Een Familie Gebroken: Mijn Zoon, Zijn Keuzes en de Kleinkinderen die Ik Niet Kan Omarmen

‘Waarom voel ik me zo leeg als ik naar haar kijk?’ De vraag galmt door mijn hoofd terwijl ik in de keuken sta, mijn handen trillend om het kopje thee. Mark zit in de woonkamer met Sanne en haar dochtertje, Lotte. Mijn eigen kleindochter, maar toch… niet echt. Niet van mij.

‘Mam, kom je erbij zitten?’ roept Mark. Zijn stem klinkt opgewekt, maar ik hoor de spanning eronder. Sinds hij met Sanne is getrouwd, is alles anders. Vroeger was het simpel: Mark, mijn enige zoon, en ik tegen de wereld. Maar nu is er Sanne, met haar zachte stem en haar dochter uit een vorig leven. En nu ook hun gezamenlijke zoontje, Daan.

Ik zet het kopje neer en loop naar de woonkamer. Lotte zit op het vloerkleed met haar poppen. Ze kijkt niet op als ik binnenkom. Sanne glimlacht vriendelijk, maar haar blik is waakzaam. Alsof ze elk moment verwacht dat ik iets verkeerds zal zeggen.

‘Hoe was school vandaag, Lotte?’ vraag ik, mijn stem iets te hoog.

Ze haalt haar schouders op. ‘Goed.’

Mark kijkt me aan, zijn ogen smekend om warmte. Maar ik voel alleen maar kou. Mijn hart klopt in mijn keel. Daan kruipt naar me toe en grijpt mijn vinger vast. Zijn kleine handje voelt vertrouwd, veilig. Mijn eigen bloed.

‘Mam, wil je Lotte straks helpen met haar huiswerk? Ze heeft moeite met rekenen,’ zegt Sanne voorzichtig.

Ik knik, maar vanbinnen schreeuw ik. Waarom moet ík altijd degene zijn die zich aanpast? Waarom voelt het alsof ik Mark kwijt ben aan een gezin dat niet het mijne is?

Na het eten help ik Lotte met haar sommen. Ze kijkt me nauwelijks aan. Ik probeer geduldig te zijn, maar elke keer dat ze een fout maakt, voel ik irritatie opborrelen.

‘Je moet beter opletten,’ snauw ik harder dan bedoeld.

Lotte’s lip begint te trillen. ‘Sorry oma.’

Oma. Het woord klinkt vreemd uit haar mond. Alsof het niet voor mij bedoeld is.

Die avond lig ik wakker in bed naast mijn man, Kees. Hij snurkt zachtjes. Ik draai me om en staar naar het plafond.

‘Kees,’ fluister ik. ‘Voel jij je ook zo… buitengesloten?’

Hij bromt iets onverstaanbaars en draait zich om.

De dagen verstrijken. Elke zondag komen Mark en zijn gezin eten. Elke zondag voel ik de kloof groeien. Daan lacht als hij me ziet en roept ‘oma!’ Lotte blijft stilletjes aan tafel zitten, haar ogen op haar bord gericht.

Op een dag komt Mark alleen langs. Zijn gezicht staat gespannen.

‘Mam, kunnen we praten?’

Ik knik en schenk koffie in.

‘Sanne heeft het gevoel dat je Lotte niet accepteert,’ zegt hij zacht.

Ik voel woede opborrelen. ‘Dat is niet waar! Ik doe mijn best!’

‘Maar ze voelt het wel zo,’ zegt Mark. ‘En Lotte ook.’

Ik kijk naar mijn handen. ‘Het is gewoon… moeilijk, Mark. Ze is niet van jou. Niet van mij.’

Mark’s gezicht vertrekt van pijn. ‘Maar ze hoort er wel bij, mam. Ze is mijn dochter nu.’

Ik slik de brok in mijn keel weg.

‘Weet je nog hoe het was toen papa overleed?’ vraagt Mark plotseling. ‘Hoe jij alles alleen moest doen? Hoe moeilijk het was om iemand te vertrouwen?’

Ik knik langzaam.

‘Lotte voelt zich ook alleen,’ zegt hij zachtjes.

De woorden snijden door me heen.

Die nacht droom ik van vroeger: Mark als kleine jongen, zijn handje in de mijne op weg naar school. De warmte van zijn vertrouwen, de vanzelfsprekendheid van onze band.

De volgende zondag neem ik mezelf voor het anders te doen. Ik koop een boek voor Lotte over paarden – ze houdt van paarden, dat weet ik inmiddels – en geef het haar als ze binnenkomt.

Ze kijkt me verbaasd aan en glimlacht voorzichtig.

‘Dank u wel, oma,’ zegt ze zachtjes.

Tijdens het eten probeer ik haar bij het gesprek te betrekken. Het gaat moeizaam, maar er is een begin.

Na afloop helpt ze me met de afwas.

‘Oma?’ vraagt ze ineens.

‘Ja lieverd?’

‘Vindt u mij niet aardig?’

Mijn hart breekt bij haar vraag.

‘Natuurlijk vind ik jou aardig, Lotte,’ zeg ik snel, maar mijn stem trilt.

Ze kijkt me aan met grote ogen. ‘Soms lijkt het alsof u liever met Daan bent.’

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Want ergens is het waar.

Die avond praat ik met Kees.

‘Misschien moet ik meer mijn best doen,’ zeg ik zachtjes.

Hij knikt langzaam. ‘Het is ook niet makkelijk voor jou.’

De weken gaan voorbij en langzaam groeit er iets tussen Lotte en mij. Het gaat niet vanzelf; soms voel ik nog steeds die afstand, die jaloezie op wat had kunnen zijn als Mark een ander pad had gekozen.

Op een dag komt Sanne naar me toe terwijl de kinderen buiten spelen.

‘Dank u wel dat u zo uw best doet met Lotte,’ zegt ze zachtjes.

Ik knik alleen maar; woorden schieten tekort.

Toch blijft er iets knagen. Als Daan lacht, voel ik pure liefde – onvoorwaardelijk en vanzelfsprekend. Bij Lotte moet ik zoeken naar die warmte; soms vind ik hem even, soms glipt hij weer weg.

Op een avond zit ik alleen in de tuin en kijk naar de ondergaande zon boven de weilanden van Noord-Holland.

‘Waarom kan liefde zo ingewikkeld zijn?’ fluister ik in de stilte.

Is het ooit genoeg om gewoon je best te doen? Of blijft er altijd een stukje leegte als je hart niet vanzelf opent?

Wat denken jullie: kun je leren houden van iemand die niet uit je eigen bloed komt? Of blijft er altijd een grens die je niet kunt oversteken?