Een Laat Wonder: De Prijs van Geluk

‘Je verwent haar veel te veel, Danielle. Ze moet leren dat niet alles vanzelf gaat.’ De stem van mijn moeder klinkt scherp, bijna verwijtend. Ik staar naar Ariana, die op de grond zit te huilen omdat haar favoriete knuffel niet in de was mag. Mijn hart breekt. Hoe kan ik haar iets weigeren, na alles wat we hebben doorgemaakt?

Ik ben Danielle van der Linden, 42 jaar inmiddels, en moeder van een meisje dat ik pas op mijn veertigste kreeg. Mijn man Ryan en ik probeerden het jaren. Elke maand die voorbijging zonder goed nieuws voelde als een klap in mijn gezicht. De medische molen, de hoop, de teleurstelling – het vrat aan ons huwelijk. Soms dacht ik dat we elkaar kwijt zouden raken. Maar toen, net toen we het wilden opgeven, kwam Ariana. Ons wonder.

‘Laat haar toch even,’ zegt Ryan zachtjes tegen mijn moeder. ‘Ze is nog zo klein.’

Mijn moeder schudt haar hoofd. ‘Jullie zijn veel te toegeeflijk. Je ziet toch dat ze nergens tegen kan?’

Ik voel me verscheurd tussen twee werelden: die van mijn moeder, opgegroeid in de jaren zestig in een arbeidersgezin in Rotterdam, en die van mijzelf, gevormd door jarenlange onzekerheid en het gevoel dat elk moment met Ariana kostbaar is.

’s Avonds lig ik wakker naast Ryan. Zijn ademhaling is rustig, maar ik weet dat hij ook piekert. ‘Denk je dat we haar echt verwennen?’ fluister ik.

Hij draait zich naar me toe. ‘We willen gewoon het beste voor haar. Misschien… misschien zijn we soms te voorzichtig.’

De volgende ochtend is het weer raak. Ariana wil niet naar de crèche. Ze klampt zich huilend aan mij vast. ‘Mama niet weg!’

Ik voel de ogen van de leidster op me gericht. ‘Het is goed, mevrouw Van der Linden. U kunt gaan, ze kalmeert vanzelf.’

Maar ik kan haar niet loslaten. Ik voel me schuldig tegenover Ariana, tegenover mezelf, tegenover alle moeders die hun kind zonder aarzeling achterlaten.

Op het schoolplein hoor ik andere moeders fluisteren. ‘Ze is altijd zo beschermend…’ ‘Misschien omdat ze zo lang heeft moeten wachten?’

’s Avonds aan tafel barst de bom. Mijn moeder is op bezoek en Ariana weigert haar groente te eten.

‘Als je nu niet eet, krijg je geen toetje,’ zegt mijn moeder streng.

Ariana kijkt mij smekend aan. Ik zwicht en geef haar toch een bakje vla.

‘Zie je nou wel?’ Mijn moeder slaat met haar hand op tafel. ‘Zo leert ze het nooit!’

Ryan zucht diep. ‘Mam, misschien moet je je er niet zo mee bemoeien.’

Mijn moeder staat op en pakt haar jas. ‘Jullie doen maar. Maar straks hebben jullie spijt.’

De stilte die volgt is ondraaglijk.

Later die week belt mijn zus Marieke. ‘Mam maakt zich zorgen om je,’ zegt ze voorzichtig.

‘Ik weet het niet meer, Mariek,’ fluister ik. ‘Soms denk ik dat ik alles fout doe.’

‘Je doet wat je kunt,’ zegt ze zacht. ‘Maar misschien heeft mam wel een beetje gelijk…’

Ik hang op met een steen in mijn maag.

De dagen verstrijken en Ariana’s driftbuien worden erger. Ze slaat met deuren, schreeuwt als ze haar zin niet krijgt. Op een dag gooit ze haar beker melk door de kamer omdat ik haar geen koekje geef voor het eten.

Ryan en ik zitten ’s avonds aan de keukentafel.

‘We moeten iets veranderen,’ zegt hij zacht.

‘Maar hoe? Ik wil haar niet tekortdoen…’

‘Misschien doen we haar juist tekort door alles toe te geven,’ zegt hij voorzichtig.

Die nacht droom ik dat Ariana volwassen is en mij verwijt dat ik haar nooit heb geleerd om met tegenslagen om te gaan.

De volgende dag besluit ik het anders te doen. Als Ariana huilt omdat ze geen tweede ijsje krijgt, blijf ik rustig maar standvastig.

‘Nee lieverd, één ijsje is genoeg.’

Ze gilt en trapt tegen de kastjes. Mijn hart breekt, maar ik houd vol.

Na een kwartier komt ze snikkend bij me zitten. Ik sla mijn armen om haar heen.

‘Mama houdt van je, ook als je boos bent.’

Langzaam wordt het beter. Ariana leert dat niet alles kan zoals zij het wil. Maar het blijft moeilijk.

Op een dag komt mijn moeder onverwacht langs.

‘Je doet het goed,’ zegt ze zacht terwijl ze Ariana over haar bol aait.

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen.

‘Ik ben gewoon zo bang om haar kwijt te raken,’ fluister ik.

Mijn moeder knikt begrijpend. ‘Dat snap ik. Maar juist door haar los te laten, geef je haar kracht.’

’s Avonds zit ik alleen op de bank terwijl Ryan Ariana naar bed brengt. Ik denk aan alles wat we hebben meegemaakt: de jaren van wachten, de pijn van elke mislukte poging, de vreugde van haar geboorte – en nu deze strijd met mezelf.

Heb ik Ariana echt tekortgedaan door haar alles te willen geven wat ik zelf heb gemist? Of is liefde soms juist grenzen stellen?

Wat denken jullie: kun je een kind te veel beschermen uit angst om het kwijt te raken? Of is er altijd hoop op balans?