De Onuitgenodigde Gast: Een Huwelijk Op De Proef Gesteld
‘Waarom moet zij hier blijven, Arjan? Dit is óns huis!’ Mijn stem trilt, maar ik probeer mezelf te beheersen. Arjan kijkt me aan met die vermoeide blik die ik de laatste weken steeds vaker zie. ‘Ze heeft niemand anders, Marieke. Ze is mijn dochter. Wat verwacht je van me?’
Het is laat. De regen tikt tegen het raam van ons kleine appartement in Utrecht. Ik hoor Sophie’s zachte voetstappen op de gang, haar schaduw glijdt langs de kier van de deur. Sinds ze hier woont, voelt het alsof ik in mijn eigen huis op eieren loop.
Twee jaar geleden stond ik nog stralend naast Arjan in het stadhuis. Mijn ouders waren sceptisch – ‘Hij heeft al zoveel meegemaakt, Marieke, weet je het zeker?’ – maar ik was verliefd, vastbesloten dat wij samen alles aankonden. Zijn scheiding, zijn verdriet om het verlies van zijn gezin, zijn dochter die hij alleen in het weekend zag – het hoorde er allemaal bij. Ik dacht dat ik sterk genoeg was.
Maar nu is Sophie er altijd. Ze is zestien, koppig en stil, met ogen die me aankijken alsof ik een indringer ben. Haar moeder is met haar nieuwe vriend naar Spanje vertrokken en Sophie wilde niet mee. Dus kwam ze naar ons. Of beter gezegd: naar Arjan.
‘Ik wil gewoon dat het weer rustig is,’ fluister ik die avond tegen Arjan als we in bed liggen. Hij draait zich van me af. ‘Ze heeft tijd nodig. Jij ook.’
De dagen worden weken. Sophie laat haar spullen slingeren, haar muziek dreunt door de muren, en als ik iets zeg, rolt ze met haar ogen. ‘Jij bent niet mijn moeder,’ snauwt ze als ik haar vraag haar bord in de vaatwasser te zetten.
Op een zondagmiddag probeer ik het opnieuw. ‘Sophie, zullen we samen koken vanavond?’ Ze kijkt niet op van haar telefoon. ‘Nee, dankje.’
Arjan probeert te bemiddelen, maar meestal kiest hij haar kant. ‘Ze heeft het moeilijk, Marieke. Kun je niet wat meer geduld hebben?’
Ik voel me steeds meer buitengesloten in mijn eigen huis. Mijn vriendinnen merken het ook. ‘Je klinkt zo anders,’ zegt Sanne als we koffie drinken op het terras bij de Neude. ‘Waarom laat je haar zo over je heen lopen?’
Ik weet het niet meer. Ik wil Arjan niet kwijt, maar ik voel me onzichtbaar. Soms droom ik ervan om gewoon weg te gaan, terug naar mijn oude studio aan de Oudegracht, waar alles nog simpel was.
Op een avond barst de bom. Sophie komt laat thuis, ruikt naar rook en alcohol. Arjan schreeuwt tegen haar, zij schreeuwt terug. Ik sta ertussenin en voel hoe mijn hart bonkt in mijn keel.
‘Dit kan zo niet langer!’ roep ik uiteindelijk uit. ‘We moeten praten!’
Sophie stormt haar kamer in en slaat de deur dicht. Arjan zakt neer op de bank en verbergt zijn gezicht in zijn handen.
‘Ik weet het niet meer, Marieke,’ zegt hij zacht. ‘Misschien ben ik geen goede vader. Misschien ben ik ook geen goede man voor jou.’
Die nacht slaap ik nauwelijks. Ik staar naar het plafond en vraag me af waar het misging. Was ik naïef? Had ik moeten weten dat liefde alleen niet genoeg is?
De volgende ochtend vind ik Sophie huilend in de keuken. Haar mascara loopt uit over haar wangen.
‘Het spijt me,’ fluistert ze zonder me aan te kijken.
Voorzichtig ga ik naast haar zitten. ‘Het is voor ons allemaal moeilijk,’ zeg ik zacht.
Ze knikt en veegt haar tranen weg. ‘Ik mis mama. Maar ik wil hier ook niet weg.’
Voor het eerst zie ik haar niet als een indringer, maar als een meisje dat net zo verdwaald is als ik.
De weken daarna proberen we opnieuw te beginnen. We maken afspraken over het huishouden, plannen samen etentjes, en soms kijken we zelfs samen een film – al blijft het vaak ongemakkelijk stil.
Arjan en ik praten meer dan ooit tevoren, maar de spanning blijft onderhuids aanwezig. Soms vraag ik me af of we dit ooit echt zullen oplossen.
‘Denk je dat we hier sterker uitkomen?’ vraag ik op een avond aan Arjan terwijl we samen op het balkon zitten.
Hij haalt zijn schouders op en pakt mijn hand vast. ‘Ik weet het niet, Marieke. Maar ik wil het proberen.’
En daar zit ik dan, tussen hoop en twijfel in, kijkend naar de lichtjes van de stad die zich onder ons uitstrekken.
Is liefde genoeg om een gezin te bouwen uit gebroken stukken? Of zijn sommige wonden te diep om ooit echt te helen?
Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond? Zou je blijven vechten of kiezen voor jezelf?