Een Week Zonder Slaap: Hoe Mijn Man Jeffrey Veranderde en Mijn Moeder Gelijk Kreeg

‘Waarom bel je niet gewoon terug, Jeffrey? Waarom laat je me zo in het ongewisse?’ Mijn stem trilt terwijl ik de zoveelste keer naar zijn voicemail luister. Het is nu bijna twee weken geleden dat hij vertrok. Zoey slaapt eindelijk, haar kleine handje nog om haar knuffel geklemd. Ik staar naar het plafond, de stilte in huis is oorverdovend.

Mijn moeder belt elke ochtend. ‘Kind, je moet niet zo op hem wachten. Hij is gewoon gebroken. Je weet hoe hij is sinds zijn ontslag bij het bedrijf. Geef hem tijd.’ Maar ik wil geen tijd geven. Ik wil antwoorden. Ik wil weten waarom hij mij en Zoey zomaar achterlaat in ons rijtjeshuis in Amersfoort, zonder zelfs maar een berichtje.

De eerste nacht zonder Jeffrey was het ergst. Zoey werd huilend wakker, riep om haar papa. Ik probeerde haar te troosten, maar mijn eigen tranen stroomden over mijn wangen. ‘Papa komt terug, lieverd,’ fluisterde ik, terwijl ik er zelf geen geloof meer in had.

De dagen slepen zich voort. Overdag probeer ik sterk te zijn voor Zoey. We gaan naar de speeltuin, ik bak pannenkoeken zoals Jeffrey altijd deed op zondagochtend. Maar ’s avonds, als het huis donker wordt en de stilte zich als een deken over me heen legt, voel ik de wanhoop toeslaan.

Op een avond zit ik met mijn moeder aan de keukentafel. Ze roert in haar thee en kijkt me doordringend aan. ‘Weet je zeker dat er niet iets anders speelt? Misschien… iemand anders?’ Haar woorden snijden door me heen. ‘Nee mam, zo is Jeffrey niet,’ zeg ik fel, maar diep vanbinnen knaagt de twijfel.

De volgende dag vind ik een briefje op de mat. Geen envelop, alleen zijn handschrift: “Ik heb tijd nodig om na te denken. Zorg goed voor Zoey.” Meer niet. Geen uitleg, geen excuses. Mijn handen trillen terwijl ik het briefje lees. Ik voel woede opborrelen. Hoe kan hij zo laf zijn?

’s Nachts lig ik wakker, luisterend naar het zachte ademhalen van Zoey door de babyfoon. Mijn gedachten razen. Was het mijn schuld? Had ik hem meer moeten steunen na zijn ontslag? Of was het allemaal te veel geworden voor hem?

Op woensdagavond belt zijn moeder. ‘Hij slaapt nauwelijks, eet bijna niet,’ zegt ze zachtjes. ‘Hij praat niet over wat er is gebeurd.’ Ik voel medelijden, maar ook frustratie. Waarom praat hij wel met haar en niet met mij?

De dagen worden weken. Mijn collega’s op kantoor merken dat ik afwezig ben. ‘Gaat het wel?’ vraagt Sanne tijdens de lunchpauze. Ik lach flauwtjes en zeg dat het druk is thuis met Zoey. Niemand weet van Jeffrey’s vertrek.

Op vrijdagavond barst ik uit tegen mijn moeder. ‘Ik kan dit niet alleen! Waarom komt hij niet terug? Waarom laat hij ons zo zitten?’ Ze pakt mijn hand vast en zegt: ‘Soms moet je iemand laten vallen om te zien of hij terugkomt.’

Die nacht droom ik dat Jeffrey thuiskomt, zijn armen om mij en Zoey slaat en alles weer goed is. Maar als ik wakker word, is het huis nog steeds leeg.

Op zondagmiddag besluit ik naar zijn ouders te rijden. Zoey zit achterin, haar knuffel stevig vastgeklemd. Mijn hart bonkt in mijn keel als ik aanbel. Zijn moeder doet open, haar ogen rood van het huilen.

‘Hij wil je niet zien,’ fluistert ze. ‘Hij zegt dat hij eerst zichzelf moet vinden.’

Ik voel de grond onder mijn voeten wegzakken. ‘Maar Zoey dan? Hij kan haar toch niet zomaar vergeten?’

Zijn moeder haalt haar schouders op. ‘Hij is kapot, meisje. Sinds dat ontslag… hij weet niet meer wie hij is.’

Op de terugweg zwijg ik. Zoey kijkt uit het raam en vraagt zachtjes: ‘Komt papa nog terug?’

‘Ik weet het niet, lieverd,’ zeg ik eerlijk.

’s Avonds schrijf ik Jeffrey een lange e-mail. Ik vertel hem over Zoey’s eerste stapjes zonder zijwieltjes, over hoe ze elke avond naar hem vraagt, over hoe leeg het huis voelt zonder hem.

Er komt geen antwoord.

De weken verstrijken en langzaam begin ik te accepteren dat dit misschien ons nieuwe normaal is. Ik leer om alleen te zijn met Zoey, om onze eigen routines te maken zonder Jeffrey’s aanwezigheid.

Toch blijft er een stemmetje in mijn hoofd: had ik iets kunnen doen om dit te voorkomen? Had ik hem meer moeten steunen? Of was dit onvermijdelijk na alles wat er gebeurd is?

Soms vraag ik me af: als liefde niet genoeg blijkt te zijn om iemand bij je te houden, wat blijft er dan nog over? Wat zou jij doen als je in mijn schoenen stond?