De prijs van een huwelijk: Wanneer liefde de familie splijt

‘Lotte, als jij niet kiest, doe ik het voor je!’ De stem van mijn moeder trilt door de keuken, haar handen klemmen zich om de rand van het aanrecht. Ik voel mijn hart bonzen in mijn borst. Het is zaterdagochtend, maar de geur van verse koffie en appeltaart kan de spanning niet maskeren.

‘Mam, ik wil niet kiezen. Het is Bas’ bruiloft, niet de mijne.’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Mijn broer Bas, altijd de rust zelve, zit aan tafel met zijn handen gevouwen. Zijn blik dwaalt af naar het raam, waar de regen zachtjes tegen het glas tikt.

‘Lotte, je weet hoe belangrijk dit voor ons is,’ zegt mijn vader, zijn stem doordrenkt van teleurstelling. ‘We hebben altijd alles samen gedaan. En nu…’

Ik slik. Sinds Bas met Eva samen is, lijkt alles anders. Eva is lief, grappig en ambitieus, maar ze komt uit een totaal andere wereld dan wij. Haar ouders wonen in een villa in Aerdenhout, terwijl wij het altijd moesten doen met een rijtjeshuis in Amersfoort. Mijn moeder vindt haar te afstandelijk, te kil. Mijn vader zegt dat ze Bas verandert.

‘Waarom moet ik kiezen?’ vraag ik zacht. ‘Waarom kan ik niet gewoon blij zijn voor Bas?’

Mijn moeder draait zich om, haar ogen rood van het huilen. ‘Omdat zij ons buitensluit! Alles draait om haar familie, haar regels. Zelfs het diner… We mogen niet eens stamppot serveren omdat haar ouders dat te gewoontjes vinden!’

Bas kijkt op. ‘Mam, het is één avond. Eva wil gewoon dat iedereen zich prettig voelt.’

‘Iedereen behalve ons,’ snuift mijn moeder.

Ik voel me verscheurd. Bas is mijn grote broer, degene die me vroeger beschermde tegen pestkoppen op school. Maar nu lijkt hij verder weg dan ooit.

Die avond lig ik wakker in mijn kamer. De regen is opgehouden, maar in mijn hoofd stormt het nog steeds. Ik denk aan vroeger, aan de zomers op Texel met z’n vieren, aan de eindeloze fietstochten en spelletjes aan de keukentafel. Alles leek toen zo eenvoudig.

Mijn telefoon trilt. Een appje van Bas: ‘Kun je morgen even langskomen? Alleen jij.’

De volgende dag fiets ik naar zijn appartement in Utrecht. Eva is er niet; haar parfum hangt nog vaag in de gang. Bas zit op de bank met een biertje in zijn hand.

‘Lotte,’ begint hij aarzelend, ‘ik weet dat het moeilijk is voor mam en pap. Maar ik hou van Eva. En ik wil dat jij er bent, als getuige.’

Ik schrik. ‘Getuige?’

Hij knikt. ‘Jij bent altijd mijn beste vriendin geweest. Maar als je het niet wilt…’

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Natuurlijk wil ik dat. Maar mam en pap…’

Bas zucht diep. ‘Ze willen niet komen als Eva’s ouders alles bepalen. Ze zeggen dat ik mezelf verlies.’

‘Verlies je jezelf?’ vraag ik voorzichtig.

Hij kijkt me recht aan. ‘Nee, Lotte. Ik word eindelijk mezelf.’

Op dat moment besef ik hoe weinig ik hem de laatste tijd echt heb gesproken. Hoeveel er onuitgesproken tussen ons hangt.

De weken vliegen voorbij. De voorbereidingen voor de bruiloft worden een slagveld van meningen en verwijten. Mijn moeder weigert Eva’s moeder te bellen; mijn vader moppert over het geld dat alles kost.

Op een avond barst de bom tijdens het familiediner.

‘Als jullie niet willen komen, dan hoeft het niet!’ roept Bas uit het niets.

Mijn moeder staat op, haar stoel schuift met een klap naar achteren. ‘Dus zo makkelijk laat je ons vallen?’

‘Mam, alsjeblieft…’ probeer ik.

‘Nee Lotte,’ snikt ze, ‘jij kiest altijd zijn kant.’

Ik voel me gevangen tussen twee vuren. Mijn ouders die hun zoon verliezen aan een andere familie; Bas die eindelijk durft te kiezen voor zichzelf.

Na het eten loop ik met Bas naar buiten. De lucht is zwaar van onweer.

‘Misschien moet ik gewoon niet trouwen,’ zegt hij plotseling.

‘Dat meen je niet,’ fluister ik.

Hij haalt zijn schouders op. ‘Misschien is het makkelijker voor iedereen.’

Ik pak zijn hand vast. ‘Bas, je mag jezelf niet opofferen voor onze gevoelens.’

Hij knikt langzaam, maar zijn ogen staan dof.

De weken daarna praat ik veel met Eva. Ze blijkt zachter dan ik dacht; onzeker zelfs over haar plek in onze familie.

‘Ik wil niemand buitensluiten,’ zegt ze tijdens een wandeling door het Griftpark. ‘Maar soms voelt het alsof ik nooit goed genoeg ben.’

Ik vertel haar over onze zomers op Texel, over stamppot en spelletjesavonden. Ze lacht en zegt: ‘Misschien moeten we dat gewoon doen op de bruiloft.’

Langzaam ontdooit de sfeer een beetje. Mijn moeder stemt toe om samen met Eva’s moeder het menu samen te stellen; mijn vader lacht zelfs om een grap van Eva’s vader.

Op de dag van de bruiloft regent het pijpenstelen, maar binnen in het oude stadhuis van Utrecht is het warm en vol liefde. Ik sta naast Bas als getuige; zijn hand trilt als hij me aankijkt.

Na de ceremonie dansen we tot diep in de nacht – mét stamppotbuffet én champagne.

Toch blijft er iets wringen. Mijn moeder glimlacht, maar haar ogen blijven vochtig; mijn vader drinkt net iets te veel wijn.

Later die nacht zit ik alleen buiten op een bankje, kijkend naar de natte straatstenen.

Hebben we echt gewonnen vandaag? Of hebben we allemaal iets verloren?

Wat betekent familie als liefde je dwingt te kiezen? Zou jij kunnen kiezen tussen je broer en je ouders? Ik weet nog steeds niet of ik het goed heb gedaan.