Een Zomer van Waarheid: Mijn Testament, Mijn Keuze

‘Mam, je moet echt beter voor jezelf zorgen. Dit kan zo niet langer,’ zegt mijn dochter Marieke terwijl ze met trillende handen een glas water op mijn nachtkastje zet. Haar man, Pieter, staat zwijgend in de deuropening. De hitte van deze julidag hangt zwaar in de kamer, maar het is de kilte in hun stemmen die me doet rillen.

Ik voel me zwak, ouder dan ooit. Gisteren nog fietste ik naar de markt in het centrum van Amersfoort, vandaag lig ik hier, uitgeput en afhankelijk. Mijn hart bonkt onregelmatig; de artsen zeggen dat het stress is, maar ik weet beter. Het is angst. Angst om niet meer nodig te zijn, om een last te worden.

‘Weet je wat de dokter zei, mam?’ Marieke’s stem klinkt scherp. ‘Je mag niet meer alleen wonen. We moeten echt iets regelen.’

Pieter knikt instemmend. ‘Misschien kunnen we kijken naar een aanleunwoning, of…’

‘Of je komt bij ons wonen,’ onderbreekt Marieke hem snel. Haar ogen glijden even naar Pieter, die zijn blik afwendt.

Ik voel hoe mijn maag zich samenknijpt. ‘Ik wil niemand tot last zijn,’ fluister ik.

‘Je bent nooit tot last, mam,’ zegt Marieke snel, maar haar stem trilt. ‘We willen alleen dat je veilig bent.’

De dagen erna zijn een waas van ziekenhuisbezoeken en gesprekken met specialisten. Marieke regelt alles: medicijnen, afspraken, zelfs het boodschappen doen. Pieter is er altijd bij, maar zegt weinig. Soms vang ik flarden op van hun gesprekken in de keuken.

‘We moeten het huis straks wel goed op orde krijgen,’ hoor ik Pieter zeggen als hij denkt dat ik slaap. ‘Het is veel waard nu, met die nieuwe wijk die ze bouwen.’

‘Sst, niet nu,’ sist Marieke terug. ‘Ze hoort je misschien.’

Mijn hart krimpt samen. Is hun zorg oprecht? Of denken ze aan wat er straks overblijft als ik er niet meer ben? Ik probeer mezelf gerust te stellen – natuurlijk houden ze van me. Maar waarom voelt het alsof ik een pion ben in hun plannen?

Op een avond zit ik alleen in de woonkamer. De klok tikt luid in het donker. Mijn zoon Bas belt uit Groningen. ‘Hoe gaat het met je, mam?’ vraagt hij.

‘Het gaat wel,’ lieg ik.

‘Marieke zegt dat je bij haar intrekt?’

‘Dat is het plan.’

Er valt een stilte. ‘Mam… wees voorzichtig met wat je beslist. Je weet hoe Marieke kan zijn.’

Ik slik. Bas en Marieke hebben nooit goed door één deur gekund sinds de dood van hun vader. Bas is altijd de vrijbuiter geweest, Marieke de verantwoordelijke. Maar nu voel ik me verscheurd tussen hun belangen.

De volgende dag komt Marieke binnen met een stapel papieren. ‘Mam, de notaris heeft deze documenten gestuurd over je testament en volmacht. Het is handig als we dat nu regelen, voor het geval dat…’

‘Voor het geval dat wat?’ vraag ik scherp.

Ze schrikt van mijn toon. ‘Nou ja… stel dat je iets overkomt.’

Ik kijk haar lang aan. ‘Wil je dat ik alles aan jou nalaat?’

Ze bloost diep. ‘Nee… Ik bedoel… Het is gewoon praktisch.’

Pieter kijkt ongemakkelijk weg.

Die nacht slaap ik nauwelijks. Ik denk aan mijn leven: aan de jaren dat ik als verpleegkundige werkte in het Meander Medisch Centrum, aan de vakanties op Texel met de kinderen, aan de dood van mijn man Jan – hoe we samen alles deelden en hoe leeg het huis nu soms voelt.

De volgende ochtend besluit ik iets te doen wat niemand verwacht. Ik bel notaris Van Dijk en maak een afspraak – alleen.

Een week later zit ik tegenover hem in zijn koele kantoor aan de Stadsring.

‘Mevrouw De Vries, wat kan ik voor u doen?’ vraagt hij vriendelijk.

Mijn handen trillen als ik mijn wensen uitleg. ‘Ik wil mijn testament aanpassen. Ik wil niet dat mijn kinderen denken dat ze recht hebben op iets waar ze niet voor gevochten hebben.’

Hij knikt begrijpend. ‘U wilt een eerlijke verdeling?’

‘Meer dan dat,’ zeg ik zacht. ‘Ik wil dat ze leren dat liefde niet te koop is.’

We bespreken alles: het huis, de spaarrekening, zelfs mijn oude sieraden die ooit van mijn moeder waren. Ik besluit een deel aan een goed doel te schenken – het Rode Kruis waar ik vroeger vrijwilliger was – en de rest eerlijk te verdelen tussen Bas en Marieke.

Als ik thuiskom, wacht Marieke me op in de gang.

‘Waar was je?’ vraagt ze argwanend.

‘Bij de notaris,’ zeg ik rustig.

Haar gezicht vertrekt. ‘Zonder ons?’

‘Ja,’ antwoord ik vastberaden. ‘Dit is mijn leven, mijn keuze.’

Er volgt een pijnlijke stilte.

De weken daarna is de sfeer gespannen. Marieke komt minder vaak langs; Pieter laat zich nauwelijks zien. Bas belt vaker en vraagt hoe het gaat – echt hoe het gaat, zonder bijbedoelingen.

Op een dag zit ik met een kop thee in de tuin en kijk naar de hortensia’s die Jan ooit geplant heeft. Ik voel me verdrietig én opgelucht tegelijk.

Heb ik goed gehandeld? Heb ik mijn kinderen tekortgedaan? Of heb ik eindelijk gekozen voor mezelf?

Misschien is dit wat ouder worden betekent: leren loslaten, zelfs als het pijn doet.

Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond? Is liefde echt onvoorwaardelijk – of wordt alles uiteindelijk toch bepaald door geld?