Een cadeau voor mama dat ons uiteendreef: Hoe manipulatie onze familie brak
‘Waarom liegt ze nou weer?’ Mijn handen trillen als ik de appjes van Marieke lees. ‘Mam zegt dat jij haar dat apparaat niet hebt gegeven. Dat is niet eerlijk, Sanne.’ De woorden van mijn tante blijven door mijn hoofd galmen. Ik staar naar het kleine doosje op de keukentafel, het doosje waar het allemaal mee begon.
Het was een regenachtige ochtend in Utrecht, de dag van mama’s 65e verjaardag. Ik had wekenlang gespaard voor een slimme bloeddrukmeter, omdat ik me zorgen maakte over haar gezondheid. ‘Je hoeft toch geen geld aan mij uit te geven, Sanne,’ zei ze altijd, maar ik wilde iets doen wat écht verschil kon maken. Mijn zus Marieke kwam zoals altijd te laat binnenvallen, met een bos bloemen van het tankstation.
‘Gefeliciteerd, mam!’ riep ik, terwijl ik haar het pakje overhandigde. Ze glimlachte dankbaar, haar handen licht trillend. ‘Wat lief van je, Sanne.’
Die middag was gezellig, tot Marieke ineens met het apparaat in haar handen stond te pronken tegenover onze ooms en tantes. ‘Kijk eens wat mam voor mij heeft gekocht! Echt handig voor mijn hardlopen.’
Ik voelde hoe mijn wangen rood werden. ‘Dat is niet waar,’ fluisterde ik, maar niemand luisterde. Mama keek weg, alsof ze zich schaamde.
Die avond stuurde ik haar een berichtje: ‘Mam, waarom zei je niks toen Marieke dat zei?’
Ze antwoordde pas laat: ‘Ik wil geen ruzie tussen jullie. Laat het maar.’
Maar ik kon het niet loslaten. De dagen erna werd de sfeer steeds grimmiger. Mijn tante belde me op: ‘Sanne, waarom ben je zo boos op Marieke? Ze bedoelt het vast niet zo.’
Ik voelde me onzichtbaar. Alsof alles wat ik deed er niet toe deed zolang Marieke maar gelukkig was. Het was altijd al zo geweest: zij de spontane, de charmante, ik de stille die alles regelde.
Op een avond zat ik met papa aan de keukentafel. Hij zuchtte diep. ‘Jullie moeder kan dit niet aan, Sanne. Kun je niet gewoon water bij de wijn doen?’
‘Maar pap, ze liegt gewoon! Waarom ziet niemand dat?’
Hij keek me aan met die vermoeide blik die ik zo goed kende. ‘Soms is het makkelijker om te zwijgen dan om de waarheid te zeggen.’
Ik dacht terug aan vroeger, aan hoe Marieke altijd alles voor elkaar kreeg. Toen ze op haar zestiende stiekem uitging en ik haar moest dekken bij mama. Toen ze geld uit mama’s portemonnee pakte en ik de schuld kreeg omdat ik toevallig in de buurt was.
Het was alsof dit cadeau alles naar boven bracht wat we jarenlang hadden weggestopt.
De weken verstreken. Mama’s gezondheid ging achteruit; ze vergat steeds vaker dingen en leek kleiner geworden in haar eigen huis. Marieke kwam vaker langs dan vroeger, altijd met een grote mond en een nog grotere glimlach.
Op een dag stond ik onverwacht voor de deur. Ik hoorde gelach uit de woonkamer en bleef even luisteren.
‘Sanne overdrijft altijd zo,’ hoorde ik Marieke zeggen. ‘Ze wil gewoon altijd gelijk krijgen.’
Mama lachte ongemakkelijk. ‘Ach, ze bedoelt het goed.’
Ik voelde iets breken in mij. Ik liep naar binnen en keek hen allebei aan.
‘Waarom doen jullie dit?’ vroeg ik zacht.
Marieke rolde met haar ogen. ‘Doe niet zo dramatisch, Sanne.’
‘Dat apparaat was voor mama,’ zei ik. ‘Niet voor jou.’
Mama keek naar haar handen. ‘Meiden… kunnen we alsjeblieft gewoon normaal doen?’
‘Normaal? Wat is normaal in deze familie?’ Mijn stem brak.
Marieke stond op en liep naar de gang. ‘Ik heb hier geen zin in,’ riep ze nog voordat ze de deur achter zich dichttrok.
Mama bleef stil zitten. Ik zag tranen in haar ogen.
‘Waarom laat je haar altijd wegkomen met alles?’ vroeg ik.
Ze haalde haar schouders op. ‘Ze is nu eenmaal zo…’
‘En ik dan?’
Ze keek me eindelijk aan. ‘Jij bent sterk genoeg om het te dragen.’
Die woorden bleven dagenlang in mijn hoofd rondzingen. Sterk genoeg om het te dragen… Maar waarom moest ík altijd degene zijn die alles droeg?
De maanden daarna sprak ik Marieke nauwelijks nog. Op familiefeestjes was er een ongemakkelijke stilte tussen ons; iedereen deed alsof er niets aan de hand was.
Toen mama in het ziekenhuis belandde na een val, stond Marieke ineens weer naast me bij haar bed.
‘We moeten nu samen sterk zijn,’ fluisterde ze.
Ik keek haar aan en voelde woede en verdriet tegelijk. ‘Samen? Wanneer zijn wij ooit samen geweest?’
Ze slikte en keek weg.
Na mama’s overlijden zaten we samen aan tafel om haar spullen te verdelen. Het apparaat lag er nog steeds, ongebruikt.
‘Neem jij hem maar,’ zei Marieke zacht.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Het is te laat.’
We zwegen lang.
Nu, maanden later, vraag ik me af of we ooit nog echt zussen kunnen zijn. Of sommige wonden gewoon te diep zijn om te helen.
Is vergeving mogelijk als je nooit gehoord bent? Of blijft er altijd iets knagen tussen mensen die elkaar ooit alles gunden?