De ware aard van mijn broer: Toen een cadeau voor mama ons gezin verscheurde
‘Dus jij denkt dat jij alles beter weet, hè, Jeroen?’ De stem van mijn broer Bas galmde nog na in de kleine woonkamer van ons ouderlijk huis in Amersfoort. Mijn handen trilden terwijl ik de folder van de Mediamarkt op tafel legde. ‘Het gaat niet om beter weten, Bas. Het gaat om mama. Ze verdient gewoon een fatsoenlijke koelkast, niet dat oude ding dat elk moment kan ontploffen.’
Bas snoof. ‘En wie gaat dat betalen? Jij zeker, met je grote mond en je kantoorbaan? Of verwacht je weer dat ik alles regel?’
Mijn moeder, Ans, zat zwijgend in haar stoel bij het raam. Haar blik dwaalde af naar buiten, alsof ze hoopte dat de discussie vanzelf zou verdwijnen. Maar ik wist dat ze alles hoorde. Ze hoorde altijd alles.
Het idee was zo simpel geweest. Mama werd 65, en haar koelkast was ouder dan ik me kon herinneren. Ik had Bas gebeld: ‘Zullen we samen iets moois kopen?’ Hij had ja gezegd, maar nu we hier zaten, voelde het alsof ik hem iets had aangedaan.
‘We kunnen het splitten,’ probeerde ik nog. ‘Ik betaal de helft, jij de helft. Of als het te veel is, doe ik iets meer. Het gaat om het gebaar.’
Bas sloeg met zijn hand op tafel. ‘Altijd hetzelfde met jou! Jij bepaalt wel even wat goed is voor iedereen. Maar heb je ooit gevraagd wat ík wil?’
Ik voelde mijn wangen gloeien van frustratie. ‘Wat wil jij dan, Bas? Wil je niks doen? Wil je haar een bos bloemen geven en klaar?’
Hij keek me aan met die blik die ik zo goed kende van vroeger – koppig, gekwetst, woedend. ‘Misschien wil ik gewoon dat jij niet altijd de held uithangt.’
De stilte die volgde was pijnlijk. Mama stond langzaam op en liep naar de keuken – naar die oude koelkast die zachtjes bromde in de hoek. Ik hoorde haar snikken.
Die avond fietste ik door de regen terug naar huis. Mijn gedachten maalden. Waarom moest alles altijd zo moeilijk zijn tussen Bas en mij? We waren vroeger onafscheidelijk geweest – samen hutten bouwen in het bos bij Soest, stiekem snoepjes pikken uit de voorraadkast. Maar sinds papa was overleden, was er iets veranderd. Bas was harder geworden, afstandelijker.
Een week later kreeg ik een appje van mama: ‘Bas heeft een koelkast gekocht. Alleen.’
Mijn hart zakte in mijn schoenen. Ik belde haar meteen. ‘Waarom heeft hij dat gedaan? We zouden het samen doen!’
Ze zuchtte aan de andere kant van de lijn. ‘Hij zei dat hij het alleen wilde regelen. Dat jij altijd alles overneemt.’
Ik voelde me verraden. Niet alleen door Bas, maar ook een beetje door mama. Waarom had ze niet gezegd dat ze wilde wachten?
Die zaterdag stond ik toch weer op de stoep bij haar flatje. De nieuwe koelkast blonk in de keuken – groot, modern, met zo’n ijsblokjesmachine waar ze altijd van had gedroomd.
Bas was er ook. Hij leunde tegen het aanrecht, armen over elkaar.
‘Mooi ding,’ zei ik schor.
‘Ja,’ antwoordde hij kortaf.
Mama probeerde te glimlachen. ‘Jullie zijn allebei zulke lieve jongens.’
Ik kon het niet laten: ‘Waarom heb je het alleen gedaan, Bas?’
Hij keek me aan, zijn ogen donker. ‘Omdat ik ook eens iets voor haar wilde doen zonder dat jij alles bepaalt.’
‘Maar we hadden het afgesproken!’
‘Jij had het bedacht,’ beet hij terug.
De spanning was ondraaglijk. Mama begon te huilen. ‘Stop alsjeblieft…’
Ik liep naar buiten, de frisse lucht in, mijn hoofd bonzend van woede en verdriet.
De weken daarna spraken Bas en ik elkaar nauwelijks. Mama probeerde ons bij elkaar te brengen – appjes met foto’s van haar nieuwe koelkast, uitnodigingen voor koffie – maar niets hielp.
Op een dag kreeg ik een brief van Bas. Geen appje, geen mail – een echte brief, met zijn slordige handschrift:
‘Jeroen,
Ik weet dat je boos bent. Ik ook op jou. Maar misschien ben ik vooral boos op mezelf. Sinds papa dood is voel ik me verloren. Jij lijkt alles op orde te hebben – goede baan, mooi huis, vrienden – en ik… Ik worstel met alles. Misschien wilde ik gewoon één keer iets goed doen voor mama zonder jouw hulp.
Sorry dat het zo gelopen is.
Bas’
Ik las de brief drie keer over. Mijn boosheid smolt langzaam weg en maakte plaats voor iets anders – verdriet om wat we verloren waren, maar ook hoop dat we misschien weer dichter bij elkaar konden komen.
Die zondag stond ik weer bij mama op de stoep. Bas was er ook.
‘Koffie?’ vroeg mama voorzichtig.
Bas knikte naar me. ‘Misschien kunnen we samen iets repareren aan die oude radio van papa?’
Ik glimlachte flauwtjes. ‘Lijkt me goed.’
We zaten urenlang samen te prutsen aan die radio, net als vroeger toen alles nog simpel leek.
Soms denk ik terug aan die ruzie om de koelkast en vraag ik me af: waarom laten we kleine dingen zo groot worden? Waarom is het zo moeilijk om elkaar echt te begrijpen?
Hebben jullie ooit zo’n conflict gehad in jullie familie? Wat zou jij doen als je in mijn schoenen stond?