soda, citroensap en een paar druppels lavendelolie. Op internet leek het zo onschuldig. Maar nu vult een indringende, bijna chemische geur de ruimte.

‘Jeroen! Heb jij iets gedaan hier?’ roept Marieke opnieuw, haar stem nu scherper. Ik hoor haar voetstappen dichterbij komen. Mijn hartslag versnelt. ‘Eh… ja, ik dacht…’ begin ik, maar ze onderbreekt me al voordat ik kan uitleggen. ‘Het stinkt hier nog erger dan normaal! Wat heb je in godsnaam gedaan?’

Ik voel me klein worden. Het is niet de eerste keer dat mijn pogingen om het huishouden te verbeteren averechts uitpakken. Sinds ik vorig jaar mijn baan verloor bij de gemeente Amersfoort, probeer ik meer te doen in huis. Maar het lijkt wel of alles wat ik aanraak, verandert in een fiasco.

‘Ik wilde gewoon helpen,’ mompel ik. Marieke zucht diep en draait zich om. ‘Laat maar. Ik ga wel even luchten.’ Ze rukt het raam open en laat de koude novemberlucht binnenstromen. Ik kijk naar onze zoon, Daan, die net de trap af komt. Hij fronst zijn wenkbrauwen en snuift overdreven. ‘Wat is dat voor gore lucht? Heb je weer iets nieuws geprobeerd, pap?’

Zijn toon is spottend, maar ergens doet het pijn. Daan is zestien en lijkt tegenwoordig alleen nog maar kritiek te hebben op alles wat ik doe. Vroeger was hij mijn kleine maatje; nu lijkt hij vooral afstand te willen houden.

‘Het was een experiment,’ zeg ik zachtjes. ‘Nou, experiment mislukt,’ zegt hij droog en loopt door naar de keuken.

Ik blijf achter in de badkamer en kijk naar mezelf in de beslagen spiegel. Mijn gezicht lijkt ouder dan vorig jaar. De zorgen om geld, de spanning tussen Marieke en mij, en nu ook nog dit soort blunders… Het stapelt zich allemaal op.

Die avond aan tafel hangt er een gespannen stilte. Marieke schuift haar aardappels heen en weer op haar bord, Daan zit met zijn telefoon onder tafel te appen. Alleen onze dochter Lotte, twaalf jaar oud, probeert het gesprek op gang te brengen.

‘Mam, mag ik morgen bij Sanne logeren?’ vraagt ze voorzichtig.

Marieke knikt afwezig. Ik wil iets zeggen over haar huiswerk, maar slik mijn woorden in. Alles wat ik zeg lijkt tegenwoordig verkeerd te vallen.

Na het eten ruim ik zwijgend de tafel af. In de keuken hoor ik Marieke zachtjes praten aan de telefoon. Haar stem klinkt gespannen, bijna verdrietig. ‘Nee mam, het gaat wel… Het is gewoon allemaal zo veel soms.’

Ik voel me schuldig. Alsof alles wat misgaat in dit huis mijn schuld is. Zelfs een simpele luchtverfrisser kan ik niet goed doen.

Die nacht lig ik wakker naast Marieke. Haar rug naar mij toe, haar ademhaling onregelmatig. Ik wil haar aanraken, zeggen dat het me spijt, maar iets houdt me tegen. De afstand tussen ons voelt onoverbrugbaar.

De volgende ochtend word ik gewekt door een harde klap beneden. Daan is boos; hij heeft zijn tas op de grond gegooid.

‘Ik ga niet naar school met die stank in mijn kleren!’ roept hij vanuit de gang.

‘Doe niet zo overdreven,’ zegt Marieke vermoeid.

‘Nee echt mam! Iedereen lacht me uit als ik zo ruik!’

Ik loop naar beneden en probeer de situatie te sussen. ‘Daan, kom op jongen, het trekt wel weg.’

Maar hij kijkt me woedend aan. ‘Jij snapt er echt niks van! Waarom moet jij altijd alles verpesten?’

Zijn woorden snijden dieper dan ik wil toegeven. Ik voel tranen prikken achter mijn ogen maar dwing mezelf om ze weg te slikken.

Marieke kijkt me aan met een blik die ik niet kan peilen. Medelijden? Teleurstelling? Of gewoon vermoeidheid?

De dag sleept zich voort. Ik probeer het huis te luchten, zet geurkaarsen neer, maar niets lijkt te helpen tegen de doordringende geur die als een onzichtbare wolk door ons huis zweeft.

’s Avonds zit ik alleen in de woonkamer als Lotte naast me komt zitten.

‘Papa?’

‘Ja lieverd?’

Ze kijkt me aan met haar grote blauwe ogen. ‘Het geeft niet hoor… dat het misging met die luchtverfrisser.’

Ik glimlach flauwtjes en strijk door haar haar. ‘Dank je, Lot.’

Ze knuffelt me kort en loopt dan weer weg.

Later die week komt mijn schoonmoeder onverwacht langs. Ze trekt meteen haar neus op als ze binnenkomt.

‘Wat ruikt het hier vreemd! Hebben jullie een rioollekkage?’

Marieke zucht diep en kijkt mij verwijtend aan.

‘Jeroen heeft iets geprobeerd…’ begint ze, maar haar moeder onderbreekt haar al: ‘Misschien moet je zulke dingen voortaan gewoon aan professionals overlaten.’

Ik voel me vernederd en loop naar buiten om frisse lucht te happen.

Op straat kom ik buurman Kees tegen.

‘Alles goed Jeroen? Je ziet er niet best uit.’

Ik haal mijn schouders op en vertel hem over mijn mislukte poging om het huis frisser te laten ruiken.

Kees lacht hardop. ‘Ach man, dat soort dingen gebeuren toch! Je moet erom kunnen lachen.’

Maar voor mij voelt het niet grappig. Het is weer een bewijs dat ik tekortschiet.

’s Avonds probeer ik met Marieke te praten.

‘Weet je,’ begin ik voorzichtig, ‘ik wilde gewoon iets goeds doen voor ons gezin.’

Ze kijkt me aan, haar ogen moe maar zacht.

‘Ik weet het Jeroen… Maar soms voelt het alsof je zo hard probeert dat je vergeet waar het echt om gaat.’

Ik knik langzaam. Misschien heeft ze gelijk. Misschien probeer ik inderdaad te compenseren voor alles wat misgaat door krampachtig nuttig te willen zijn.

De geur verdwijnt uiteindelijk na dagenlang luchten en schoonmaken, maar de spanning blijft hangen als een onzichtbare mist tussen ons in.

Op een avond zit ik alleen in de badkamer waar alles begon. Ik kijk naar het lege flesje op de rand van het bad en vraag me af: wanneer is goed genoeg eigenlijk goed genoeg? En waarom voelt het soms alsof juist de kleinste fouten de grootste barsten veroorzaken?