De Schaduw van Perfectie: Mijn Zus, Haar Verloofde en de Waarheid die Ons Verdeelde
‘Waarom kijk je me zo aan, Eva?’ vroeg mijn zus Marieke, haar stem trillerig terwijl ze haar koffiekopje stevig vasthield. Het was zaterdagochtend, de geur van versgebakken brood hing nog in de keuken van ons rijtjeshuis in Utrecht. Ik kon het niet laten: ‘Omdat je alweer over Daan begint. Alsof hij de enige man op aarde is.’
Marieke’s ogen schoten vuur. ‘Jij gunt me ook nooit iets, hè? Daan is gewoon bijzonder. Dat jij dat niet ziet, zegt meer over jou dan over hem.’
Ik slikte. Mijn moeder, die net binnenkwam met een stapel wasgoed, keek ons waarschuwend aan. ‘Niet weer ruzie, meiden. Het is weekend.’ Maar het was te laat; de spanning was al weken voelbaar. Sinds Marieke Daan had ontmoet, was alles veranderd. Onze avonden samen waren vervangen door haar eindeloze verhalen over zijn perfecte manieren, zijn carrière als architect, zijn charmante glimlach. Zelfs mijn vader, normaal zo nuchter, leek onder de indruk.
Toch voelde ik iets knagen. Misschien was het jaloezie, misschien intuïtie. Maar elke keer als Daan langskwam – altijd met bloemen voor mijn moeder en een grapje voor mijn vader – voelde ik een kilte achter zijn glimlach. Hij keek me nooit echt aan. Alsof ik onzichtbaar was.
Op een avond, toen de regen tegen de ramen tikte en de rest van het gezin in de woonkamer zat, hoorde ik Marieke zachtjes huilen op haar kamer. Ik klopte aan. ‘Mariek?’
‘Laat me met rust,’ snikte ze.
‘Wat is er gebeurd?’
Ze draaide zich om, haar ogen rood. ‘Niks. Gewoon… stress.’
Maar ik wist dat het niet waar was. De volgende dag was alles weer normaal – of deed ze alsof. Daan kwam langs met een fles wijn en een brede lach. Mijn ouders lachten mee, maar ik zag hoe Marieke’s hand lichtjes trilde toen hij haar aanraakte.
Weken gingen voorbij. De sfeer werd steeds killer. Ik probeerde met mijn moeder te praten. ‘Mam, vind jij Daan echt zo geweldig?’
Ze zuchtte. ‘Hij is beleefd en netjes. Wat wil je nog meer voor je zus?’
‘Maar zie je niet hoe Marieke verandert? Ze is zichzelf niet meer.’
Mijn moeder haalde haar schouders op. ‘Ze is gewoon verliefd.’
Maar verliefdheid hoort niet te voelen als verstikking.
Op een avond kwam ik thuis van mijn bijbaan in het café en hoorde ik stemmen in de tuin. Marieke en Daan stonden dicht bij elkaar. Zijn stem was hard, snijdend: ‘Je moet niet zo veel praten tegen Eva. Ze begrijpt ons toch niet.’
‘Ze is mijn zus!’ fluisterde Marieke.
‘En ik ben je verloofde. Je kiest voor mij.’
Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel. Snel liep ik naar binnen voordat ze me zagen.
Die nacht lag ik wakker. Wat moest ik doen? Als ik iets zei, zou niemand me geloven. Daan was immers perfect.
De weken erna werd Marieke stiller, vermoeider. Haar lach klonk geforceerd. Op een dag vond ik haar dagboek open op haar bed – per ongeluk, hoopte ik – en las een paar regels:
‘Ik voel me opgesloten. Daan zegt dat hij van me houdt, maar soms lijkt het alsof hij me bezit.’
Mijn maag draaide om. Ik moest iets doen.
Tijdens het familiediner op zondag – stamppot met rookworst, zoals altijd – probeerde ik luchtig te zijn. Maar toen Daan zijn hand op Marieke’s arm legde en zij zichtbaar schrok, kon ik het niet meer aanzien.
‘Waarom laat je haar niet gewoon zichzelf zijn?’ floepte ik eruit.
Iedereen keek op.
Daan lachte kil. ‘Wat bedoel je daarmee, Eva?’
‘Je weet best wat ik bedoel.’ Mijn stem trilde, maar ik hield vol. ‘Je controleert haar. Je maakt haar ongelukkig.’
Mijn vader sloeg met zijn hand op tafel. ‘Nu is het genoeg! Eva, je bent jaloers omdat jouw leven niet zo loopt als dat van Marieke!’
Marieke keek naar haar bord, tranen in haar ogen.
Daan stond op en boog zich naar mij toe: ‘Misschien moet jij eens naar jezelf kijken in plaats van anderen te beoordelen.’
Die avond hoorde ik Marieke zachtjes haar spullen pakken. Ze vertrok met Daan naar zijn appartement aan de rand van de stad.
Het huis voelde leeg zonder haar aanwezigheid – zonder haar gelach, haar muziek die altijd net iets te hard stond. Mijn ouders spraken nauwelijks nog met mij; ze gaven mij de schuld van de ruzie.
Maanden gingen voorbij. Ik probeerde verder te gaan met mijn leven: studeren, werken, vrienden zien. Maar elke keer als ik langs hun appartement fietste, voelde ik een steek van verdriet en schuld.
Tot op een dag Marieke ineens voor mijn deur stond – bleek, mager, ogen vol angst.
‘Mag ik binnenkomen?’ fluisterde ze.
Ik knikte en sloeg mijn armen om haar heen.
Ze vertelde alles: hoe Daan haar steeds meer had geïsoleerd van vrienden en familie, hoe hij haar kleineerde en manipuleerde tot ze zichzelf niet meer herkende.
‘Ik dacht dat hij perfect was,’ snikte ze. ‘Iedereen dacht dat.’
We zaten uren samen op de bank terwijl ze alles eruit gooide wat ze maandenlang had opgesloten gehouden.
Toen onze ouders hoorden wat er gebeurd was, waren ze eerst in shock – daarna vol spijt.
‘We hadden beter moeten opletten,’ zei mijn moeder zachtjes.
Het duurde lang voordat onze familie weer een beetje heel voelde. Vertrouwen moest opnieuw opgebouwd worden; wonden moesten helen.
Soms vraag ik me af: hoeveel mensen dragen een masker van perfectie terwijl erachter zoveel pijn schuilgaat? En waarom geloven we zo graag in sprookjes – zelfs als de waarheid recht voor onze neus ligt?